‘Iedereen weet nu dat ook mijn voeten bruikbaar zijn’
Na het vertrek van Ally Samatta is Paul Onuachu de eerste spits van KRC Genk én met acht doelpunten topscorer. ‘We zijn op de goeie weg’, zegt de Nigeriaan. ‘Soms moet je nu eenmaal leren op een harde manier.’
Soms lijkt wat toeval heet helemaal geen toeval. Net op het moment dat we in het interview van bijna twee uur over het boetesysteem van Hannes Wolf zijn begonnen, verschijnt de hoofdcoach met een glimlach aan ons tafeltje op de derde verdieping van de Luminus Arena. Hij schudt ons de hand, klopt Paul Onuachu vaderlijk op de schouder en verdwijnt weer. Veel meer dan zijn vijftien jaar oudere voorganger Felice Mazzu drukt de jonge Duitser zijn stempel op de uittredende landskampioen. ‘Hij pusht ons altijd maar’, zegt Onuachu. ‘Hij wil dat we agressiever zijn, in de pressing en in de duels. Soms vergeet ik dat, als ik moe ben geworden van constant druk te zetten. Dit is een coach die van discipline houdt en rechtuit is. Wanneer je iets goed doet, zegt hij het, wanneer je iets slecht doet ook. Het maakt voor hem niet uit of je aanvoerder of topscorer bent of hier al vijf jaar speelt. Hij is direct tegenover iedereen. Dat helpt het team vooruit. Soms moet je nu eenmaal leren op een harde manier.’ ( lacht)
Een halfuur voor de training moeten we alle toestellen uitzetten en wegstoppen. Doe je dat niet, dan betaal je veel boete.’ – Paul Onuachu
Hoe ervaarde je Felice Mazzu?
PAUL ONUACHU: ‘Hij is een heel vriendelijke man, heel aangenaam om mee te praten, echt een goeie vent. Soms was hij zelfs te vriendelijk met spelers, waardoor zij het te gemakkelijk gingen opnemen. Sommigen namen zelfs hun telefoon mee in de fitnesszaal. Nu moeten we een halfuur voor de training alle toestellen uitzetten en wegstoppen. Doe je dat niet, dan betaal je veel boete.’
Hoeveel boete betaalde jij al?
ONUACHU: ‘Dat weet ik niet zo precies. Maar ik ben niet de enige, hoor. Iederéén betaalde al boete.’
Is het voor profs zo moeilijk om te doen wat de coach vraagt?
ONUACHU: ‘Het is niet altijd gemakkelijk om sommige gewoontes te veranderen, maar we zijn op de goeie weg.’
Welke boeteregels voerde Wolf nog in?
ONUACHU: ‘Bij te laat komen.’
Je kwam ook al te laat?
ONUACHU: ‘Eén keer, tien minuten, in het hotel, voor een uitwedstrijd.’
Hoe kwam dat?
ONUACHU: ‘ Stephen Odey en ik waren op de kamer de tijd uit het oog verloren. We waren vergeten een foto van het programma te nemen en wisten niet meer precies wanneer we beneden verwacht werden.’
Waarvoor kreeg je nog meer boete?
ONUACHU: ‘Ik ben voor een training ook al eens mijn gps vergeten aan te doen.’ ( lacht)
TIMING
Wat vergde bij je komst naar Genk vorige zomer de grootste aanpassing?
ONUACHU: ‘Veel aanpassing was er eigenlijk niet nodig. De natuur en het weer zijn hier hetzelfde als in Denemarken. Ik moest mij alleen een beetje aanpassen aan de competitie en aan het team.’
Waarin verschilt de Belgische competitie van de Deense?
ONUACHU: ‘In België ligt het niveau hoger. Het voetbal is hier sneller en beter.’
Wat betekent dat voor een spits?
ONUACHU: ‘Je moet scherper en slimmer zijn. Want als het spel sneller gaat, moet je ook sneller denken. Dat vergt aanpassing, maar ik ben wel iemand die zich kan aanpassen aan de manier waarop coaches willen spelen. Ik vind ook dat mijn spelstijl in elk team kan passen. Als iemand wil dat ik meer in de diepte loop, zoals Mazzu, dan kan ik dat. Maar ik ben meer een targetman. Iedereen weet hier nu intussen wel dat ook mijn voeten bruikbaar zijn, denk ik.’
