Gymnaste Nina Derwael: ‘Ik wil niet langer een passagier zijn in mijn eigen leven’
Van bijna afgeschreven na een schouderoperatie naar een vierde plaats op de Olympische Spelen in Parijs: voor Nina Derwael (24) is het evenveel waard als haar olympische titel in 2021. Met veel voldoening, en een beetje ontgoocheling, blikt ze terug.
Een zaterdag, begin december. Na een krachttraining in het Topsportcentrum in Gent neemt Nina Derwael ons mee naar een aanpalend lokaaltje. Ze heeft een draagtas mee, met daarin haar hond Wacko, een schipperke, de kleinste herdershond. ‘Als mensen vragen of Thibau (haar vriend, nvdr) en ik nog geen kinderen willen, zeggen we vaak: “Hier is Wacko, onze zoon”’, lacht Derwael. Wacko heeft niet alleen een bijrol gespeeld tijdens de moeilijkste momenten van haar revalidatie, zijn naam – ‘maf’, ‘gek’ in het Nederlands – omschrijft ook treffend het anderhalve jaar dat de Limburgse achter de rug heeft. ‘Er is zo veel gebeurd dat het zelfs heftig geweest zou zijn als je het in drie, vier jaar zou opsplitsen’, bedenkt Derwael.
Dat besefte de gymnaste al toen ze afgelopen september met haar vader Nico op een terrasje in Rome zat. Hoewel de keuze voor de citytrip eerder toevallig was, maakte het de cirkel van de comeback na haar schouderoperatie in september 2023 rond. ‘Dat project droeg de naam… Rome’, zegt Derwael. ‘Met als insteek: alle wegen leiden daarnaartoe. Naar de plaats waar ik weer wilde raken, de wereldtop. Zelfs als de ene weg geblokkeerd is, kun je een andere weg vinden.’
Volgens sommige specialisten kon de latarjet-operatie aan uw schouder het einde van uw carrière betekenen, omdat ze uw mobiliteit te veel zou verminderen. Hebt u getwijfeld of u aan dat traject wilde beginnen?
Nina Derwael: Nee. Toen mijn schouder begin september uit de kom ging en een operatie onvermijdelijk werd, had ik al besloten om nog één keer alles op alles te zetten, richting Parijs. Twee maanden daarvoor had ik wel aan stoppen gedacht. Om verschillende redenen. Mijn schouder was in maart al uit de kom gegaan en bleef erna ‘zeuren’. Er was ook de druk van buitenaf. Veel mensen gingen ervan uit dat een nieuwe wereldtitel en olympische titel vanzelfsprekend waren. Maar zo makkelijk is het niet. Al verwachtte ik diep vanbinnen ook van mezelf dat ik dat zou kunnen. Daarbovenop was bij mijn moeder kanker vastgesteld en onderging ze chemotherapie. Ik vreesde dat ik er niet voor haar zou kunnen zijn. In de zomer heb ik zelfs een week niet getraind omdat ik er mentaal door zat.
Waarom hebt u beslist om uw loopbaan toch voort te zetten?
Derwael: Ik wilde niet op die manier stoppen. Ik had alles bereikt, maar had nog uitdagingen. Ik moest er wel vrede mee nemen dat ik niet meer de standaard was op de brug met ongelijke leggers. Andere, jonge meisjes hadden hogere scores behaald. En dus moest ik een nieuwe mindset creëren: voor mezelf zo goed mogelijk presteren, en dan zien waar ik zou uitkomen.
Kort na uw operatie werd ook uw moeder geopereerd, omdat de chemotherapie niet aansloeg. Dat was blijkbaar geen breekpunt.
Derwael: Nee, de knop was definitief omgedraaid. Al voelde ik me eerst schuldig. Ik woon en train tijdens de week in Gent, en kon door de beperkte bezoekuren in het ziekenhuis niet bij haar langsgaan. Dat lukte alleen in het weekend. Mama zei wel: ‘Ik wil niet dat je hier elke dag naast mijn bed zit. Ik zal gelukkiger zijn en sterker worden als jij doet wat je graag doet en je doel kunt realiseren.’
‘Mama zei: “Ik wil niet dat je hier elke dag naast mijn bed zit. Ik zal gelukkiger zijn en sterker worden als jij doet wat je graag doet en je doel kunt realiseren.”’
Hebt u door haar ziekte uw fysieke beperkingen kunnen relativeren? Het is ‘maar’ een schouder?
Derwael: Ja, ik was zelfs vaak meer bezorgd om haar dan om mezelf. Onze gezamenlijke revalidatie gaf me ook extra kracht om door te zetten. We hadden afgesproken dat we elkaar op de hoogte zouden houden van onze moeilijke momenten en dagen. Dat was voor mij heel belangrijk. Ze hoefde zich niet sterk te houden voor mij. Niet denken: ik wil Nina daar niet mee belasten.
