Hoe het Belgische publiek wél goud veroverde
Koersminnend België kreeg niet waar het op hoopte, maar toch zal het WK wielrennen, met name de mannenrace, de geschiedenis ingaan als een van de mooiste ooit. Dankzij Julian Alaphilippe én een fantastisch publiek – op enkele boeroepende biergooiers na. In dat passionele wielerbad dompelden wij ons vier dagen onder, op zoek naar beelden en verhalen die u nog niet zag en las.
Donderdag 23 september
De donderdag van een WK is de traditionele verkenningsdag, voor de teams en voor wielertoeristen – al moeten die zich daarvoor deze keer wel inschrijven in de Flanders Ride. Met de stadsfiets van een collega, die in Leuven woont, verkennen we zelf ook het plaatselijke parcours. Af en toe worden we aangemaand om af te stappen – ‘U bent niet ingeschreven, meneer!’ – maar wat verder springen we toch weer op de fiets. Langs de vaartkom zien we al de eerste campers met wielerfans, nú al op post. Onder meer van de Slovaakse supportersclub van Peter Sagan, en van een koppel uit Deinze: Mario Verseele en zijn vrouw Bernice, die hun camper hebben versierd met foto’s van Mark Cavendish. Ze kennen de Brit al sinds 2007, toen Mario de toen nog jonge Cav na een verkenning van Parijs-Roubaix naar zijn hotel in Sint-Martens-Latem gidste. Zo ontstond er een vriendschap voor het leven. ‘Na het natourcriterium in Roeselare zijn Mark, zijn vrouw Peta en hun vier kinderen bij ons op bezoek geweest. En met kerstavond heeft hij, vlak nadat Bernice een zware operatie had ondergaan, een videoboodschap gestuurd om haar beterschap en ons ‘Merry Christmas’ te wensen. Een crème van een gast, Mark. Daarnet is hij tijdens zijn verkenning ook gestopt, om ons een kus te geven.’
Op sociale media regent het superlatieven over de thuissupporters, inclusief de vraag of de UCI niet elk jaar het WK in ‘de kathedraal van het wielrennen’ kan organiseren.
Na de verkenning rijden we naar de Brabanthal in Leuven, waar de UCI zijn jaarlijkse Junior Conference organiseert. Verplichte kost voor alle deelnemende WK-junioren. De Internationale Wielerbond doet, met behulp van vier tolken, op het congres er zijn werking uit de doeken, maakt hen wegwijs in de laatste nieuwe ontwikkelingen en inviteert ook telkens enkele bekende renners (m/v). Deze keer de Zuid-Afrikaanse Ashleigh Moolman-Pasio, vorig jaar de eerste wereldkampioene Esports, de Italiaanse Giorgia Bronzini, de ex-tweevoudig wereldkampioene op de weg, én tweevoudig Tourwinnaar Tadej Pogacar. Hij vertelt, op zijn bekende lijzige toon, onder meer over hoe hij is beginnen koersen, over zijn aversie voor de rollen, en zijn manier van trainen.
Om de interactie met de junioren wat te vergroten worden enkele quizvragen gesteld. De Belg Vlad Van Mechelen steekt als een van de velen zijn hand op, wordt aangeduid en geeft het juiste antwoord op de vraag welke vrouw de meeste wereldtitels bij de profs heeft gewonnen: Jeannie Longo. Hij krijgt een regenboogtrui, ondertekend door Moolman én Pogacar. ‘Die krijgt een mooie plaats aan een muur bij ons thuis, waar ik al de truien ophang die ik al heb gewonnen. Ik heb hem weliswaar niet zelf gewonnen, maar toch mooi, met die handtekening van Pogacar. De échte regenboogtrui is misschien voor morgen.’
Vrijdag 24 september
In die juniorenrace is het echter de Noor Per Strand Hagenes die zijn favorietenrol waarmaakt, na een solo vanop de Wijnpers. In de sprint voor de derde plaats snelt… Vlad Van Mechelen, als tweede eerstejaarsjunior in de top tien, naar een achtste stek, als eerste landgenoot ook. Hét, helaas ongelukkige, Belgische verhaal is echter dat van Cian Uijtdebroeks, die vroeg in de race twee keer valt – zijn rugnummer 13 omdraaien heeft niet geholpen – maar de hele race blijft achtervolgen en knokken. Uiteindelijk finisht hij als 70e, op ruim acht minuten van de winnaar, én krijgt hij de prijs van de publieksjury voor zijn doorzettingsvermogen. Vlak na de eindstreep stopt hij bij zijn familie, hevig huilend van ontgoocheling. Even later ook in de armen van zijn Belgische verzorger – een aandoenlijk beeld. In de mixed zone doet Uijtdebroeks met opgedroogde tranen zijn uitleg. Dat hij op een WK in eigen land weigerde om op te geven en op zijn tanden bleef bijten. ‘Een goeie training voor mijn karakter.’ Als de perfect tweetalige Belg uit Abolens dat blijft koppelen aan zijn immense talent, dan wordt hij een hele grote.
