Toen hem wegens zijn afkomst de toegang tot een school ontzegd werd, besloot Yasin Karaca, zoon van een ingeweken mijnwerker, dat hij nooit voor België zou voetballen.

Hun namen rijmen wat op elkaar : Lukas Zelenka en Yasin Karaca. Hun loopbanen lopen lichtjes parallel : allebei van Anderlecht naar Westerlo. Maar daar houden de gelijkenissen (voorlopig) op. Toen Zelenka twee jaar geleden van Anderlecht naar Westerlo verkaste, was hij twintig jaar en had hij er nul komma niks minuten speeltijd in de eerste klasse op zitten. Yasin Karaca vertrekt met drie levensjaren minder naar Westerlo, maar enige ervaring kan hij wel voorleggen. Daar hoort zelfs een halve wedstrijd in de Champions League bij.

Dat laatste dankt Yasin Karaca aan een ingreep van Anderlechttrainer Aimé Anthuenis tijdens de partij tegen Lokomotiv Moskou. Hij bracht de Belgo-Turk na de rust in met de hoop een scheve situatie alsnog recht te zetten. Dat lukte toen niet : Karaca verzoop die avond mee met een zwalpend elftal dat achterin een opendeurdag organiseerde, wat niet zonder gevolg bleef. 1-5, groeten uit Rusland.

Een paar dagen eerder werkte de truc van Anthuenis wel. Op zaterdag 20 oktober verving hij een kwartier voor het einde de bleke Tarek El Saïd door Karaca. We schrijven de tiende speeldag van de competitie. Tegen Sporting Charleroi was Anderlecht bezig aan één van die povere prestaties, waarop het zich in de heenronde te veel heeft laten betrappen. Ivica Mornar had vroeg de score geopend, maar toen Sergio Rojas de stand een uur later een evenwicht bracht, was dat alleen maar verdiend te noemen.

Entree van Karaca dus, en dat heeft iedereen geweten. De debutant bracht meteen schwung in het team en lag aan de basis van de winnende treffer. Uit een overtreding op hem resulteerde een vrije schop en daaruit een succesrijke kopbal van Glen De Boeck.

“Voor mij is dat het meest emotionele moment van mijn leven”, zegt Karaca. “Na het laatste fluitsignaal kon ik mijn tranen niet bedwingen. Ik had de ploeg aan de overwinning geholpen, het publiek scandeerde mijn naam. Dat was te veel voor mij. Er hing maar één schaduwkant over deze droomavond en dat was de afwezigheid van mijn vader. Sinds ik negen jaar geleden bij Anderlecht belandde, mist hij geen enkele training of wedstrijd. Maar die avond kon hij niet komen, hij moest naar een huwelijk van een van mijn neven in La Haye. Na de match heb ik hem meteen opgebeld om hem het goede nieuws te melden.”

V

ier dagen later zat vader Karaca wél in de tribune, maar tegen Lokomotiv Moskou werd er geen mirakel besteld. “Toch was het een zalige avond”, herinnert Mehmet Karaca zich. “Maar het is waar dat mijn geduld in de maanden voordien wel erg op de proef gesteld werd. Ik begreep gewoon niet waarom mijn zoon, die bij de jeugdploegen altijd bij de uitblinkers was, geen kans kreeg in het eerste elftal van Anderlecht. Jongens als Junior en Lamine Traoré, van wie ik de kwaliteiten zeker niet wil aanvechten, mochten daar wel van snoepen, en ik vond dat mijn zoon dat ook verdiende. Goed, het bleef beperkt tot twee wedstrijden, maar ik ben ervan overtuigd dat Yasin in die tijdspanne indruk gemaakt gemaakt heeft. En dus zeg ik dat alle inspanningen die we voor hem gedaan hebben, niet tevergeefs zijn geweest.”

Mehmet Karaca is 47 jaar, dertig jaar ouder dan zijn zoon. Precies een kwarteeuw geleden verliet hij Igdir, een dorpje bij de Turks-Iraanse grens, en week uit naar België. In Beringen ging hij in de mijn werken. Dat duurde tot 1989, toen gingen de steenkolenmijnen in Limburg onherroepelijk dicht. Op amper 35-jarige leeftijd werd Mehmet Karaca van de ene dag op de andere definitief met pensioen gesteld.