Op 23 september 2024, één jaar na uw operatie, postte u op Instagram de boodschap dat uw operatie precies was wat u toen nodig had: een nieuwe start, waarbij u de controle over uw leven en carrière in handen had genomen. Had u dat daarvoor niet?
Derwael: Nee, toen werd ik heel hard geleefd. Onder Marjorie (Heuls, haar ex-coach, nvdr) hoefde ik niet mee na te denken of te beslissen. Alleen uitvoeren. En geen waarom-vragen stellen. Want dan was het antwoord: ‘Daarom, jij moet je daar niet mee bezighouden.’ Na mijn operatie wilde ik geen passagier meer zijn, maar achter het stuur zelf mee de richting bepalen.
Wanneer hebt u dat beslist?
Derwael: De avond voor de teamkwalificaties op het WK in Antwerpen (2 oktober, nvdr). Er heerste een gevoel dat de Belgische meisjes met het team geen olympisch ticket zouden kunnen bemachtigen. Met als gevolg dat ik mezelf zou moeten kwalificeren voor Parijs. En dat zou na die operatie heel krap worden. We stelden vast: op de manier waarop we nu bezig zijn, zal het niet lukken. We hebben een nieuw team rond mij nodig.
U hebt daarop Stefan Deckx, de high performance coach van de mannelijke turners, aangesproken.
Derwael: Stefan en Thibau hadden elkaar op het WK toevallig gesproken tijdens een autorit van het hotel naar de zaal. Thibau was onder de indruk van zijn visie en kennis en zei tegen mij: ‘Hij kan het project leiden.’ Stefan is een perfectionist die, net als ik, met ‘ongeveer’ geen genoegen neemt. Dat klikte dus direct. Ook omdat hij me wél altijd uitlegde waarom ik iets moest doen.
‘Dat ik blij maar ook ontgoocheld was om die vierde plaats, betekent dat het vuur nog brandt.’
Thibau, die al werkte voor de Vlaamse gymfederatie, werd ook uw kinesist tijdens uw revalidatie. Een pluspunt?
Derwael: Zeker, al was het in de laatste weken van de revalidatie soms moeilijk. Om mijn schouder weer honderd procent mobiel te maken, moest Thibau letterlijk trekken en sleuren. Er was geen andere keuze als ik op de Spelen wilde raken. Alleen deed dat veel pijn. Zo veel dat ik soms moest huilen – en dat doe ik niet rap – en kwaad werd. Ook voor Thibau was het niet makkelijk, want de vriend moest, als therapeut, zijn geliefde pijn doen. Achteraf moest een van ons tweeën dikwijls met Wacko gaan wandelen om die emoties te verwerken.
Hebt u kort na die operatie gevreesd dat het voorbij zou zijn?
Derwael: Niet echt. Ik had zo veel vertrouwen in mijn medische driehoek – Stefan, Thibau en chiropractor Jan Cnudde – dat ik altijd voelde dat het goed zou komen. Zij keken ook verder dan mijn schouder. Alle spieren en zenuwen zijn schakels die met elkaar verbonden zijn. Bij mij zat er veel scheef: van mijn holle, platte voeten, over mijn knieschijven, hamstrings en bekken tot zelfs mijn middenrif en kaakgewricht. Als een formule 1-wagen, met allemaal afzonderlijke projectjes, is mijn lichaam zo boutje per boutje weer opgebouwd. Zonder fysieke terugval ook, waardoor ik nooit een mentale dip had. Het moeilijkste was zelfs geduld opbrengen. Stefan en Thibau wilden liever een dag of een week langer wachten, tot mijn lichaam klaar was voor een volgende stap.
Wanneer dacht u: het komt goed voor de Spelen in Parijs?
Derwael: Meteen na het EK, begin mei. Daar was mijn oefening mislukt – ik ging zelfs van de brug bij een handenstand. De oefening was een samenraapsel van elementen die ik toen kon uitvoeren, maar paste niet bij mijn ritme van bewegen. Samen met Valerie Van Cauwenberghe (een internationaal jurylid, nvdr) heb ik dezelfde avond een nieuwe oefening uitgetekend. Die voelde op training direct goed aan. Toen wist ik: hiermee kan ik me weer plaatsen voor de olympische finale.
‘De nieuwe oefening op de brug voelde op training direct goed aan. Toen wist ik: hiermee kan ik me weer plaatsen voor de olympische finale.’
Hoe nerveus was u in Parijs voor de kwalificaties?
Derwael: Die zijn altijd stressvoller dan een finale, omdat je daar alles kunt verliezen, maar ik was na enkele goede trainingen vrij rustig. Ik had eerder ook gezegd: ‘Ik zal pas mijn beoogde niveau halen als ik mijn oefening op de brug vijftig keer volledig kan uitvoeren.’ En in de kwalificaties was het exact de vijftigste keer.
Voordien viel u wel op de balk. Dat bracht u niet van de wijs.
Derwael: Nee, zelfs Thibau maakte zich niet ongerust. Hij kent mij: na zo’n fout word ik boos op mezelf, en wakkert het vuur en de focus nog meer aan.
