In het spoor van Bashir Abdi: hoe almaar meer Belgen zich aan een marathon wagen
Steeds meer lopers laten zich verleiden tot de magische grens van de 42 kilometer. Maar is dat wel een goed idee?
In de laatste rechte lijn van de marathon op de Olympische Spelen van Tokio keek de Nederlander Abdi Nageeye meer achteruit dan vooruit. Met zijn rechterhand wenkte hij zijn boezemvriend en trainingsmakker Bashir Abdi. Zo steeg die boven zichzelf uit. ‘Abdi en Abdi’ liepen samen naar zilver en brons voor de Lage Landen op de slotdag van de Spelen in 2021.
Het iconische beeld van broederschap in het felbevochten koningsnummer van de atletiek ging de wereld rond en beklijfde. Niet het minst in hun door burgeroorlog verscheurde geboorteland Somalië, waaruit ze beiden waren gevlucht.
Zo maakte het Belgische sportpubliek kennis met de kamerbrede glimlach van Bashir Abdi, die met zijn ongeloof na de finish geen blijf wist. Brons op de marathon, 45 jaar na hetzelfde resultaat van Karel Lismont in Montreal.
De mythische afstand van 42,195 kilometer leeft in België drie jaar na Abdi’s exploot meer dan ooit. Vele honderden landgenoten zullen afzakken naar de Belgian Hill aan kilometerpaal 30 in Parijs om op zaterdag 10 augustus (mannen) en zondag 11 augustus (vrouwen) Hanne Verbruggen, Chloé Herbiet, Michael Somers, Koen Naert en uiteraard Bashir Abdi aan te moedigen.
Dat bronzen Abdi zaterdag deelneemt, is niet vanzelfsprekend. Zijn olympisch traject toont gelijkenissen met dat van wielrenner Wout van Aert en gymnaste Nina Derwael. Na eremetaal in Tokio werd de voorbereiding naar Parijs van alledrie zwaar verstoord door blessures. Een race tegen de tijd. Van Aert crashte eind maart in Dwars Door Vlaanderen, maar behaalde brons op de tijdrit. Derwael revalideerde na een zware schouderblessure, maar behaalde de vierde plaats in de finale aan de brug. Dit voorjaar kon Abdi zeven weken niet lopen door een stressfractuur in het heiligbeen. Kan hij in Parijs opnieuw inspireren en toch een medaille halen?
Geen kapsones
Dat Abdi er nu al mensen toe aanzet om ook zelf de marathon te lopen, staat buiten kijf. ‘Marathonlopen was nooit groter in België,’ vertelt Christophe Impens, voormalig middellangeafstandsloper en topman van sportbedrijf Golazo. ‘In de jaren 80 en 90 was er een running wave in ons land die kwam overwaaien uit de VS. Dat is daarna gestaag gegroeid, maar nu halen al onze loopevenement recordcijfers.’ De marathon in Gent telde dit jaar 4216 deelnemers en is daarmee de grootste marathon ooit in België.
Dat record zal met zekerheid tweemaal sneuvelen. De marathon in Antwerpen op 20 oktober zal wellicht rond de 5000 deelnemers tellen. Volgend jaar wordt dat record verpulverd met het eerste Europees Kampioenschap marathon dat ook zal openstaan voor amateurs. Dat unieke evenement vindt op 13 april 2025 plaats tussen het Koninklijk Paleis in Brussel en de Parkpoort in Leuven, waar in 2021 de finish van het WK wielrennen lag. Voor dat EK marathon zijn er nu al 7466 lopers ingeschreven. Organisator Golazo mikt op 11.000 deelnemers.
Impens: ‘Wetenschappelijk bewijs heb ik er niet voor, maar dat de topprestaties van Koen Naert (Europees kampioen in 2018 en tiende in Tokio, nvdr.) en Bashir Abdi een positief effect hebben op de deelnamecijfers is evident. Het zijn twee jongens van ons. Ondanks hun sterrenstatus hebben ze geen kapsones. Bovendien zetten ze zich in voor maatschappelijke projecten (Abdi met zijn vzw Sportaround voor sportmogelijkheden voor alle Gentse kinderen en Naert via vzw Pinocchio voor kinderen met brandwonden, nvdr.). Dat maakt hen tot rolmodellen voor de loopsport in het algemeen en de marathon specifiek.’
