Ironmanwinnaar Frederik Van Lierde: ‘Je verwacht dat Sporza een reportage maakt’
Net voor de finish werd Ironmanwinnaar Frederik Van Lierde overmand door emoties.
Jef Van Baelen vraagt toppers naar hun mooiste sportherinnering.
Voor mij kwam mijn zege niet onverwacht. Het jaar daarvoor, in 2012, was ik derde geworden in de Ironman van Hawaï (3,86 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen, 42 kilometer lopen, nvdr). Ik zag dat als het bewijs dat ik die race kon winnen, maar de buitenwereld bleek niet overtuigd. Als je derde wordt, verwacht je meer media-aandacht, of dat Sporza een reportage maakt.
Een Ironman duurt meer dan acht uur: het risico dat je hoofd met je aan de haal gaat, is niet denkbeeldig. Ik kreeg van mijn sportpsycholoog drie woorden waar ik me op moest richten: ‘ik’, ‘taak’ en ‘nu’. Ik moest alleen maar bezig zijn met mezelf en mijn race, terwijl ik in het nu blijf en me niet verlies in bespiegelingen over wat nog komt.
Ik kwam aan de leiding in het lopen, het derde en laatste onderdeel van de triatlon. Het gebeurde in het Energy Lab, de zwaarste sector van de Ironman van Hawaï. Het Energy Lab ligt onder zeeniveau. We zitten diep in de race, het is er versmorend heet en je krijgt amper lucht. Als je daar nog min of meer fit rondloopt, dan ziet het er goed uit. Ik voelde me sterk en zag de anderen meer afzien dan mezelf. Ik kreeg er een kick van. Komaan, Fré, hier kun je het verschil maken!
Op kop lopen is een fantastisch gevoel, maar ik hield het hoofd koel. Ik keek naar de raceklok en besefte: ‘Ho, het is nog een uur.’ Dat snelle, nuchtere besef heeft mij de overwinning bezorgd. Ik zag opnieuw een ‘taak’ om op te focussen: eten, drinken, het tempo strak houden. De eerste vijf krijgen van de motoren informatie over wie hoever achterstaat, zoals in de Tour de France. Mentaal zijn die tussentijden iets lastigs. Je moet er informatie uit halen, maar je mag je ook niet vergalopperen of erger nog: de moed verliezen.
In de laatste twee kilometer was de zege zeker. Wat toen gebeurde, had ik niet voorzien. Ik werd overmand door emoties, een stroom van gedachten waar ik geen controle over had. Ik dacht aan de mensen die mij altijd hadden gesteund, hoe blij zij zouden zijn en hoe goed het voelde om hen dat stukje geluk te schenken. Ik dacht ook aan periodes waarin het minder liep en ik bijna gestopt was met triatlon. Ik dacht zelfs aan de critici, de mensen die niet in mij geloofden. ‘Zie je wel dat ik het kan’, klonk het in mijn hoofd.