Marathons: wie duikt als eerst onder de magische twee-urengrens?
Lees hieronder de reportage over de magische twee-urengrens bij marathons (artikel uit 2022).
Door almaar lichtere schoenen en betere voedingsplannen duiken toppers bij marathons binnenkort onder de twee-urengrens. Of bezwijken ze alsnog onder de mentale druk die dat ronde, afschrikwekkende cijfer met zich meebrengt?
Op 25 september brak de Keniaan Eliud Kipchoge het wereldrecord op de marathon. Maar in de interviews na de huldiging ging het vooral over de tijd die Kipchoge níét had weten te verslaan. Het nieuwe wereldrecord is 2 uur 1 minuut en 9 seconden over 42 kilometer en 195 meter. Nog 69 seconden had Kipchoge eraf moeten scheren om onder de 2 uur te duiken en zich echt de geschiedenis in te lopen. Voor wie het verhaal achter de ongebruikelijke afstand niet kent: de eerste officiële marathon vond plaats tijdens de Olympische Spelen van Londen in 1908. Een race over 25 mijl (40,2 kilometer), met nog eens iets meer dan een mijl erbij om te kunnen finishen aan de koninklijke loges. Om de tijden te kunnen vergelijken wilde men bij de volgende Spelen exact even ver lopen. De moderne marathon was geboren.
Een topper verdient 250.000 euro wanneer hij op een World Marathon Major aan de start verschijnt.
De marathon was lang het terrein van de fanaten: heroïsch maar niet bijster populair. Zijn populariteit kelderde helemaal in de jaren negentig, niet toevallig omdat blanke atleten er door de opkomst van de Oost-Afrikanen niet meer aan te pas kwamen. Ironisch genoeg zijn het vandaag blanke atleten die er zelfs niet van dromen om te winnen, die de marathon omhoogstuwen. Marathonlopen is in korte tijd een florerende business geworden, dankzij een perfect huwelijk tussen prof- en amateursport: de World Marathon Majors. Tokio, Londen, Berlijn, New York, Chicago en Boston organiseren ieder jaar een stadsmarathon met een veertigtal profs en tienduizenden amateurs. De amateurlopers zijn doorgaans hoogopgeleid, vermogend, gemotiveerd en alles waar marketeers van dromen. Zij betalen fors om hun sportdroom te mogen beleven. Deelnemen aan de marathon van New York kost 295 dollar (307 euro) voor Amerikanen en 358 dollar (372 euro) voor buitenlanders. Doe dat maal 50.000 entreebewijzen, die in een oogwenk uitverkocht zijn, en u weet dat de organisatie nog voor de start miljoenen in kas heeft. De sponsors vechten om die pot nog te mogen aandikken.
De afwerker
Wie veel geld heeft, kan veel uitdelen. Een marathontopper verdient al gauw 250.000 euro wanneer hij op een World Marathon Major aan de start verschijnt, en het prijzengeld is evenmin te versmaden. Het maakt dat marathonlopers tegenwoordig de best verdienende sporters in de atletiek zijn. De Majors zijn nu hun aanzienlijke fondsen aan het inzetten in de jacht op een wereldrecord onder de twee uur.
De eerste strategische zet is dan: engageer Eliud Kipchoge. De Keniaan torent boven de concurrentie uit. Net zo belangrijk is dat je geld spendeert aan zijn backing crew. Auteur Alan Sillitoe had het in 1959 over The Loneliness of the Long Distance Runner, maar hij had ongelijk. Een toptijd loop je met ‘hazen’, lopers die tot kilometer vijfentwintig het tempo bepalen en de wedstrijdlopers uit de wind zetten. Voor een knaltijd moeten de hazen zo lang mogelijk meegaan, het liefst bijna tot aan het eind van de race. Dat betekent dat toppers, mannen die op een goede dag misschien kunnen winnen, zichzelf tot haas moeten degraderen. Dat was lang een moeilijk verhaal – welke kampioen offert zich op? – maar nu Kipchoge er zo bovenuit steekt, wordt het makkelijker aanvaard. Het geld van de Marathon Majors helpt ook.