Meer amateurlopers kiezen op jongere leeftijd specifiek voor die magische 42 kilometer. ‘Vroeger was je op je 35e nog een prille marathonloper, nu zijn er al veel twintigers die de uitdaging aangaan’, zegt Impens.
Bashir Abdi, de loper die graag tot de bodem gaat: ‘Ik wil me een krijger voelen’
Een jaar opbouwen
‘Snel een marathon kunnen lopen gaat echter niet’, waarschuwt Bert Misplon, die behalve leerkracht en sportief coördinator ook de boezemvriend van Abdi is. Hij kon vroeger zijn zielsverwant weleens verslaan in loopwedstrijdjes, maar is nu zijn eerste supporter. ‘Voor een gezond mens moet je toch een jaar rekenen om op te bouwen naar een marathon. Geduld is cruciaal. Ook Bashir heeft dat moeten hebben in zijn carrière. Hij is zich pas na dertien jaar atletiek op de marathon gaan richten. Pas dan kon zijn lichaam de nodige trainingsvolumes aan. Je lichaam moet daaraan wennen. Dat is zo voor topatleten als Bashir, maar ook voor amateurs.’
‘In de aanloop naar de Olympische Spelen traint Bashir dertien keer per week en loopt hij meer dan 200 kilometer in zo’n week. Dergelijke trainingsvolumes zou ik haast niemand aanraden,’ zegt Misplon, ‘maar zijn gestage manier van opbouwen absoluut wel.’
‘Klopt,’ zegt Marc Corstjens, ex-Belgische recordhouder op de mijl. Hij begeleidt als manager nu atleten, onder wie de Israëliër Gashau Ayale en de Bahreinse ex-wereldkampioene Rose Chelimo, die komend weekend in Parijs de marathon betwisten. ‘Voor al mijn topatleten, en ook voor amateurs, is de hamvraag: wat kan uw gestel aan? Veel mensen beginnen enthousiast met lopen en vallen dan terug. Dat is eigenlijk een normale reactie van het lichaam dat zegt: ‘hè, dit is me even te veel’. Je lichaam vertelt je eigenlijk perfect wat je aankunt en wat niet. Wanneer je opeens pijntjes begint te voelen is dat op zich niet erg, maar die zouden ‘s anderendaags of twee dagen later weg moeten zijn. Als je die gaat cumuleren, krijg je blessures. Om het niet zover te laten komen, kan regelmatige feedback van een coach helpen.’
Hoe Bashir Abdi en Koen Naert lotgenoten, vrienden en voorbeeldatleten werden
Sterk in je hoofd
Corstjens benadrukt ook het mentale aspect van een marathon lopen: ‘In je hoofd moet je enorm sterk zijn. Een marathon doet pijn. Als je wat pech hebt, zie je af vanaf het begin. Als je degelijk getraind bent, toch zeker de laatste vijf à zes kilometer. Maar pijn zal het doen. Gelukkig kun je ook wilskracht trainen door intervalblokken tegen hogere hartslag in je loopschema te steken.’
Impens onderscheidt twee soorten recreatieve lopers met elk hun eigen (mentale) strijd. ‘Je hebt er die de marathon lopen puur omwille van de mythische afstand en die willen kunnen zeggen “ik heb de marathon uitgelopen”. De tweede soort heeft een richttijd voor ogen en wil misschien zijn eigen recordtijd verbeteren.’
Op de Olympische Spelen is de tijd van ondergeschikt belang en zijn de posities cruciaal. Toch valt uit de tactiek van de toppers op zo’n kampioenschap ook een belangrijke les te trekken voor de iets competitievere amateurloper.
Corstjens legt uit hoe zijn poulain Rose Chelimo in Londen in 2017 wereldkampioen werd: ‘Voor de wedstrijd hadden we alle concurrenten voor de medailles nauwgezet geanalyseerd. Zo wisten we dat een loopster zou versnellen op een bepaald punt in de race, maar dat ze die hogere snelheid maximaal drie kilometer kon volhouden. We hebben toen besloten niet mee te gaan in dat tactische steekspel en het eigen ritme te blijven lopen. Doe niks. Laat die aanval gebeuren en ga langzaamaan over op een kleine versnelling van je eigen tempo. Zo won Chelimo uiteindelijk.’