Een rooskleurige toekomst die misschien ook Thibau Nys tegemoet gaat. Na de middag wordt de Europese kampioen zesde bij de beloften, in een groep na de Italiaanse wereldkampioen Filippo Baroncini, nota bene als eerste achttienjarige. Biniam Grmaye, de snelste van de achtervolgende groep, gaat echter met de meeste aandacht lopen, als allereerste zwarte Afrikaanse medaillewinnaar op een WK. Dat blijkt ook tijdens de persconferentie: lang nadat Baroncini zijn laatste vraag heeft beantwoord, staat de 21-jarige Eritreeër de internationale pers te woord, in bovendien vrij vlot Engels. Over zijn verleden als coureur (bij de junioren klopte hij ooit de bijna onverslaanbare… Remco Evenepoel), over zijn familie, over zijn idool Peter Sagan, over zijn eerbetoon aan zijn land, over zijn ploeg Intermarché-Wanty-Gobert en over zijn woonplaats in het Italiaanse Lucca die hij niet zal inwisselen voor een Belgische. ‘ I will stay in Italy, I don’t like rain‘, lacht Grmaye.
Op het einde van de persconferentie dankt hij nadrukkelijk zijn manager die op de eerste rij zit: Alex Carrera, de Italiaanse makelaar die onder meer Tadej Pogacar in zijn portefeuille heeft. Carrera legde contact met Grmaye na diens tweede plaats in de Trofeo Laigueglia begin 2020, toen de Afrikaan er tweede werd na Giulio Ciccone, een van zijn renners. ”Wie is die Afrikaan?’, vroeg ik hem. ‘Een superrenner!’, zei Giulio. Biniam leeft dan ook om te winnen. Daarom brachten we hem ook onder bij Intermarché-Wanty-Gobert. Er was nochtans interesse van een achttal WorldTourploegen – ik heb onder meer met Patrick Lefevere gesproken. Maar bij Deceuninck-Quick-Step zou hij nooit voor eigen rekening kunnen rijden, en die kans krijgt hij wel bij Intermarché. Een familiale ploeg bovendien, en dat heeft Biniam nodig. Slechts twee keer per jaar gaat hij immers terug naar Eritrea, waar zijn vrouw en kind, wegens visumproblemen, nog altijd wonen. Hij heeft er veel voor over om een topper te worden, om zijn familie uit de armoede te helpen. Een grote kans dat hij daarin zal slagen.’
Zaterdag 25 september
De dag begint weer vroeg met de juniorenrace bij de meisjes, gewonnen door Zoë Backstedt, de dochter van ex-Parijs-Roubaixwinnaar Magnus. De beelden van zijn emoties, als commentator in een Eurosportstudio, gaan de wereld rond. De Belgische Marith Vanhove eindigt als zesde. Zichtbaar ontgoocheld, al heeft ze ook oog voor jonge fans: ze geeft een jongetje haar bidon en tekent het shirt van een jong meisje, dat dolgelukkig is met de handtekening. Of hoe je zelfs als junior de jongere generatie kan inspireren.
Dat doet na de middag ook Marianne Vos, ook al wordt ze tot haar verbijstering wéér tweede op het WK. Al voor de zésde maal, deze keer na de Italiaanse Elisa Balsamo. Terwijl haar pisnijdige Nederlandse teamgenotes het gebrek aan duidelijke ploegtactiek hekelen, blijft Vos echter groots in het verlies. Dat ze, in tegenstelling tot Balsamo niet kon rekenen op een goeie lead-out, was niet de oorzaak van de verloren sprint: ‘Ik zat perfect in het wiel, Elisa was gewoon sneller.’
Nog mooier: hoe Vos zich voor de podiumceremonie ontfermt over de 23-jarige, onervaren Balsamo. Wanneer ze de Italiaanse erop wijst dat ze haar sokken moet optrekken om het ‘Italia’-opschrift zichtbaar te maken. Hoe ze daarna op het podium met de glimlach het Fratelli d’Italia en de passioneel zingende Italiaanse ploeg aanschouwt. Omdat de winnares een mooie huldiging verdient, vindt Vos, ondanks haar eigen grote ontgoocheling. Veel meer dan vroeger bedrijft de 34-jarige Nederlandse sport als een pure passie, genietend van alles wat er buiten de koers gebeurt. ‘En dan moet je, naast winnen, ook groots kunnen verliezen.’ Een houding die haar status als de ‘Grootste Ooit’ in het vrouwenwielrennen alleen maar kracht bijzet.