Twee jaar lang baatte hij een café uit in de buurt van het voetbalterrein van Koersel, waar zijn twee zonen, Oguz en Yasin, speelden. Toen beiden naar Anderlecht getransfereerd werden, sloot vader Karaca zijn zaak en werd privé-chauffeur van zijn zonen. “Zoals elke jonge Turk die zichzelf respecteert, heb ik ook wat gevoetbald”, vertelt hij. “Maar verder dan een plaats bij een caféploeg schopte ik het niet. Ik supporterde ook voor een andere ploeg dan de meeste ploegmaats. Die hadden een zwak voor ofwel Erzürüm, ofwel Trabzonspor, de twee dichtstbijgelegen clubs – al is nabijgelegen relatief, ik spreek ik hier nu wel over een afstand van respectievelijk tweehonderd en driehonderd kilometer. Ik daarentegen was een fan van Besiktas, samen met Galatasaray en Fenerbahce één van de topclubs van de hoofdstad Istanbul. En in België koos ik voor een andere sport : karate. Begin van de jaren negentig werd ik met Genk-Zwartberg Belgisch clubkampioen.”

Ook de zoontjes van Mehmet Karaca gingen aanvankelijk met vader mee naar de karateclub. “Mijn broer was vijf jaar en ik vier toen we onze eerste lessen namen”, vertelt Yasin. “We hebben een paar maanden lang karate gedaan en ik heb daar zeker geen spijt van. Het heeft ons soepelheid en respect voor de tegenstander bijgebracht. Maar karate was al bij al mijn ding niet. Net als de meeste leeftijdgenootjes was ik op voetbal gefixeerd. Elke dag trapte ik met mijn broer balletjes tegen de muur, de godganse dag door. Vader begeleidde ons, hij was onze eerste trainer en dat heeft hij blijkbaar goed gedaan want we werden al vlug opgevist door de talentscouts van FC Beringen. Voetbal zit kennelijk in ons bloed : mijn zus Yeliz voetbalt ook, ze speelt bij de vrouwenploeg van Paal.”

Y

asin en Oguz Karaca sloten zich aan bij de duiveltjes van Koersel en ze liepen daar meteen in de kijker. Tijdens een wedstrijd tegen Melo-Sport Zonhoven werden ze opgemerkt door Roger Nilis, vader van Luc en directeur van een voetbalschool in Zonhoven. De broertjes Karaca mochten twee keer per week gaan trainen in Beringen en werkten ook nog eens gedurende twee jaar twee extra trainingen per week onder de hoede van Roger Nilis af. Het was trouwens Roger Nilis die Anderlecht attenteerde op het talent van de twee broers. Op dat ogenblik was er al een eerste positief rapport vanwege Antoine Germeys, talentscout van Anderlecht voor de provincie Limburg, naar de jeugdschool van Neerpede gestuurd. In 1993 werden de broers Karaca naar Anderlecht getransfereerd.

“Alle dagen verliepen ongeveer gelijkaardig”, zegt Yasin. “Bij de uitgang van de school in Beringen wachtte vader ons op en voerde Oguz en mezelf met de auto naar Anderlecht. Tijdens de rit aten we en probeerden we in de mate van het mogelijke ons huiswerk te doen en onze lessen te leren. In het begin was dat niet gemakkelijk. We werden veel jaloezie gewaar, maar dat is bij Anderlecht typisch voor nieuwe spelertjes die van elders komen. Maar die handicap hebben we toch overwonnen, net als het feit dat we geen van beiden Frans verstonden. Na amper één seizoen bij Anderlecht spraken we even goed Frans als onze ploegmaats.”

En het voetbal ? “De meeste ouders verweten mijn zonen dat ze veel te verliefd op de bal waren”, weet Mehmet Karaca nog. “Ze waren amper in het bezit van de bal of in de tribune werd al geroepen : bal afgeven ! Gelukkig konden Oguz en Yasin rekenen op een trainer die duidelijk meer begrip had dan de meeste ouders : Eddy Van Daele. In plaats van hen te verbieden om te dribbelen, moedigde hen hen aan om individuele acties te ondernemen als de spelomstandigheden zich daartoe leenden. Dat Oguz en Yasin niet tot voetbalrobotten zijn uitgegroeid, hebben ze in een belangrijke mate aan Eddy Van Daele te danken.”