‘Ook als amateurloper kun je het best op jezelf focussen. Laat je vrienden maar weglopen bij het begin. Wees je bewust van je capaciteiten en ga niet te ver uit je comfortzone. Op zich is er geen enkele marathonloper die de eerste 25 kilometer in de problemen komt. Ze joggen allemaal. De toploper jogt op zijn manier en de amateur ook. Dan pas begint het. Hoe slechter je getraind bent, hoe eerder de marathon natuurlijk begint.’
Niet voor iedereen
Maandenlang geduldig trainen, leren afzien, alles geven om dan te beseffen dat je tot wel meerdere uren trager loopt over die 42 kilometer dan de Abdi’s van deze wereld. Moeten we dat eigenlijk wel willen, zo’n marathon lopen?
‘Nee, ik denk niet dat het voor iedereen is weggelegd,’ zegt Corstjens. Organisator Impens sluit zich daarbij aan: ‘Zowel orthopedisch als cardiovasculair moet je natuurlijk in orde zijn om een marathon te kúnnen lopen. Daarom is het belangrijk om je medisch te laten checken voor je aan zo’n avontuur begint. Of begin er niet aan. De vijf kilometer van Tessenderlo lopen is even sympathiek. Belangrijker dan een marathon als ultiem loopdoel, vind ik een loopdoel tout court, hoe lang of hoe snel ook. Zoiets geeft zin aan je dag. Als ik drie dagen niet kan sporten, ben ik niet te genieten. Maar een halfuurtje joggen kan mijn hoofd leegmaken. Dat kan ik wél iedereen aanraden.’
Steeds sneller en verder willen lopen vindt ook Misplon geen goede evolutie. ‘Lopen is in de eerste plaats leuk en gezond. Het kan fijn zijn om grenzen op te zoeken of tijden te vergelijken, maar dat moet zeker niet altijd. Een marathon is voor mij nog oké, maar die ultralopen zijn echt ongezond zonder zeer veel grondige voorbereiding.’
‘Die extreme afstanden boven de 42 kilometer zijn weggelegd voor de happy few wier lichaam dat aankan’, zegt Impens. ‘Via sociale media krijgen die nu meer aandacht, maar de marathon blijft door zijn lange geschiedenis zijn mythisch karakter behouden. Bovendien is het elke Olympiade een hoogtepunt. Geniet ook daarvan als amateurloper op tv of ga onze atleten aanmoedigen in Parijs. En wil je toch die marathon lopen, koppel het dan aan een toeristisch uitje in de stad van het evenement. Het heet marathontoerisme met een reden.’
HOE KUNT U UW LOOPPRESTATIES VERBETEREN?
Vijf tips van Bert Misplon:
1. ‘Beperk je training niet tot lopen. Lopen heeft een grote impact op de enkels en de knieën, dus wissel ook af met bijvoorbeeld fietsen. Tijdens zijn revalidatie deed Bashir ook aan aquajoggen, dat is een goed alternatief om zonder die grote belasting toch conditie op te bouwen.’
2. ‘Bashir drinkt graag koffie, maar vermindert zijn koffiegebruik in de weken voor de wedstrijd. Als hij dan op de wedstrijddag toch een kop koffie drinkt, heeft dat een groter effect. Hij gebruikt ook cafeïnegels voor een extra boost tijdens de wedstrijd. Zoiets test je het best wel op voorhand.’
3. ‘Veel afstandslopers hebben een eetproblematiek, maar Bashir eet veel en gezond. Eet voldoende. Drie uur voor de wedstrijd eet hij witte boterhammen met een dikke laag confituur. En tijdens de race energiegels en -drank om aan negentig gram koolhydraten per uur te komen.’
4. ‘Tijdens de wedstrijd drinkt Bashir weinig, omdat zijn inspanning slechts een dikke twee uur duurt. Voor de amateur zou ik wel aanraden om elke drankstand om de vijf kilometer te benutten. Bashir maakt wel regelmatig zijn mond vochtig, dat geeft een soort placebo-effect.’
5. ‘Op de bench press duwt Bashir zestig kilo op, meer dan zijn eigen competitiegewicht (56 kilo) dus. Drie keer per week doet hij krachttraining met gewichten. Elke loper kan blessures vermijden door dergelijke stabilisatieoefeningen om buik- en rugspieren te versterken
Lees ook: Knack Weekends dossier “Leren lopen”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier