Standard buitte tegen Genk maximaal zijn kwaliteiten uit én het liet de gevallen leider vooral niet toe de zijne te ontwikkelen. Had Steven Defour gelijk toen hij voorspelde dat Genk gemakkelijk lam te leggen is ?
Afgaande op de commentaren uit het Genkse kamp achteraf, had er maar één ploeg op het veld gestaan zondagavond op Sclessin. Volgens de spelers en trainer Hugo Broos had Genk Standard bij momenten zelfs weggetikt. Emotionele – en begrijpelijke – commentaren waren het, zo kort na een wedstrijd waarin een wel en een niet gefloten strafschopfout het resultaat in belangrijke mate bepaalden. Rationeel bekeken was Standard-Genk vooral een topper tussen twéé heel goede ploegen.
In Luik waren ze niet vergeten hoe Genk eind september Anderlecht in eigen huis met 1-4 ging verslaan. Binnen tien minuten stond het 0-2 toen : twee doelpunten van Kevin Vandenbergh na evenveel assists van Wouter Vrancken. Op de geblesseerde Jean-Philippe Caillet na, die door Tomislav Mikulic werd vervangen, speelde Genk zondag met dezelfde ploeg en dezelfde veldbezetting. Het grote verschil zat in de tegenstander : Standard liet de competitieleider nooit in zijn normale spel komen.
Caillet gemist
Genk heeft zich dit seizoen gaandeweg ontpopt tot de meester van het balbezit en de balcirculatie. Typisch daarbij is de spelverlegging, waarbij de bal van flank wordt veranderd, waarna een scherpe voorzet en vaak doelgevaar volgt. Beide doelpunten van Vandenbergh in Brussel vielen op die manier : niet na een tegenaanval, maar uit verzorgd combinatievoetbal van achteruit en een scherpe center. Door snel te storen maakte Standard dat zondag onmogelijk. Overtredingen en gele kaarten zetten de toon van het eerste kwart van de wedstrijd. Vaker dan hen lief was, werden de Genkse verdedigers verplicht tot het spelen van een diepe bal. Verticaal, rechtdoor dus, niet diagonaal. Verloren ballen waren het voor Vandenbergh.
Diepgang heeft Genk normaal vooral over links met de tandem Sébastien Pocognoli– Tom Soetaers. Ook dat kwam er niet uit. Zoals vaak wanneer hij niet in de wedstrijd zit, ging Soetaers ook zondag zwerven. Opvallend langer dan anders was hij op rechts terug te vinden. Het duurde tot de 43ste minuut voor Pocognoli zich offensief met een afstandsschot liet opmerken. Zijn eerste actie tot op de doellijn maakte hij een minuut later. Pas nadat Milan Rapaic kort na de rust was vervangen en uitblinker Steven Defour naar de Luikse linkerflank verhuisde, kwamen Pocognoli en Soetaers beter uit de verf.
Niet alleen legde Standard een belangrijk wapen van Genk lam, het legde ook de Genkse kwetsbaarheid op links bloot. Binnen de tien minuten hadden Pocognoli en Mikulic er tegen de zijlijn een stevige fout nodig, die Mikulic overigens een gele kaart opleverde. Tien minuten later werd hij in diezelfde zone koud gepakt door Milan Jovanovic en nóg eens tien minuten later opnieuw. Strafschop, volgens scheidsrechter Frank De Bleeckere, die echter verzuimde Mikulic dan al zijn tweede geel te tonen. Kortom, Standard speelde het – bewust ? – slim in de rug van de bezoekende centrale verdedigers, van wie vooral Mikulic het moeilijk had. Mist Genk Ivan Bosnjak, dan zeker ook de coaching en de onverzettelijkheid van Caillet, zoveel is duidelijk.
