‘Ik had veel meer caps kunnen hebben’
Elke maand laten we hier een voetballer uit de lagere reeksen aan het woord. Deze keer: Sophie Mannaert, middenveldster bij Eendracht Mazenzele Opwijk in tweede nationale.
‘Op mijn dertigste ben ik voor het eerst moeder geworden en na de bevalling ben ik niet meer teruggekeerd op een voetbalveld. Na 25 jaar voetballen was het op. Ik liep rond met het idee om nooit meer te voetballen. Alleen al om mijn lichaam te vrijwaren – voetbal blijft een contactsport. Na zes jaar inactiviteit, met tussenin de geboorte van een tweede kind, heb ik mij toch laten overhalen om een comeback te maken. Ik dacht: ik probeer het nog één keer. Ik besef dat ik gewoon nood heb aan een uitlaatklep.
‘Dit is nu mijn tweede seizoen van mijn tweede carrière en ik heb het naar mijn zin bij Mazenzele Opwijk. Het is dicht bij huis en ik speel op een meer dan aanvaardbaar niveau bij een club waarvan de voorzitter een hart heeft voor het vrouwenvoetbal. In vergelijking met andere ploegen hebben wij een oudere ploeg. Ik ben 38, Marijke Callebaut, net als ik een ex-Red Flame, is 40 en Nele Boonen is met haar 41 jaar de oudste. We hebben met elkaar gemeen dat we ooit actief waren op het hoogste niveau en dat we nu puur voor het plezier voetballen. Ik heb leren relativeren en ik ga op een heel andere manier om met het spelletje. Vroeger, in eerste klasse, was het van moeten. Nu niet meer. En dat heeft ook deels met het lichamelijke aspect te maken.
Wat wij bij de nationale ploeg deden, interesseerde niemand in België.’ SOPHIE MANNAERT
‘In november speelden wij tegen Club Brugge B, een ploeg met een gemiddelde leeftijd van 16 jaar. In dat soort wedstrijden moeten Marijke, Nele en ik echt alles uit de kast halen omdat we ingeboet hebben aan snelheid en explosiviteit. De dag nadien, bij het opstaan, voelen we ons ook een dagje ouder. (lacht) Ik weet niet hoe lang ik nog doorga. Als het lichaam mee wil, ça va. Maar ik ga mij niet kapot voetballen. Ik heb twee gezonde knieën nodig om later leuke dingen te doen met mijn kinderen.’
GELDENVELOPPEN
‘In oktober 2021 was ik in Leuven als voetbalanalist aanwezig op een wedstrijd van de Red Flames (België – Kosovo, nvdr) en het was leuk om meiden terug te zien met wie ik de kleedkamer heb gedeeld. In totaal heb ik 21 caps verzameld over een tijdspanne van tien jaar. Als ik de rekening maak, hadden er dat veel meer moeten zijn. Blessures, mijn opleiding Lichamelijke Opvoeding en mijn werk hebben mij veel caps gekost. Mijn rechtstreekse concurrente was Femke Maes, in die periode de beste voetbalster van het land. Ik mocht af en toe kort invallen, maar meer niet. Ik was nog niet vastbenoemd als leerkracht en door mijn statuut als bankzitter was mijn keuze snel gemaakt. Door voorrang te geven aan mijn job ben ik een jaar of twee niet meer geselecteerd geweest.
‘De periode onder bondscoach Ann Noë was de oertijd van het Belgische vrouwenvoetbal. De staf bestond uit drie personen: Noë, een afgevaardigde en een kinesist. Ik weet nog dat de coach de videobeelden van de tegenstander via via doorkreeg en er tijdens de theorie een paar fases uitpikte. Wedstrijdpremies bestonden niet, wij kregen onze vervoerskosten cash uitbetaald met enveloppen die op een tafel klaarlagen. Wij speelden puur voor de eer van het land. Maar wat wij deden, interesseerde niemand in België. Soms verscheen er een klein artikeltje in de krant. Het ging dan over de Rode Duivelinnen, zo heetten wij toen…’
‘Mijn leukste verplaatsing met de nationale ploeg was Spanje. We mochten trainen in het oefencentrum van de Spaanse voetbalbond en op een dag stonden we in de gang plots oog in oog met enkele spelers van Real Madrid. David Beckham, Zinédine Zidane hadden we net gemist, maar we herkenden wel Raúl González. Met hem gingen we dus op de foto. Ik was toen twintig jaar en ik vond het een hele belevenis om een galáctico in het echt te ontmoeten. In het algemeen houd ik een goed gevoel over aan de nationale ploeg en ik probeer zo veel mogelijk mijn ervaringen door te geven aan de meisjes die ervoor openstaan.’