Jonas Creteur gaat op zoek naar een markant cijfer van de sportweek.
Elke zomer verschijnt enkele weken voor de start van de NFL, de belangrijkste Americanfootballcompetitie, de ranking met de meest waardevolle clubs van alle grote sportcompetities in de VS. Al vele jaren op één: de Dallas Cowboys, de NFL-club die sinds 1989 eigendom is van miljardair Jerry Jones. Geschatte waarde vandaag: liefst 9,2 miljard dollar.
Hoe boos zou Donald Trump zijn, elke keer als hij die jaarlijkse lijst ziet? In 1983, toen hij via zijn vader Fred al een fortuin had opgebouwd, had hij naar eigen zeggen de kans om voor 50 miljoen dollar (vandaag zo’n 154 miljoen) de Dallas Cowboys te kopen. Trump sloeg het aanbod af omdat hij er weinig voordeel uit zou halen. ‘Ik heb medelijden met de arme stakker die de Cowboys zal kopen. Als ze winnen, so what, ze winnen al jaren. En als ze verliezen, zal hij bekendstaan als een loser.’ Dat was, zoals wel vaker bij Trump, een leugen. Hij wilde de Cowboys wel degelijk kopen, maar een te grote meerderheid van de eigenaars van de andere NFL-clubs weigerde dat. Trump kon te weinig financiële garanties voorleggen en hij bleek toen al, op zijn 37e, een te controversieel figuur.
De vastgoedmagnaat kocht dan maar de New Jersey Generals, een ploeg uit de pas opgestarte, kleinere US Football League. Kostprijs: 9 miljoen dollar. Volgens Trump ‘een betere investering’, maar die schoot hij zelf aan flarden door een idiote beslissing door te drukken: het USFL-seizoen vanaf de lente van 1986 naar de herfst verhuizen, samenvallend met het NFL-seizoen. ‘Als God football in de lente had gewild, dan zou hij geen baseball (waarvan het seizoen eind maart start, nvdr) gecreëerd hebben’, verklaarde Trump. In werkelijkheid hoopte hij dat de USFL zo kon samensmelten met de NFL en hij op die manier goedkoop in de NFL kon raken. Een kapitale fout, want veel clubs uit de USFL verhuisden naar kleinere steden, om de concurrentie met de NFL in de big markets te vermijden. Tv-zenders en fans haakten daardoor af, waardoor het seizoen 1986 geschorst werd. Het was het einde van de USFL.
Via Trump werd nog een antitrustrechtszaak aangespannen om het monopolie van de NFL aan te klagen. De USFL kreeg gelijk, maar in plaats van de geëiste 567 miljoen dollar ontving ze in 1990 een symbolische 3,76 dollar ter ‘compensatie’. Trump deed het fiasco later af als ‘small potatoes’ in vergelijking met zijn andere zakelijke successen, maar tot zijn wellicht grote frustratie zijn die ‘kleine patatjes’ vandaag vele miljarden waard.