Nog een ander automatisme van Genk bleef zondag in de goede bedoelingen steken : maakt de ploeg een actie op links, dan duikt Vrancken op in de zestien meter ; verloopt de opbouw over rechts, dan is het Faris Haroun. Tot zijn doelpunt rond het uur kwam Haroun echter niet voor in het stuk. En Vrancken grossierde in slordigheden. Véél aan de bal, maar weinig goede voortzettingen. Enkele hopeloze afstandspogingen typeerden zijn eerste helft. Ondanks drie centrale middenvelders ( Wim De Decker controlerend, Haroun en Vrancken aanvallend) tegenover twee bij Standard ( Karel Geraerts en Marouane Fellaini) sloeg de Genkse motor niet aan. Van dat ondertal trok Standard zich niks aan. Het verkoos zijn typische spel met de lange bal te spelen. Geen schande, als het goed wordt uitgevoerd en gezien de uitmuntende kwaliteiten van de kopbalsterke Igor De Camargo en de balvaste, snelle Jovanovic. Genk had het daar, zoals gezegd, niet onder de markt mee.
10 tegen 11
Het tweede doelpunt van Standard legde opnieuw een kleine achilleshiel van Genk bloot. Een hele week lang had de Luikse technische staf erop gehamerd dat voorzetten niet naar de tweede paal mochten gaan. Logan Bailly heeft steeds de neiging te anticiperen naar de tweede paal en dan, indien nodig, een voorwaartse beweging naar de bal te maken. Zondag was De Camargo hem één keer te snel af. Precies zoals zijn trainers hem hadden voorspeld. Broos dacht er niet aan zijn keeper daarvoor terecht te wijzen. Het zijn de fouten, aldus de trainer, die bij zijn leeftijd horen. Bailly hield zijn ploeg recht in het laatste kwartier.
De 2-0 van De Camargo zou het keerpunt van de wedstrijd worden. Op slag veranderde de psychologie van de wedstrijd. Standard leek niks nog te kunnen gebeuren, terwijl Genk niets meer had te verliezen. Plots gingen Haroun en Vrancken bevrijd voetballen. Fellaini liep alleen nog achteruit, achter Haroun, in plaats van omgekeerd, waardoor hij als een vijfde verdediger ging spelen. En Vrancken bleek plots wél een goede voorzet in de benen te hebben. Precies zoals tegen Anderlecht Vandenbergh zette hij nu Haroun aan het scoren en kort nadien bijna ook Soetaers, die zijn kopbal niet goed genoeg richtte.
De uitsluiting van Mikulic na driekwart wedstrijd veranderde de wedstrijdpsychologie niet. Bij Genk bleven ze een tandje bijsteken en geholpen door een Luiks ‘ ’t zal wel gaan‘, werd het ondertal gecompenseerd. Met een man meer mogen spelen is niet altijd alleen maar een voordeel, zo bleek ook zondag weer. Genk bleef de partij domineren. Daartegenover staat dat Standard nu wel slag om slinger op de counter de mogelijkheid kreeg om de score verder uit te diepen. Jovanovic en De Camargo faalden jammerlijk.
Kampioensvoetbal
Genk is nu voor het eerst sinds de zevende speeldag leider-af in de Jupiler League. Is het nog een titelkandidaat ? Uiteraard wel. Toch is er een opvallende vaststelling te maken. In het begin van het kampioenschap legde Genk zijn wedstrijden vaak in de eerste twintig minuten in een beslissende plooi. Snel scoren en de partij spektakelloos uittikken, met naar het eind meestal opnieuw enkele scherpe prikken. Naarmate de ploeg beter ging voetballen, begon hij links en rechts ook wat vaker punten te verliezen. Van alle ploegen is Genk onmiskenbaar de ploeg die het best balbezit speelt, maar vooral tegelijk ook de snelheid van uitvoering hoog houdt. In veler ogen speelt het kampioensvoetbal. Maar de ploeg die speelt als een kampioensploeg, is misschien wel Anderlecht, de nieuwe leider.
JAN HAUSPIE