Judoka Dirk Van Tichelt over zijn brons in Rio: ‘Ik herinner me meer van mijn babbeltje met de koningin’
Judoka Dirk Van Tichelt weet niets meer van zijn grootste gloriemoment.
Jef Van Baelen vraagt toppers naar hun strafste sportherinnering.
Laatst ging ik met de Belgische juniorenselectie op stage in Japan. De Japanners vroegen me om de beweging nog eens uit te voeren waarmee ik brons won op de Olympische Spelen van 2016 in Rio. ‘Oei,’ zei ik, ‘ik weet niet meer hoe dat ging.’ Gelukkig hadden ze de beelden klaar, want die kamp tegen de Hongaar Miklós Ungvári is compleet uit mijn geheugen gewist. Het gewicht van dat moment is zo groot dat het menselijke brein het niet kan verwerken. De adrenaline neemt over. Van een halfuur voor het gevecht tot de podiumceremonie zit een zwart gat. In de tijd daartussen scoor ik ippon met een armklem. Inderdaad een fraaie move, zag ik op de beelden. (lacht)
Op de Spelen van 2016 behoorde ik niet meer tot de medaillefavorieten. Vier jaar daarvoor, in Londen, was het anders. Ik was toen 28, had op nummer één gestaan op de wereldranglijst en medailles gewonnen op het EK en het WK. Het moest gebeuren in Londen, maar het gebeurde niet. Een atleet heeft maar een beperkt venster om in te presteren. De piek ligt op je 28e, nadien mag je al blij zijn als je je niveau min of meer kunt aanhouden.
Mij leek dat niet te lukken. Ik presteerde nog, maar het waren niet meer de klinkende resultaten van de jaren daarvoor. Me niet ongerust maken en vertrouwen dat die ene superdag er nog in zat: dat was het moeilijkste. Noem het geen revanche – ik was echt niet zo bezig met wat de buitenwereld dacht – maar dat brons in Rio gaf me wel een voldaan gevoel. Het laatste hiaat in mijn palmares was opgevuld.
Als je mij vraagt naar herinneringen aan Rio, dan weet ik meer van mijn babbeltje met de koningin dan van mijn wedstrijden. Twee dagen voor mijn competitie bezochten koning Filip en koningin Mathilde het olympisch dorp. Men vroeg welke atleten met hen een hapje wilden eten. Ik heb dat maar gedaan, als oudere atleet vond ik dat een beetje mijn plicht. Pas in de eetzaal besefte ik dat ik op een streng dieet stond en erg moest oppassen met mijn eten. Maar zeg je zoiets tegen de koningin? We hebben een halfuur gepraat, toen moest ze weg. Gelukkig, want ik begon stilaan grote honger te krijgen.