Tragisch is dat de rijkste marathons – Londen en New York – door hun parcours ongeschikt zijn voor recordpogingen. Beide steden liggen vol bruggen waarop lopers hun kuiten opblazen. Het is geen toeval dat Kipchoge het record brak in Berlijn, dat het beste compromis biedt tussen poen en een interessante omloop: de marathon wordt royaal gesponsord door BMW en is vlak met weinig bochten. De laatste acht wereldrecords werden gelopen onder de Brandenburgse Poort. Chicago, dat dit weekend zijn Marathon Major houdt, is in principe sneller, alleen zijn ze daar niet geneigd de hazen goed te betalen. De ene atleet die zich opoffert voor een andere wordt er, ten onrechte, onsportief gevonden, want ‘echte kampioenen klaren het in hun eentje’. Toch werd in Chicago twee keer het wereldrecord gebroken, de laatste keer in 1999.
Valsspeelschoenen
Maar een marathon lopen in minder dan twee uur: dat is toch al gebeurd? Ja, maar die ene keer telde niet. Toch biedt die wedstrijd een interessante blauwdruk voor hoe organisatoren het moeten aanpakken. In 2019 organiseerde chemiegigant Ineos de 1:59 Challenge, waarbij Eliud Kipchoge twintig seconden onder de twee uur dook. Dat gebeurde in Wenen, op een parcours dat veel geschikter is dan dat van de Marathon Majors, vooral omdat het goed is afgeschermd tegen de wind. Kipchoge kreeg 41 hazen mee, die elk maar een kilometer of acht meeliepen. Ze liepen in een ideale v-formatie, met vijf lopers voor de kopman en twee achter hem, en stapten op het ideale moment in en uit. De start werd een paar dagen verlaat om bij een zo gunstig mogelijke temperatuur te kunnen lopen: 8 graden, zegt de wetenschap, al vinden de meeste atleten dat te fris. Kipchoge hoefde zelfs zijn drank niet mee te nemen. Die werd hem aangereikt vanaf een fiets. Al bij al waren de kenners teleurgesteld dat de Keniaan máár 20 seconden onder de vooropgestelde tijd bleef.
Zodra één atleet de twee-urengrens breekt, zal plots de halve wereldtop het kunnen.
Vooral omdat Kipchoge liep op wat tegenstanders ‘valsspeelschoenen’ noemen. De tijden van alle profs zijn de laatste vijf jaar flink aangescherpt. In 2017 lanceerde het sportmerk Nike de Vaporfly Elite, met een carbonplaat in de zool die voor extra vering zorgt. Critici spreken van een ‘Pistorius-effect’, naar de paralympiër die op stelten uit koolstofvezel ongelooflijke tijden liet optekenen. Atleten houden er niet van dat het zo vaak over de nieuwe wonderschoenen gaat, maar ze beseffen goed dat ze een verschil maken. Marthonloper Koen Naert naaide bij zijn Europese titel in 2018 de bovenkant van zijn New Balanceschoenen op een zool van de nieuwe Nikes. New Balance, dat hem sponsorde, zette daarna de samenwerking met Naert stop. Eliud Kipchoge beweert dat hij er in principe niet sneller mee loopt, maar dat de carbonschoenen hem ‘beter laten herstellen’. Marathonlopers malen duizenden kilometers af op training. De uitdaging is om bij zo’n spartaans trainingsregime gezond te blijven voor de races. De nieuwe schoenen zouden de belasting beter dempen. De originele Vaporfly is intussen voorbijgestreefd door nog lichtere schoenen met nog meer carbon. Andere merken zijn hun technologische achterstand aan het inhalen, al lopen de meeste toppers nog altijd met Nike, dat gul sponsort. Vroeg of laat zal de Internationale Atletiekfederatie grenzen moeten stellen aan de schoenenwedloop, of het ontaardt in plateauzolen uit carbon.
Mogelijke marges
Er zijn andere terreinen waar winst te boeken valt. In Kenia worden de wieleruitzendingen van Sporza wellicht slecht bekeken, maar José De Cauwer hamert er keer op keer op: ‘Niet vergeten te eten en te drinken!’ Oost-Afrikaanse lopers zijn niet gewend om zich onderweg te bevoorraden. Ze drinken zelfs niet allemaal. Pas sinds de Ineos 1:59 Challenge wordt er ernstig gekeken naar voedingsplannen. Kipchoge heeft zichzelf geleerd om 40 gram koolhydraten per uur tot zich te nemen. Studies zeggen dat die hoeveelheid in principe nog verdubbeld kan worden. Meer energie om te verbranden zou moeten leiden tot snellere tijden. De maag van de marathonloper moet de komende jaren evenzeer getraind worden als zijn benen.
Ook leeftijd speelt een rol. Kipchoge gaat al een hele tijd mee. In 2003 werd hij wereldkampioen op de 5000 meter. Begin november wordt hij 38. Dat is oud voor een atleet, maar in de marathon is het niet ongewoon. Vroeger, voor er veel werd betaald, was de marathon het terrein van atleten die de dash kwijt waren om te schitteren op atletiekpistes. De marathonmannen waren boven de dertig en hadden minstens vijf marathons leergeld betaald voor ze de 42 kilometer onder de knie hadden. Die zekerheden wankelen. Een aantal Keniaanse lopers van vooraan in de twintig staan er al vanaf hun eerste wedstrijd, met tijden die stukken scherper zijn dan wat de huidige wereldtoppers bij hun debuut klokten. Kipchoge zegt dat de twee-urengrens gegarandeerd sneuvelt, maar niet door zijn toedoen.
Sportpsychologen zien het niet snel gebeuren. Een marathon onder de twee uur is extra lastig, net omdat het zo’n rond, afschrikwekkend cijfer is. Onze hersenen leggen een mentale rem op ons vermogen. Maar zodra één atleet de barrière breekt, zal plots de halve wereldtop het kunnen.
Smalle kuiten of doping?
De marathon wordt gedomineerd door één etnische groep, die duidelijk een genetisch voordeel bezit. De Kalenjin, de verzamelnaam voor Keniaanse stammen in de Grote Riftvallei, vallen niet te kloppen. Sinds 1980 wonnen Kalenjin op internationale kampioenschappen 40 procent van alle afstandsmedailles, alles tussen de 800 meter en de marathon. Het ligt aan hun smalle benen en hun zuurstofrijke bloed. Kalenjinkuiten zijn 15 procent dunner dan die van Europeanen, wat hen een uitzonderlijk gunstige loopeconomie bezorgt. In zijn standaardwerk The Sports Gene vergelijkt David Epstein het onderbeen met een pendel. Hoe lichter die pendel, hoe minder energie er nodig is om hem heen en weer te slingeren. Hun rijke bloed danken de Kalenjin aan leven op grote hoogte én aan het feit dat hun voorouders relatief recent naar de hoogvlakte zijn geëmigreerd. De Oromostammen uit Ethiopië, de enige concurrenten van de Kalenjin op de afstandsnummers, hebben een soortgelijke achtergrond. Dat ‘permanente hoogtestage’-effect verdwijnt na enkele generaties. Daarom bestaan er geen goede Tibetaanse marathonlopers.Mogelijk is er nog een minder fraaie verklaring voor de suprematie van de Kalenjin. Er bestaat nog maar sinds kort een Keniaans antidopingagentschap en het is maar de vraag hoe grondig het te werk gaat. De Duitse onderzoeksjournalist Hajo Seppelt kon in Kenia zonder problemen groeihormoon en epo aankopen. Tips over het omzeilen van dopingcontroles kreeg hij erbovenop.