Canal+ eert Raymond Goethals (80) met een documentaire over zijn leven. Die wordt donderdag (19u40) en vrijdag (22u15, als uitloper op Anderlecht-Club Brugge) op de betaalzender uitgezonden. Shots uit ‘Raymond a toujours raison’.
Raymond bij de aftiteling.
Raymond : “Het is het voetbal dat mij in vorm heeft gehouden, dat weet ik heel zeker.”
Raymond als straatvoetballer.
Raymond : “Ik ben gelukkig dat ik een straatkind was.”
Raymond onder de lat bij Daring.
Raymond : “Ik was een middelmatige doelman.”
Raymond op de pelouse van het Astridpark.
Raymond : “Het is een beetje frustrerend dat ik in vijf seizoenen Anderlecht niet één landstitel won, jazeker, maar dat werd gecompenseerd met internationaal succes : twee keer EC 2 en evenveel keer de Super Cup gewonnen, tegen de grootsten uit die tijd nog wel : Bayern München en Liverpool.”
Raymond met zonnebril in Marseille.
Raymond : “De overwinning in de EC 1-finale tegen AC Milan was misschien wel het grootste moment in mijn leven. Het was trouwens de eerste keer dat een Franse club de EC 1 won, na 38 jaar geduld. Toen de arbiter affloot, ben ik het veld opgelopen zonder te weten waarheen (straalt).”
Raymond maakt de eindbalans.
Raymond : “Het komt niet vaak voor dat iemand zegt dat hij nergens spijt van heeft, maar ik ben tevreden over mijn leven. Ik heb alles gedaan wat ik wou doen, ik heb geleefd zoals ik wilde leven. Ja, ik ben heel tevreden, vooral dankzij mijn beroep : het voetbal. Ik heb 36 jaar op de bank gezeten, met veel voldoening en succes. Een trainer wordt niet opgeleid, een trainer, dat bén je. Je moet bezield zijn en in het begin een beetje geluk hebben. Ik heb altijd de ambitie gehad om een stap hoger te zetten. Als ik op het veld sta, geef ik me voor de volle honderd procent. Ik hou van discipline uit vrije wil en wil orde op alle niveaus, vandaar dat ik af en toe ietwat explosief ben. Gevoelens noch het bestuur mogen meespelen bij het maken van de selectie en het bepalen van de tactiek, zoniet ga je er zelf aan kapot. Eric Cantona kwam eens naar mij : niemand, zei hij, zet Eric op de bank. Ik zeg : zet je er dan naast (lacht). Drie jaar heb ik het uitgehouden met Bernard Tapie. Een record. En nog altijd in goeie gezondheid, hé (lacht). Hij ontsloeg me drie keer per week. Dat was z’n wapen : ik zet je aan de deur. En ik antwoordde altijd : mijn vliegtuig vertrekt om 9u30 – want er was elke dag om halftien een vlucht naar Brussel. Dan hing ik op. Drie jaar lang. Er is maar één ding dat telt : winnen. Humor is noodzakelijk. Er is natuurlijk de technische en de tactische competentie, maar het moeilijkste is de sfeer erin te houden.”
R
aymond over zijn grappig accent.
Raymond : “Ik hoef er geen moeite voor te doen. Ik praat gewoon, ik zou niet op een andere manier kunnen praten. Ik ben gewoon, ik doe gewoon, ik spreek gewoon, ik zeg wat ik denk. Op een Franse tv-zender is er ooit een documentaire gemaakt over accenten. Ik mocht vooral mijn manier van praten niet veranderen, want dat accent is net wat de mensen willen. Vooral in Marseille, hé.”
Raymond la science of Raymond le sorcier ?
Raymond : “Dat zijn uitvindingen van de pers, maar… Raymond la science, denk ik. Als ik iets doe voor mezelf, doe ik wat mij het beste lijkt en ik kan zeggen dat ik 99,9 procent van de tijd gelijk heb gehad.”
Jean Chevalier, vriend van Raymond : “Als ik ooit een brandweerman nodig heb, een journalist, een advocaat, een tandarts of een dokter, dan neem ik iemand met de vijf eigenschappen van Raymond : ervaring, competentie, passie, bijscholing én eenvoud.”
Raymond : “Voetbal was m’n leven. Ik heb mezelf voor honderd en één procent aan het voetbal gegeven.”
Raymond aan de kaarttafel.
Raymond : “Kaarten is voor mij een vorm van ontspanning, iets wat mijn gedachten even van het voetbal weghoudt. Als ik niks doe, denk ik aan voetbal. Bij het kaarten denk ik eens aan wat anders.”
Raymond gescheiden.
Guy Goethals, zijn zoon : “Hij was vanaf het begin gepassioneerd, eerst als speler, daarna als trainer. Zowel in zijn beroep als in zijn privéleven draaide alles om de bal, maar daaruit afleiden dat hij totaal niet begaan was met ons zou niet voor honderd procent correct zijn, denk ik. Want : hij volgde mijn studies van nabij en ook mijn sportieve prestaties. Hij was dus niet zo vaak aanwezig, maar zijn aanwezigheid was wel voelbaar. Al was ze proportioneel en kwantitatief verwaarloosbaar.”
Raymond : “Guy is met voetbal geboren en is elke zondag met me meegegaan.”
Guy : “De liefde heeft hij doorgegeven via het voetbal, hij heeft me aangeraden om scheidsrechter te worden en geen voetballer.”
Raymond op hotel.
Raymond : “Tien jaar woonde ik onafgebroken op hotel. ’t Was makkelijk voor het werk, want niks aan het hoofd, én ’t was prettig.”
Raymond kamt zijn nog immer weelderige haardos. Een tic ?
Raymond : “Ja, mijn haren zijn altijd in oorlog.”
Constant Vanden Stock : “Pas op, hé, Raymond is een verzorgde jongen. Hij verft zijn haren en als ik hem uitnodig om te komen dineren, draagt hij een das en ’n nieuw hemd.”
Raymond : “Heb ik van mijn moeder, denk ik. Ze zei altijd dat ik mij goed moest wassen, trek dit aan, doe dat… Ik was een deugniet, hé (lacht). Mijn moeder was heel zachtaardig. Je moeder vergeet je nooit meer. Jamais !”
Raymond na een hoge vlucht thuisgekomen in zijn Brussels appartement.
Raymond : “Mijn arendsnest.”
Raymond bij de basiliek van Koekelberg.
Raymond : “Ik heb tegen mijn zoon gezegd : als ik doodga, hou dan een dienst of een mis in de basiliek, want ik heb als kind vaak gevoetbald op de vlakte waarop de basiliek is gebouwd.”
R
aymond is (al) 80. Tàchtig !
Raymond : “Op een bepaalde leeftijd moet je alle excessen vermijden, maar wel in beweging blijven. Dat doe ik, ondanks mijn leeftijd, want niets doen, is voor mij onmogelijk. Onlangs kwamen in Genval Lizarazu en Dugarry naar me toe – alleen al elkaar een goeiendag zeggen, een omhelzing, dat doet me enorm veel plezier. Ik zei : hier is jullie oude coach. Neen, hij is nog steeds jong, zegden ze. Maar ik was altijd een realist, in het voetbal én in het leven : ik weet dat de mooie jaren voorbij zijn. Niettemin ben ik blij dat ik op mijn leeftijd nog in deze staat ben, en vooral : dat mijn verstand nog intact is.”
Bernard Tapie : “Bij jou, mijn kleine Raymond, gebeurt het niet in het hoofd, maar dààr, in het hart.”
Raymond, proficiat !
Van harte.
door Christian Vandenabeele