‘Lukaku moet leren een bal aannemen’
Toen Georges Leekens in 2010 aan zijn tweede ambtsperiode als bondscoach begon, was zijn eerste buitenlandse scoutingsopdracht op niveau het WK in Zuid-Afrika.
Interessant is het vaak om door vroegere interviews te bladeren. Zoals in 2010, tijdens het WK in Zuid-Afrika. Georges Leekens was in Johannesburg neergestreken om Duitsland, de eerste tegenstander in de komende EK-kwalificatie, aan het werk te zien. Hij liep door Sandton, het bruisende hart van deze metropool, ver weg van de sloppenwijken of andere tekenen van armoede die het land teisteren. Leekens poseerde gewillig voor het standbeeld van Nelson Mandela, de redder van het vaderland. Voor een interview trok hij zich terug in de lobby van een chique hotel. Af en toe weerklonk het schelle geluid van de onvermijdelijke vuvuzela, in de achtergrond werd er gezongen en gedanst. Dit was een WK op Afrikaanse bodem, op 10.000 kilometer van huis.
Als bondscoach had Georges Leekens de zogenaamde gouden generatie in handen. Een prille gouden generatie. Die, zei hij, moest leren een wedstrijd te domineren, maar intussen moest er in de lengteas ook controle over een wedstrijd worden uitgeoefend. Hij praatte over het belang van Marouane Fellaini en over de ontluikende Romelu Lukaku op wie er geen druk mocht gelegd worden. Lukaku moest nog veel leren, in de manier waarop hij een bal aanneemt bijvoorbeeld. Gelukkig, sprak Leekens, is Romelu een nuchtere jongen die niet veel zei en goed luisterde. Er waren er, voegde hij eraan toe, die meer praten dan presteren.
Leekens kondigde aan dat hij naar rendement zou kijken. En niet naar namen. Wel naar mentale sterkte. Spelers, sprak hij, zullen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Leekens wilde diepgang, mentaliteit, controlevermogen op het middenveld, infiltratie, een diepe spits die gaten moest trekken voor de lopende mensen. Want wat zag hij op het WK in Zuid-Afrika? Infiltrerende middenvelders zijn even belangrijk als scorende spitsen, de ruimte lag op de vleugels, telkens weer was er veel aandacht voor organisatie, altijd opnieuw zag je twee verdedigende middenvelders, twee buffers voor de defensie. Zelfs Brazilië, doceerde hij, speelde met meer volk achter dan voor de bal.
Hij kon (en kan) het allemaal mooi verwoorden, Georges Leekens. Hij praatte over de inbreng van Dick Advocaat bij de Rode Duivels, over de duidelijke lijn die de Nederlander had getrokken. Die duidelijkheid, dat was ook het credo van Leekens. Dat moest zo blijven. Maar hij wilde wel voor een nog professioneler kader zorgen. In de communicatie bijvoorbeeld. Er was bijvoorbeeld maar één perschef, dat was te weinig, er moesten er twee komen. Daar zou hij werk van maken.
Hij trok, in Johannesburg, een paar uur uit voor dit interview. Georges Leekens was doorgaans altijd beschikbaar voor de pers. Alleen tijdens zijn eerste termijn als bondscoach had hij op het WK van 1998 te heftig gereageerd na een 0-0-gelijkspel tegen Nederland. Omdat er kritiek kwam in de pers. Dat zou hij nooit meer doen. Want, zei hij, je moet niet altijd zelf in de wind willen gaan staan.
Heel vaak hebben we Georges Leekens geïnterviewd. Hij praatte gemakkelijk recht wat krom is, maar zou in zijn lange carrière nooit op iemand openlijk kritiek geven. Ook niet toen Enzo Scifo hem na het WK van 1998 aanviel. Tot zo’n niveau wilde hij zich niet verlagen. Een jobhopper, werd Leekens genoemd, een avonturier en een man waarin veel rusteloosheid zat. Zo omschreef hij ook zichzelf. Maar deze taak wilde hij nu echt tot een goed einde brengen. Het was zijn doel om de Rode Duivels voor het WK van 2014 in Brazilië te kwalificeren. Dat was op dat moment nog vier jaar. Voor hem een eeuwigheid.
Uiteindelijk zou Georges Leekens twee jaar bij de Rode Duivels blijven, hij had zich met de ploeg niet kunnen plaatsen voor het EK van 2012 in Polen en Oekraïne. Hij trok tot algemene verbijstering plots naar Club Brugge. En pleegde een uitspraak die hem voor de rest van zijn carrière zou achtervolgen: dat zijn werk als bondscoach voor 90 procent af is.