Meteen na de vrouwenrace haasten we ons naar de Brabanthal, waar de UCI een gala houdt naar aanleiding van de honderdste verjaardag van het WK. Op de lijst met liefst 630 gasten 51 ex-wereldkampioenen op de weg, onder wie Yvonne Reynders (84) en André Darrigade (92), de oudste nog levende bij de vrouwen en mannen. Al die invités vestigen bij de ingang een wereldrecord aanschuiven bij een vipevent. Voor het binnengaan moet elke aanwezige immers zijn covid safe ticket tonen en op de rode loper, al dan niet met partner, nog eens poseren voor de fotografen. De grappigste entree is die van Cadel Evans: ‘Sorry jongens, ik heb geen partner mee.’ Waarna hij tien minuten later nog eens binnenkomt met zijn ex-verzorger David Bombeke. ‘Mijn partner gevonden!’ De Australiër looft ook nog de Belgische wielerfans die de vrouwenrace hebben bijgewoond. ‘Zo mooi dat ze niet alleen de eerste rensters aanmoedigden, maar ook diegenen die ver achterop lagen.’
De meest gesolliciteerde kampioen is uiteraard Eddy Merckx. Een collega vraagt hem naar zijn favoriet voor de mannenrace, waarop Merckx Wout van Aert antwoordt, een naam die ook bij vele anderen klinkt. Opvallend (zal later blijken): niemand die Julian Alaphilippe als winnaar voorspelt. Na een uur zijn alle genodigden binnengedruppeld, waarop een strak georganiseerd programma volgt: een driegangendiner, filmpjes van alle aanwezige wereldkampioenen, een toespraak van UCI-voorzitter David Lappartient en een afsluitende groepsfoto. Wie het langst bleef plakken, weten we niet, want na de rode loperintrede moesten de fotografen en journalisten van de schrijvende pers vertrekken, met een lege maag.
Zondag 26 september
Een ochtendlijk regenbuitje heeft de aankomststrook op de Geldenaaksevest nat gesprenkeld, maar het belet de wielerkoorts aan de finish, en in heel Leuven, niet om langzaam naar een piek te stijgen. ‘De Wijnpers staat nu al bijna vol’, vertelt steward Dirk Truyts. ‘Sommige groepen wisselen elkaar al enkele dagen af om de beste plekken bezet te houden. Gisteren was het er al een groot feest. Het bier liep letterlijk naar beneden.’ Een kleine twee uur later, om 11.30 uur, meldt de organisatie dat de Wijnpers is afgesloten – geen centimeter meer vrij.
Aan de finish is het minder druk, al hebben ook daar al fans héél vroeg postgevat: in de hoek, dertig meter voor de aankomststreep, Andy Niset uit Geraardsbergen en zijn vriend Vincent Mathieu. ‘We stonden hier al om 6 uur, in het donker. Gisteren hadden we verkend en dit bleek de mooiste plaats. Daar moet je wat voor over hebben, hé. ‘ Naast hen nog twee vroege vogels: Atsushi Otawara en Takahito Nagayama, diehardkoersfans uit Japan. Ze werken in Nice, maar wilden dit voor geen geld ter wereld missen. Hun idool: Mathieu van der Poel. En toch hopen ze op Wout van Aert als wereldkampioen. ‘Want dan wordt het achteraf een nog gróter Belgisch feest. Daar willen we ons tussengooien.’
Aan de overkant, in de commentaarboxen, voorlopig nog geen tijd om te feesten. Rodrigo Beenkens en zijn team blikken op RTBF al vooruit, José De Cauwer en de afscheidnemende Michel Wuyts zijn diep verzonken in hun voorbereiding. Even onderbroken door het bezoek van Wuyts’ kleinkinderen Wies en Warre, gehuld in een ‘Team Opa’-regenboogshirt. Het doet de ogen van opa even in een voetbadje waden, maar al vlug focust hij op de aanstaande live-uitzending van de race.