Ik zou zelfs zeggen dat je beter bent met je voeten dan met je hoofd.
ONUACHU: ‘Ik ben ook goed met het hoofd, zie mijn doelpunt onlangs op Antwerp. Maar soms moet de timing beter zijn. In Denemarken scoorde ik veel met het hoofd.’
Wat is er voor jou in het spel veranderd met de nieuwe coach?
ONUACHU: ‘Niet zoveel. Mazzu wou wel dat ik meer bewoog en niet alleen op flankvoorzetten wachtte. Ik probeerde dat te integreren. Maar mijn spel is toch vooral met de rug naar doel de bal bijhouden, in één of twee tijden spelen en dan aanwezig zijn in de box om af te werken met het hoofd of met de voet. Een verschil is ook dat bij Mazzu de buitenspelers breed bleven en dat die bij Wolf naar binnen moeten komen en zo tegelijk ruimte creëren voor de opkomende backs.’
Zorgen die insnijdende buitenspelers niet voor meer beweging voor jou?
ONUACHU: ‘Ja en dat kan het voor mij makkelijker maken om te kaatsen.’
RUST
Had je niet verwacht dat Ally Samatta al in de zomer zou vertrekken?
ONUACHU: ‘Neen. Maar ik wist wel dat op een dag een team hem zou komen halen, omdat hij hier goed presteerde en de kranten over buitenlandse belangstelling voor hem schreven. Voor mij was het goed zoals het liep. Ik kreeg tijd om mij aan te passen.’
Je kostte zes miljoen euro. Voelde je druk toen je aanvankelijk weinig speelde?
ONUACHU: ‘Toen ik in augustus tegen Anderlecht kwam kijken, liet er mij al iemand verstaan dat ik voor dat geld op het veld hoorde te staan. Ik begrijp dat wel. Voetbal blijft altijd een uitdaging. Maar wat kun je doen wanneer er kritiek komt? Je opsluiten en in je bed kruipen, maakt het alleen maar erger. Ik leerde dat je dan het best gewoon blijft voortdoen, zelfs al scoor je in tien wedstrijden niet één keer. Dat is het leven van een spits. Soms maak je de ene na de andere en soms gaat er geen enkele binnen en denk je: wat gebeurt er?! Mensen spreken daar dan over, geven kritiek en soms raakt je dat, maar dat hoef je daarom nog niet te tonen.’
Helpt je geloof je om daarmee om te gaan?
ONUACHU: ‘Ja. Je bidt en je gelooft en dat geeft vertrouwen en een goed gevoel om aan de wedstrijd te beginnen, maar je moet er natuurlijk ook hard voor blijven werken. Voor mij gaat het allemaal om trainen en rusten, om ontspannen, focussen en spelen. Ik ben niet iemand die vaak uitgaat.’
Maak je hier gebruik van de diensten van de psycholoog?
ONUACHU: ‘Een psycholoog kan voor iedereen wel eens interessant zijn, denk ik. Om eens te horen waarom iets gebeurt en wat je beter kunt doen, hoe je met emoties omgaat en wat je doelen zijn. Daar hou ik wel van, van zulke gesprekken. Met deze coach is de psycholoog er bijna elke dag. Vanochtend sprak ik zelfs nog met hem.’
Waarover ging het gesprek?
ONUACHU: ‘Over de thuiswedstrijd tegen Standard, over hoe ik mij voelde en wat ik ervan vond. Ik zei hem onder meer dat als je een wedstrijd ingaat met het idee dat je moet scoren en het gevecht moet winnen, dat je dan soms je volledige potentieel niet benut. Omdat je daar dan mee in je hoofd zit en zo op de grote dingen focust in plaats van op de kleine. Terwijl het volgens mij andersom werkt: als je je bewust bent van de kleine dingen, zullen ook de grote dingen komen. Je moet in een wedstrijd helemaal jezelf kunnen zijn, vind ik. Komt het dan, dan komt het. Komt het dan niet, dan komt het misschien de volgende wedstrijd. Zo werkt het voor mij het best.’
Mensen geven kritiek en soms raakt je dat, maar dat hoef je daarom nog niet te tonen.’ – Paul Onuachu
Werkte je bij FC Midtjylland ook met een psycholoog?
ONUACHU: ‘Ja, maar dat was meer een oorlogspsycholoog, het soort psycholoog dat vooral heel geschikt is om soldaten te trainen. Hij werkte vooral op motivatie en op het pushen naar limieten.’
