Half mens, half dolfijn: waarom kan Léon Marchand zo rap onder water zwemmen?

Leon Marchand: de koning van het onderzwaterzwemmen. © AFP via Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Léon Marchand gaat vanavond, op de 200 meter wisselslag, voor zijn vierde gouden medaille in het olympisch zwembad. Nu al is hij, zeker in Frankrijk, dé ster van de Olympische Spelen. Zijn grootste wapen: zijn onderwatertechniek, waarmee hij zich als een dolfijn voortbeweegt.

Het valt moeilijk te overtreffen: de decibels die klonken in La Défense Arena tijdens de finale van de 200 meter vlinderslag, afgelopen woensdag. Kristof Milak, de Poolse topfavoriet, had er bij het laatste keerpunt 72 honderdsten voorsprong op de Franse chouchou Léon Marchand.

Met zijn fenomenale onderwatertechniek kon de 22-jarige Toulousain de kloof bijna helemaal dichten, waarna hij op tien meter van het einde voorbij de Pool ging en goud won. Dankzij een laatste lengte die hij 1 seconde en 26 honderdsten sneller aflegde dan Milak. Het was een van de strafste comebacks in de zwemgeschiedenis.

Een kleine twee uur later werd Marchand helemaal onsterfelijk toen hij ook de 200 meter schoolslag won, opnieuw in een olympisch record. Nooit voorheen had een man olympische titels behaald op de vlinderslag én de schoolslag, laat staan op één avond. Voor de laatste man die twee gouden zwemmedailles in een individueel nummer in een tijdsbestek van een paar uur veroverde, moet je al terug naar begin vorige eeuw.

Léon Marchand zegeviert na zijn zege in de finale van de 200 meter schoolslag. © Corbis via Getty Images

Léon Marchand lijkt wel half mens, half dolfijn. Maar wat maakt zijn techniek onder water zo goed?

De afstanden

In het zwemmen mag je na de start of na elk keerpunt maximaal tot 15 meter onder water zwemmen. Dat wordt ook aangegeven door de rode markeringen op de boeien die de zwembanen afbakenen. Als je dat vermenigvuldigt met vier lengtes van 50 meter op een race van 200 meter resulteert dat in een totale onderwaterafstand van 60 meter, op een race van 400 meter is dat zelfs 120 meter.

Niemand die vier of acht keer exact die lengtes haalt. Zelfs Léon Marchand niet. Dat probeert hij ook (meestal) niet. Want dan riskeert hij een diskwalificatie als zijn timing niet perfect zou kloppen – zoals afgelopen mei gebeurde tijdens een wedstrijd in de VS.

Meestal komt hij na dertien à (ruim) veertien meter weer boven. Vooral de laatste keer, na 150 meter (in een 200 meterwedstrijd) of na 350 meter (in een 400 meterrace), is dat extreem moeilijk. Dan beginnen de benen te verzuren en de longen te branden. Marchand kan dat wel. Woensdag, in de finale van de 200 meter vlinderslag, deed hij dat na exact 14,11 meter, volgens de berekeningen van dataleverancier FFN. In totaal zwom de Fransman in die gouden race 58,1 meter onder water, amper 1,9 meter onder het maximum van 60 meter.

Gemiddeld zwemt Marchand in vergelijking met zijn voornaamste concurrenten 20 procent langer onder water. En per onderwaterbeurt kan hij zo’n 80 centimeter extra voorsprong nemen. Of een achterstand inhalen, zoals op Milak.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ter vergelijking: toen Michael Phelps, het Amerikaanse zwemicoon zijn wereldrecord op de 400 meter wisselslag neerzette in 2008, zwom hij slechts 77 meter onder water. Toen Marchand dat record vorig jaar verbeterde, zwom hij ruim 100 meter onder de waterlijn… De reactie van Phelps toen de Fransman dat record zwom: ‘Oh, my God, he’s still under water!’

Lichaamseigenschappen

Marchands handelsmerk ziet er vloeiend uit. ‘Maar het doet echt pijn aan mijn longen en benen’, geeft hij toe. Dan komen zijn uitzonderlijke fysieke capaciteiten van pas. Hij heeft een zeer hoge VO2max (de maximale zuurstofopnamecapaciteit) en een groot aeroob uithoudingsvermogen. Dat is noodzakelijk voor de langere afstanden van 200 tot 400 meter.

Hij oefent ook maniakaal op ademhalingstechnieken, waardoor hij, zelfs diep in de race, lang zijn adem kan inhouden onder water, tot zeven seconden per beurt.

Ook opvallend is zijn niet te grote postuur: slechts 1,86 meter en 77 kilo, zes centimeter kleiner en ongeveer tien kilo lichter dan bijvoorbeeld Michael Phelps. Op vlak van hydrodynamica, de aerodynamica boven en onder water, scoort hij extreem hoog. Je mag daarvoor niet te breed en te gespierd zijn. Te veel massa verhoogt immers de weerstand.

Mede door zijn grote handen en voeten (schoenmaat 48), zijn zeer soepele gewrichten (vooral van zijn schouders, heup en voeten) en krachtige bovenbenen kan Marchand met heel weinig weerstand, als een langwerpige pijl, door het water klieven.

De techniek

Marchand leerde zijn onderwatertechniek van jongs af in zijn club Les Dauphins du TOEC in Toulouse. Toen hij in 2021 Frankrijk verliet om te trainen bij Bob Bowman, de mentor van… Michael Phelps, werd dat nog geperfectioneerd. Vooral daardoor heeft hij sindsdien zijn grootste progressie gemaakt.

Bij elke onderwaterbeurt zijn er drie fases. Bij het naderen van de muur, na een lengte van vijftig meter, maakt Marchand zoals alle zwemmers een salto voorwaarts, zodat hij met zijn voeten kan afduwen. Vervolgens stuwt hij zichzelf vooruit. Daarna duikt hij naar beneden, maar niet te diep, om in die fase niet te veel snelheid te verliezen.

Daarna maakt hij gebruik van zijn specifieke techniek. In het Frans: l’ondulation dauphin, de dolfijngolf of dolfijnkick. De kracht van Marchand is dat hij erin slaagt om met de golf die hij achter zich creëert zichzelf voort te stuwen, zoals een dolfijn. Hij doet dat door zelf een golf te maken met zijn lichaam.

Die golf begint bij het hoofd en eindigt via de heupen, de knieën en de enkels met een trap met de voeten. In het zwemmen wordt het weleens de ‘vijfde slag’ genoemd. Maar die is moeilijk uit te voeren. Het ritme en de synchronisatie met de golf, wanneer de voeten een trap maken terwijl de golf zich vormt, is cruciaal.

Léon Marchand heeft naar eigen zeggen een fantastische relatie met water. © Europa Press via Getty Images

De hoek waarmee Marchand weer naar boven zwemt is ook belangrijk. Niet te verticaal, want zo creëer je veel weerstand, maar ook niet plat. Ideaal is 40 procent. Zo kan hij bij het boven water komen profiteren van de snelheid van de golf waar hij op drijft.

Volgens Marchand dankt hij zijn techniek aan zijn ‘fantastische relatie met het water’. Hij werkt dagelijks aan de manier waarop hij de druk van het water voelt. Videobeelden gebruikt hij daarvoor niet. Hij gaat, met de ogen dicht, volledig af op zijn gevoel. Zeker onder water, waar de Toulousain zich naar eigen zeggen heel comfortabel voelt, en waar hij houdt van de stilte.

Niet alleen met zijn fysiek en techniek, ook in zijn gedachten is hij een halve dolfijn.

Partner Content