Die wordt zes uur lang opgeluisterd door een waanzinnige sfeer in startplaats Antwerpen, in de aanloop naar en op het plaatselijke circuit in Leuven en de Druivenstreek. ‘Pasen, Kerstmis, en kermis bijeen’, noemt Wuyts het. ‘Nu nog Sinterklaas met een ferm geschenk (de regenboogtrui)’, repliceert De Cauwer gevat. Ook de Engelse commentatoren op het officiële UCI-kanaal kijken hun ogen uit: ‘ It’s like a football stadium across the whole city.‘ Ook op sociale media regent het superlatieven over de dolenthousiaste thuissupporters, inclusief de vraag of de UCI niet elk jaar het WK in ‘de kathedraal van het wielrennen’ kan organiseren. ‘Stel je voor wat dat zal geven als Wout van Aert straks wereldkampioen wordt.’
De gigantische drukte zet ons voor een probleem: hoe die sfeer opsnuiven én goed de koers volgen – onmogelijk in de stille perszaal of in de strikt afgebakende mixed zone. Waarom niet proberen in de viptent aan de finish? Verboden terrein voor journalisten, horen we, maar we wagen het er toch op. Op vertoon van een covid safe ticket raken we, tot onze verbazing, binnen. Veel wielervedetten die ook het UCI-gala hebben bijgewoond tekenen ook hier present: van Oscar Freire en Fabian Cancellara, over Filippo Pozzato en Francesco Moser, tot Andrej Tsjmil en HennieKuiper. Ook van de partij: de drie laatste Belgische wereldkampioenen: Philippe Gilbert, Tom Boonen en Johan Museeuw, op een gegeven moment samen de tactiek van de Belgen analyserend.
Hun regenboogkansen worden in de finale van een knotsgek WK echter steeds fletser, wanneer Julian Alaphilippe net voor de slotronde onweerstaanbaar wegknalt. Het dempt de sfeer op de viptribune en in de fanzone aan de overkant van de straat, waar Atsushi Otawara, de Japanse wielerfan, intussen een Belgisch koerstruitje heeft aangetrokken. Even stijgt de decibelcurve tot straaljagerniveau wanneer de kloof tussen Alaphilippe en de achtervolgende groep met thuisrenner Jasper Stuyven verkleint tot acht seconden. ‘Jasper! Jasper!’, roept de menigte. Daarna bouwt de Fransman zijn voorsprong echter weer uit. En wordt het weer stil. Aangespoord door een enthousiaste speaker wordt hij niettemin als een kampioen onthaald. ‘ Madames et messieurs, le champion du monde, Julian A-la-philiiippe!!!’
Wanneer Jasper Stuyven in de sprint om de medailles daarna stilvalt en vierde wordt, proeven we toch weer een lichte anticlimaxsfeer. Genuanceerd door de altijd nuchter analyserende Hennie Kuiper. ‘Jullie Belgen kunnen dan wel geen wereldkampioen vieren, maar het Belgische publiek verdient wel goud. En ook de kijkers thuis zijn de winnaars: wat een fantastische koers!’
Wat verderop in de mixed zone vermengen teleurstelling en euforie. In het Belgische kamp geeft Wout van Aert, die elfde werd, aan dat hij ook maar een mens is, die een ‘mindere’ dag kan hebben. Vechtend ook tegen de opwellende tranen wanneer hij Jasper Stuyven hoort dat hij het een eer vond om voor zo’n kopman te mogen rijden. De Franse bondscoach Thomas Voeckler is, op zijn bekende, ietwat irriterende manier, veel uitbundiger. Met de borst vooruit loopt hij alle journalisten af. Pochend dat hij het wedstrijdplan al elf maanden heeft voorbereid, terwijl Julian Alaphilippe beklemtoont dat hij dat níét heeft gevolgd. Maar ook daar heeft Voeckler een antwoord op: ‘ L’instinct, Julian!‘
Geen renner die dan ook meer op instinct koerst dan de Fransman. En zo op de grootste momenten boven zichzelf uitstijgt, zoals een rockster in een uitverkocht concert, aanbeden door zijn fans. In de slotronde van het WK weliswaar ook aangevuurd door biergooiende Belgen – een kleine minderheid idioten is er altijd. En door te denken aan zijn drie maanden oude zoontje. Zoals hij de week ervoor, bij de start van de Primus Classic, al tot tranen toe bewogen was toen hij Nino voor de eerste keer in een klein regenboogshirtje zag in de armen van zijn vriendin Marion Rousse. Die is er vandaag in Leuven ook bij, als analiste voor de Franse tv. Tijdens de koers zat ze in een box net boven de aankomststreep. ‘Julian tuurde bij de laatste passages telkens naar boven, zoekend naar mijn steun. Zuchtend van het afzien, maar ik heb hem aangemoedigd. Het heeft geholpen’, lacht Rousse net voor de podiumceremonie die ze, af en toe met gesloten ogen, ten volle savoureert.