Werkte dat voor jou?
ONUACHU: ‘Soms… ( lacht) en soms ook niet. Hij nam ons ooit eens mee op een avontuur waarbij we ’s nachts in de kou en de sneeuw urenlang moesten stappen, naar dingen moesten zoeken en daarna ook nog eens vier à vijf uur moesten varen. Veel spelers klaagden daarover en sommigen raakten zelfs geblesseerd. Ik ben toen zelf een paar maanden out geweest met een rugblessure. Iemand als ik, met mijn lengte, vier à vijf uur in zo’n kayak laten zitten, dat was er ver over.
‘Maar Midtjylland is wel een hele goeie club voor mij geweest, hoor. In zes jaar ben ik er enorm geëvolueerd. Ik begrijp en lees beter het spel, ik ben fysiek sterker geworden en mijn kopspel is verbeterd. In het begin dacht ik: ik ben goed met mijn voeten, ik probeer buiten de box te spelen, zelfs naar de flanken uit te wijken en daar iets geweldigs te doen. Dat soort speler ben ik natuurlijk niet, maar ik wist toen nog niet wat mijn echte profiel was. Ze leerden er mij in te zien dat ik wel in de bal kon komen om te kaatsen, maar dat mijn positie in de box is.’
Je werkte er ook onder Jess Thorup, de Deense coach die intussen KAA Gent leidt.
ONUACHU: ‘Ja. Hij is zelf een spits geweest en leerde mij hoe te bewegen, hoe een verdediger af te houden, hoe in één tijd te spelen en hoe op het juiste moment in de box te komen. Daar spraken we veel over. Onder hem trainde ik ook veel met een buitenspeler op flankvoorzetten, zodat we perfect op elkaar afgestemd raakten.’
GELUK
Hoe was het om als achttienjarige Nigeriaan van de grootste metropool van Afrika te verhuizen naar het stadje Herning in Jutland?
ONUACHU: ‘Ik verwachtte in Europa tussen buildings zoals die in de Verenigde Staten en in Dubai terecht te zullen komen. Maar toen we van de luchthaven wegreden, zag ik een halfuur lang alleen maar bomen, bossen en boerderijen. Ik dacht: what the fuck, waar kun je hier in godsnaam voetballen?!
‘Gelukkig kwam ik in een geweldig gastgezin terecht. Die mensen zijn enorm belangrijk geweest om mij daar te kunnen aanpassen aan het leven. Mijn Deense vader is bovendien een zwemcoach en hij sprak veel met mij op momenten dat het in het voetbal moeilijk was; in periodes dat ik niet scoorde, kansen miste en er kritiek kwam. Ik ben iemand die daar dan over moet kunnen praten, om mij beter te voelen en het achter mij te kunnen laten.’
Van de vier jonge spelers van FC Ebedei die in de zomer van 2012 mochten testen bij Midtjylland ben jij de enige die doorbrak. Waarom jij wel en die andere drie niet?
ONUACHU: ‘Je moet natuurlijk goed zijn om te mogen blijven, maar er werd ook gekeken naar je persoonlijkheid en je gedrag. Je moet rustig blijven, en beseffen dat het tijd zal vergen en stapje per stapje zal moeten gebeuren, en dat je je eerst bij de jeugd zal moeten bewijzen. Ik denk dat ik daar iets beter mee ben omgegaan. Anderen verwachtten misschien te snel te veel en raakten daardoor gestresseerd.’
Kwam jouw motivatie voort uit economische noodzaak?
ONUACHU: ‘Neen. Ik ben puur uit liefde voor het voetbal beginnen voetballen. Voor zover ik mij kan herinneren, is die er altijd al geweest. In tegenstelling tot bijvoorbeeld mijn broers. Zij houden ook wel van voetbal, maar ze waren er nooit zo door geobsedeerd. Van klein af voetbalde ik na school altijd blootvoets op straat. Toen ik twaalf, dertien jaar was, kreeg ik van mijn vader mijn eerste voetbalschoenen, omdat mensen hem zegden dat ik het talent bezat om het tot in Europa te schoppen en dat hij mij moest steunen. Maar zijn geduld was snel op. Een jaar of twee, drie later raakte hij gefrustreerd omdat er geen doorbraak kwam. Hij zei: ‘Stop er maar mee, want je kost ons alleen maar geld en brengt niets binnen. Ga maar werk zoeken om jezelf en de familie te helpen.’ Hij zou een vriend op de markt vragen of ik bij hem mocht beginnen werken, maar ik zei: ‘Neen, ik zal dat niet doen.’ Maar had het nog iets langer geduurd, dan was ik toch op die aanbieding moeten ingaan. Gelukkig stelde een coach mij toen voor om te gaan testen bij FC Ebedei, de academie van Churchill Oliseh die samenwerkt met FC Midtjylland. Op dat moment is alles begonnen.