Bij de jeugdploegen van Anderlecht stapelde Yasin Karaca de collectieve en individuele prijzen op. Er was, bijvoorbeeld, het toernooi van Bierbeek in 1995. Anderlecht won er de finale met 8-2 tegen Ajax Amsterdam en Yasin werd gehuldigd als beste speler van het toernooi. De jonge Karaca liet fraaie dingen zien, scoorde veel, en genoot almaar meer bekendheid. Dat leidde in 1997 tot een aanbod van Trabzonspor. Yasin was dertien jaar en op aandringen van zijn vader legde hij het voorstel naast zich neer.

N

og een ander voorval had in diezelfde periode een grote invloed op de carrière van Yasin Karaca. Vader Mehmet : “Yasin ondervond meer en meer problemen om het voetbal met zijn studies te combineren. In het tweede jaar van het secundair onderwijs kreeg hij een B-attest. Hij stond toen voor de keuze : dat jaar herdoen of verhuizen naar een andere school. Hij koos voor het tweede en wilde het Sint-Janscollege verlaten en naar het Sint-Lutgardisinstituut van Beringen trekken. Twee dagen voor het begin van het nieuwe schooljaar liet de directie van het Sint-Lutgardisinstituut ons weten dat Yasin wegens zijn afkomst niet toegelaten werd. Dus moest hij terug naar het Sint-Janscollege. Dat incident heeft Yasin diep geraakt. En hij nam een zware beslissing : het was uitgesloten dat hij ooit de Belgische nationale kleuren zou verdedigen, hoewel het feit dat hij hier geboren is, dat perfect mogelijk maakte. Sindsdien heeft hij talloze wedstrijden voor de nationale jeugdelftallen van Turkije gespeeld.”

In Turkije is de aandacht voor Yasin Karaca – ongeacht zijn weigering tegenover Trabzonspor – niet verminderd. Na een wedstrijd voor minzeventienjarigen in Slovakije was het vorige zomer de beurt aan Galatasaray om zich te manifesteren. Dat aanbod flatteerde Yasin des te meer omdat Galatasaray zijn favoriete club in Turkije is. Bovendien speelt er één van zijn beste vrienden : Akin Bülent, 23 jaar en ook een jeugdproduct van Anderlecht. In die tijd, toen de miniemen en de junioren van paars-wit dezelfde kalender afwerkten, zat Yasin bij uitwedstrijden onveranderlijk naast Bülent in de autocar.

“Akin heeft me de overstap naar Galatasaray afgeraden”, zegt Yasin Karaca. “Hij vond het beter dat ik mijn opleiding in België afmaakte, dan naar een club kwam die tot over haar oren in de financiële problemen stak. Ik heb zijn raad gevolgd. Later ben ik ook niet ingegaan op een aanbod van Roda JC. Iets binnenin me zei me dat ik vroeg of laat een kans bij Anderlecht zou krijgen. Ik heb me niet vergist.”

Na zijn optredens tegen Charleroi en Lokomotiv Moskou viel er van Yasin Karaca echter geen spoor meer te bekennen. Geen enkele keer meer werd hij ingezet. Sterker zelfs : na de match tegen Moskou verscheen zijn naam geen één keer meer op het scheidsrechtersblad. “Niet omdat hij na die twee wedstrijden is gaan zweven,” haast adjunct-trainer Franky Vercauteren zich om te preciseren, “wel omdat we rekening moesten houden met de terugkeer van een aantal spelers, onder wie Walter Baseggio en Alin Stoica. Door die omstandigheden verdween Yasin Karaca wat uit beeld.”

Yasin Karaca : “Voor mij kwam het erop aan die goede prestaties van de herfst te bevestigen. Ik geloof niet dat ik dit seizoen nog een kans zou krijgen bij een Anderlecht dat over al zijn spelers beschikt. Daarom vond ik het voorstel van Westerlo helemaal niet onaantrekkelijk. Ik denk dat alle betrokken partijen daar hun voordeel bij doen. Anderlecht, dat me alleen maar verhuurt; Westerlo dat op zoek was naar een speler die het spel wat kan verdelen; en ikzelf, omdat ik weer aan spelen toekom en verder eersteklasse-ervaring kan opbouwen. Voor mij kan de competitie niet vroeg genoeg herbeginnen.”

door Bruno Govers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content