Bent u ooit zo emotioneel geweest nadat u zich had gekwalificeerd voor de finale?
Derwael: Nee. Vroeger had ik na een titel vaak het gevoel: eigenlijk moet ik nu van blijdschap wenen, en toch kwamen de tranen niet. In Parijs wel, terwijl ik, behalve in die eerste behandelingen met Thibau, tijdens de revalidatie nooit had gehuild. Maar na de kwalificatie was ik zó opgelucht. Alle spanning van de maanden ervoor moest eruit.
Zo emotioneel u toen werd, zo nuchter leek u na de finale. Daarin eindigde u als vierde, op amper 34 duizendsten van brons.
Derwael: Ik wist al na mijn oefening, waarin ik niet perfect landde, dat een medaille moeilijk zou worden als de andere meisjes geen grote fouten zouden maken. Dus had ik gemengde gevoelens. Enerzijds kon niemand van me afnemen dat ik weer bij de vier besten van de wereld hoorde. Daar had ik vooraf altijd voor getekend. Ik was ook blij dat ik dat, in tegenstelling tot de corona-editie in Tokio, in het bijzijn van mijn familie had kunnen tonen. Zeker van mijn moeder, van wie we een jaar eerder niet wisten of ze Parijs zou halen. Anderzijds had een medaille een sprookjesachtig einde van mijn revalidatie betekend. Nu werd het een mooie taart, zonder kers. Zeker door het piepkleine verschil met brons was ik ontgoocheld. Nog altijd ben ik een tikje gefrustreerd. Met een iets betere landing… Klote… Anders zou ik niet zijn wie ik ben, hè.
Hebt u ergens spijt van?
Derwael: Ik heb alles gedaan wat ik kon. Nee dus. Alleen, ik had mijn schouderoperatie al in maart 2023 moeten laten uitvoeren. Met zes maanden meer voorbereidingstijd had ik in Parijs allicht 34 duizendsten beter gescoord.
Hebt u na de Spelen gedacht aan stoppen?
Derwael: Dat ik blij maar ook ontgoocheld was om die vierde plaats betekent dat het vuur nog brandt. Ik doe het nog graag en fysiek ben ik sterker dan voor Tokio. Toen had ik continu van alles last: voeten, knieën, schouders. Nu is mijn lichaam, zelfs op mijn 24e, veel beter in evenwicht. Ik stap elke morgen zonder problemen uit bed. En als ik toch ergens iets voel, volgen Stefan en Thibau dat direct op, tot in de allerkleinste puntjes. Tot twee jaar geleden werd daar geen rekening mee gehouden. ‘Pijn? Ach, dat hoort erbij.’
‘In Tokio had ik continu van alles last: voeten, knieën, schouders. Nu is mijn lichaam veel beter in evenwicht. Ik stap elke morgen zonder problemen uit bed.’
U zegt: ‘Ik doe het nog graag.’ Kunt u dat specificeren?
Derwael: Het streven naar perfectie. De kick om door de lucht te vliegen. De stress voor en de ontlading na een competitie, een rollercoaster die ik in het ‘gewone’ leven nooit zal ervaren. Ik ben er nog altijd verslaafd aan, zoals adrenalinejunkies die van een klif in het water springen en de volgende keer een nog hogere rots zoeken. Er gaat ook niks boven het voldane gevoel na een zeer goede oefening. Niet alleen op een toernooi, ook op training. Amai, ik heb het weer gedaan.
Wat kan dat perfectionisme op sportief vlak nog opleveren?
Derwael: Na de Spelen is de code van de internationale gymnastiekfederatie veranderd, waardoor bepaalde combinaties en elementen van een oefening meer of minder punten opleveren. Dus ben ik nu bezig met Valerie Van Cauwenbergh om een nieuwe puzzel te leggen, die de juiste balans heeft tussen moeilijkheidsgraad en uitvoering. Zo blijft het boeiend. We zijn zelfs mijn landing, die in Parijs niet goed was, aan het perfectioneren. Of dat weer goud kan opleveren, valt af te wachten. Als Kaylia Nemour (de 17-jarige Française die olympisch kampioene werd, nvdr) haar moeilijkheidsgraad aanhoudt, wordt het moeilijk. Al zeiden ze dat ook over mij in Tokio. En ook voor Nemour kan er in vier jaar veel veranderen. Maar daar hou ik me niet mee bezig. Wel met mezelf, tot welk niveau we mij nog kunnen krijgen op het EK en WK van volgend jaar, en op de Spelen van Los Angeles 2028.
Dan bent u 28 jaar. Het definitieve eindpunt?
Derwael: Waarschijnlijk, dan zal het goed geweest zijn. 28 is in het turnen al bejaard, hè. Toch doen sommige gymnastes dan nog verder. In de olympische finale in Parijs stond Becky Downie, 32 jaar, ook in de finale van de brug. Het kán dus. (lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier