De Belgische topclubs Club Brugge en Genk tonen interesse in Martijn Monteyne. De 22-jarige rechtsachter speelt al heel zijn leven bij Roeselare. Geen middelmaat, zegt trainer Dirk Geeraerd.

Kuitenbijter. Het woord passeert geregeld de revue als er een stuk over Martijn Monteyne geschreven wordt. “Met die kerel ben je nooit klaar”, zei ploegmaat Koen De Vleeschauwer eens over hem. “Je passeert hem een of twee keer, maar altijd komt hij terug.”

De rechtsachter van Roeselare knokte zich zo in de kijker van enkele topclubs. Nadat de vorige jaren de Nederlandse eersteklasser RKC Waalwijk en AA Gent naar zijn diensten hengelden, kwamen de afgelopen weken Club Brugge en Racing Genk op de proppen. “Als ik mij financieel en sportief kan vinden in wat Roeselare mij biedt, waarom zou ik dan weg willen ?” antwoordde Monteyne nog toen hij een contractverlenging tot 2008 tekende bij Roeselare en aanvoerder Frederik Vanderbiest naar aanleiding daarvan zei dat zijn jonge ploegmaat met zulke aanbiedingen op zak hoger moest mikken. Een repliek die Monteyne trouwens afsloot met : “Maar ik wéét dat je als voetballer ambitie moet tonen. Ooit wil ik wel eens bij de top van België raken.” En ziedaar, het Jan Breydelstadion en het Fenixstadion lonken al. Bij blauw-zwart hebben ze trouwens hun oog ook al laten vallen op Martijns broer Pieterjan, nu nog linksachter bij Germinal Beerschot.

Vlijmscherp én fair

Martijn doorliep alle reeksen van KSK en later KSV Roeselare. Op zijn zestiende debuteerde hij met de eerste ploeg, onder trainer Raoul Peeters. Het zou het begin blijken van een periode waarin hij niet meer uit de basis zou verdwijnen. Momenteel speelt hij zijn zesde seizoen op rij in de A-kern. Na het seizoen 2003/04 werd hij door de supporters uitgeroepen tot Speler van het Jaar.

Monteyne, die ook al meermaals met de nationale jeugdploegen aantrad, fungeert nu als rechtsachter in de viermansverdediging van Roeselare. Voor die positie werd hij geschoold, hoewel trainers hem in het verleden wel eens op het middenveld posteerden, waardoor hij ook nu nog gaten die daar vallen, zou kunnen opvullen. “Al zie ik hem niet evolueren naar een middenvelder”, zegt zijn trainer, Dirk Geeraerd.

Van de ongeveer tweehonderd al gehouden trainingen bij Roeselare dit seizoen en de 28 al gespeelde competitiewedstrijden miste Monteyne nog niet één minuut. Hij is zelden of nooit geblesseerd en pakte tot nu toe in al die matchen amper één gele kaart. Vlijmscherpe tackles, oké. Maar altijd op een faire manier. “Hij gaat er elke keer weer vol voor,” zegt Geeraerd, “maar op een gezond agressieve manier. Hij heeft ook weinig fouten nodig door zijn vinnigheid, snelheid, engagement en winnaarsmentaliteit.”

Monteyne is geen opvallende voetballer. “Maar als je hem er zou uithalen”, aldus Gee- raerd, “en hem punten zou geven op allerlei afzonderlijke voetbalaspecten zoals linkervoet, rechtervoet, balaanname enzovoort, zouden er geen zware uitschieters zijn, noch naar boven noch naar onderen. Martijn heeft van alles iets en is daarom een belangrijke speler voor het collectief. Geen middelmaat.

“Hij is een beetje de goede Stijn Vreven van vroeger. Dat onverzettelijke, ook die lange haardos, ook die rechtsbackpositie en van daar de hele lijn willen aflopen. Martijn houdt het niet louter bij zijn verdedigende taken, is vrij offensief ingesteld. Met De Vleeschauwer legt hij daar op rechts wat baantjes af, hoor. Op het aanvallende vlak valt er trouwens nog wat progressie te boeken ; de inspeelpass, de eindpass. Hij is echter op de goede weg, gaf dit seizoen al enkele assists. Hij is een jongen die niet snel onder de indruk is van het geheel. Tienduizend of twintigduizend toeschouwers, dat maakt hem niet uit. Een rustige kerel”, aldus Geeraerd.

Muggenzifters

Vorig seizoen hing Monteyne nog regelmatig boven de studieboeken die hoorden bij de opleiding communicatiebeheer, optie bedrijfscommunicatie. Die studie werkte hij intussen met succes af. Zijn motto was altijd : “Je kan beter je vrije tijd vullen met studeren dan met snookeren of kaarten.” Dit seizoen begon hij aan een bijkomende opleiding sportmanagement in Brussel, maar daar zette hij inmiddels een punt achter. Te moeilijk om die studie te blijven combineren met zijn voetbalactiviteiten en met dat andere diploma op zak was het niet echt meer prioritair. Ook op het veld leert Monteyne graag bij. Trainers en ploegmaats bestempelen hem als ‘makkelijk te coachen’. “Als hem iets gezegd wordt, aanvaardt hij dat”, zegt Geeraerd. “En hij luistert naar de raad van anciens, ook belangrijk.”

Monteyne zet zich elke training en wedstrijd voor honderd procent in en geldt dus niet voor niets als een exponent van de Roeselaarse werkkracht en teamspirit. “Je hebt van die muggenzifters”, vervolgt Geeraerd, “voor wie het altijd te lang of te breed is, te koud of te warm, of het veld ligt niet goed. Daar hoort deze jongen niet bij. Als het te koud is, dan zet hij een muts op. Punt.”

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content