Ik hou van de gesprekken met onze psycholoog.’ – Paul Onuachu
‘Toen mijn vader begon te klagen, dacht ik wel: Paul, je moet het absoluut maken in het voetbal. Maar zelfs toen ik anderhalf jaar later naar Midtjylland ging, dacht ik niet in eerste instantie aan geld. Ik wou gewoon spelen. Je krijgt drie maanden om te tonen wat je kunt en daarna beslissen ze of je een contract van een jaar krijgt of terug naar huis moet. Ik zag het als een sportieve uitdaging, en ik zei altijd: ‘Als ik de kans krijg om één voet in Europa te zetten, dan krijgen ze mij daar niet meer weg.’ Eén van die andere jongens dacht wel aan geld, maar dat kun je niet maken als je daar nog niets bewees. Je moet je eerst bewijzen bij de U19, daarna bij de invallers en dan tijdens korte invalbeurten in de eerste ploeg. Zo gaat dat. Toen ik voor een halfjaar werd uitgeleend aan de tweedeklasser Vejle, om mij meer speelkansen te kunnen geven, was ik even verdrietig. De eerste maand had ik het heel moeilijk. Maar toen ik er begon te spelen, was ik gelukkig dat ik eens in een andere omgeving en in een andere cultuur terechtgekomen was, met andere mensen, andere coaches en andere stadions. Doordat ik het er goed deed, mocht ik daarna terugkeren naar Midtjylland.’
Kom je uit een arm gezin?
ONUACHU: ‘Ik kom zeker niet uit een rijk gezin. Maar mijn ouders zorgden altijd wel dat er genoeg te eten was. Er is nooit een dag geweest dat er niets was. Maar ik ben wel soms met honger moeten gaan voetballen. Nu stuur ik elke maand geld op voor mijn moeder, mijn vader, mijn broers en mijn zusters, en ook voor vrienden en neven.’
Je vader klaagt niet meer?
ONUACHU: ‘Neen. Hij is toch blij dat ik ben blijven voetballen ( lacht).’
Super Eagle
Paul Onuachu (25) debuteerde vorig jaar op 22 maart voor Nigeria met een invalbeurt van 25 minuten in de kwalificatiewedstrijd voor de Afrika Cup tegen de Seychellen (3-1). Vier dagen later kwam hij aan de aftrap van de oefenwedstrijd tegen Egypte. Binnen tien seconden na de aftrap kreeg hij zijn eerste bal en trapte die vanaf rechts van buiten de zestien meter overhoeks in de kruising. Op de Afrika Cup in Egypte vorige zomer stond hij tegen Burundi (1-0) 73 minuten op het veld en viel hij tegen Guinee (1-0) en tegen Kameroen (3-2) kort in.
Daarna kwam hij bij de Super Eagles niet meer van de bank, ook niet in de troostfinale voor de derde plaats tegen Tunesië (1-0). In de oefeninterland tegen Brazilië (1-1) op 13 oktober mocht hij de laatste zestien minuten meedoen.
Nigeria staat op de nieuwe FIFA-ranking 31e. Senegal is het Afrikaanse land dat het hoogst geklasseerd staat: 20e. Tunesië is 27e en Algerije 35e. Het blijft wachten op een Afrikaans land dat op het wereldkampioenschap voetbal kan meestrijden voor een medaille. Dat zal nog niet voor Qatar 2022 zijn, denkt Onuachu. ‘Om beter te doen dan de Europeanen moet je extreem goed zijn’, zegt hij. ‘Talent genoeg in Afrika, maar het gaat niet om talent maar om wat je ermee doet. Het verschil zit in de structuur en de faciliteiten waarmee ze in Europa werken. Daardoor kunnen jeugdspelers er zich beter en sneller ontwikkelen dan in Afrika. Dat maakt het voor een Afrikaans land ontzettend moeilijk om op een WK een medaille te winnen.’