Hoewel een groepje Franse supporters, net als Alaphilippes Franse ploeggenoten, luidop La Marseillaise meezingen, legt de afwezigheid van een Belg op het podium echter een deken op de sfeer. Veel luider en uitbundiger gaat het er enkele honderden meters verder aan toe, op het Ladeuzeplein, waar de ‘officieuze’ podiumceremonie plaatsvindt – om de stad Leuven waar voor zijn geld te geven. Een mooier decor immers dan de gevangenis, dat als achtergrond diende voor de officiële huldiging. Op het plein wél een festivalambiance, vooral al licht tot zwaar beschonken jongeren die luidop meebrullen met liedjes van Snollebollekes. Nog eens extra opgepept door Michel Wuyts, die de huldiging in zijn geboortestad mag presenteren voor zijn publiek. Hen eerst complimenterend – ‘Ik heb dertig WK’s meegemaakt. Niemand heeft dit ooit beter gedaan dan u! De eerstvolgende dertig WK’s gaan dit niet kunnen!’ – en dan verzoekend: ‘Kunnen we fair zijn en deze jongens toejuichen? Gaan we dat doen?’ ‘Jaaa!!’, luidt het oorverdovende antwoord van de duizenden fans. En dat doen ze effectief wanneer de nieuwe wereldkampioen op het podium verschijnt. ‘Alaphilippe! Alaphilippe! Ala-Ala-Alaphilippe!’ De Fransman doet er nog een schepje bovenop wanneer hij de Viking Clap inzet – ook naast de fiets is hij een geboren entertainer.
Wanneer hij het podium verlaat, zien we in een hoekje Franse supporters met een spandoek ‘Allez Loulou’ staan. Het gaat om Tony en Martine Gomes, ex-buren van Alaphilippe uit Montluçon, die op de Keizersberg hun favoriet hebben aangemoedigd en nog nagenieten. ‘Vorig jaar is Julian in Imola wereldkampioen geworden zonder fans, dat is bij deze meer dan goedgemaakt.’ Dat Tony en Martine hem goed kennen, blijkt wanneer Alaphilippe, voor hij richting het mediacenter gevoerd wordt, meteen richting hen stapt. ‘ Tu es un grand champion‘, feliciteert Tony hem. Alaphilippes veelbetekenende antwoord: ‘ J’ai la rage‘ – een onblusbare winnaarsdrang.
Opvallend: ook de ouders van Remco Evenepoel staan op de eerste rij, moeder Agna maakt zelfs vlug een selfie met Alaphilippe en Marion Rousse. ‘We waren toevallig hier op de hoek iets aan het drinken’, vertelt vader Patrick. ‘En dus wilden we Julian proficiat wensen. Als een van de weinigen heeft hij na Remco’s val in Lombardije ons gebeld, om ons sterkte te wensen. Zo’n gebaar vergeet je niet. Als er dan toch geen Belg kon winnen, dan mocht hij van ons gerust de trui veroveren.’
Op weg naar de persconferentie zien we hoe de Belgische supporters zich nog eens van hun beste kant laten zien. Aan de ingang van de zone met de ploegbussen wordt élke renner op luid applaus onthaald, zowel Evenepoel als onbekende Slovenen en Portugezen. In het mediacentrum is Julian Alaphilippe intussen aan zijn persbabbel begonnen. Met Jens Raes, die samen met Dries Smets van het Squadra Sports Management de Fransman op velerlei vlakken bijstaat, als een van de toehoorders. Hij vertelt dat Alaphilippe wel degelijk supergemotiveerd was om na een speciaal jaar, waarin hij vader werd, weer de titel te pakken. En hij merkt op: ‘Julian koerst dan wel op instinct en emotie, maar ook met zijn verstand. Heel slim, hoe hij in de finale tussen de hellinkjes wat gas terugnam, om die vervolgens op te vlammen, zijn specialiteit. Zo heeft hij de kloof uitgediept. En toch gewonnen, op zijn manier: met passie.’
Het is ook wat Alaphilippe aan het slot van zijn persconferentie vertelt: ‘Ik wil nooit een robot worden. Ook als ik verlies ga ik zo blijven rijden. En genieten, zeker met de regenboogtrui om de schouders. Dat maakt het nog mooier’, aldus de tweevoudige wereldkampioen, die afsluit met de vreemde boodschap ‘ Merci and… Merry Christmas‘. Sommige aanwezige collega’s fronsen de wenkbrauwen – ‘ Merry Christmas?’ – maar trakteren de Fransman niettemin op een kort applaus, uit respect. Hem dankend voor zijn vroege kerstgeschenk: een zelden geziene koersshow. Getrouw aan zijn bijnaam, Julian Alapanache.