‘Er mag wat emotie in een sporter zitten’

© GETTY

Met veel vechtlust probeert Toon Aerts aan te knopen bij zijn topseizoen van vorig jaar. Zijn mental coach Anja Van Gompel praat over het vinden van focus en de kunst van het loslaten.

Kettingproblemen (Gieten en Hamme), een stuk prikkeldraad (Beringen) en een leegloper (het EK): dat zijn verzachtende omstandigheden. En met een overwinning in Boom en acht podiumplekken kan je bezwaarlijk van een dramatische seizoensstart spreken. Maar bij een tricolore trui hoort nu eenmaal een set hoge verwachtingen. Helemaal na het stukje mentale oerkracht dat Toon Aerts begin dit jaar demonstreerde, toen hij zich in de blubber van Kruibeke vanuit een verloren positie voorbij een onklopbaar gewaande Wout van Aert knokte. Aerts, in tranen, vlak na het BK: ‘Ik had het echt niet verwacht. Het ging in het begin heel goed, maar na een tijd wilde het niet lukken op de schuine kant en dan ging Wout ervandoor. Ik liet bijna de moed zakken, maar toen dacht ik terug aan alles wat ik geleerd had.’

Vaak maken topsporters hun sport en hun prestaties zo belangrijk dat ze daar heel hun geluk en eigenwaarde van laten afhangen.’ Anja Van Gompel

Leren deed Aerts bij mental coach Anja Van Gompel (49), voormalig hr-adviseur en triatlete. ‘Recreatief’, benadrukt ze, al voltooide ze in 2012 een Iron Man in Maleisië bij 75 procent luchtvochtigheid en temperaturen tot veertig graden. Naar zulke ervaringen grijpt Van Gompel graag terug in haar coachingpraktijk. ‘Ik vind het goed om regelmatig geconfronteerd te worden met afzien en pijn om mij te kunnen inleven in de situatie van zo’n sporter.’ In de zomer van 2018 kreeg Anja Van Gompel een mail van Toon Aerts, waarin hij zichzelf netjes voorstelde en vroeg om samen te werken. Anja Van Gompel: ‘Toon had met zijn trainer en osteopaat Tim Aerts en zijn ploegleider Sven Nys al een goed team rond zich. Een mental coach was het stukje dat hij nog miste in zijn entourage. We hebben eerst prioriteiten bepaald. Heel vaak zie je bij atleten die niet specifiek rond een bepaalde problematiek willen werken, dat ze hun concentratie en focus willen verbeteren.’

TOPJE VAN DE IJSBERG

Focus, de heilige graal in de topsport. Hoe verbeter je zoiets?

ANJA VAN GOMPEL: ‘Eerst brengen we in kaart: wat lukt goed? Waar worstel je mee? Hoe meer voorbeelden ik heb, hoe beter ik in kaart kan brengen wat er speelt. Net als bij alle sporters hier hebben we bij Toon niet alleen rond het bewuste aspect van focussen gewerkt, maar ook rond het onbewuste. Als je de psyche van een sporter in een tekening giet, dan kan je dat zien als een wateroppervlak waar een ijsberg in drijft. Dat is het gekende beeld van Freud: het topje van de ijsberg is het bewuste – de ratio, het verstand – en het grote stuk onder water is het onbewuste. Bewust weet een sporter vaak wel wat hij moet doen om gefocust te zijn, maar onbewust zijn er dingen die hem kunnen blokkeren. Neem het voorbeeld van een wielrenner die afdaalt in de Tour terwijl hij het jaar voordien serieus gevallen is. Bewust weet hij wel dat hij competent genoeg is om vlot af te dalen, maar door onbewuste angst kan hij toch blokkeren en vierkant afdalen. Hypnotherapie ( therapie op basis van hypnose, nvdr) is een goede manier om daarop te werken.’

Hoe gaat dat concreet in zijn werk?

VAN GOMPEL: ‘Wetenschappelijk is aangetoond dat bij iemand die heel diep ontspannen is, het onderbewuste heel beïnvloedbaar is. Het maakt op dat ogenblik eigenlijk geen onderscheid tussen wat er in realiteit gebeurt en wat verbeelding is. Daardoor kunnen we in hypnotherapie een suggestie of verbeterpunt geven waarmee het onderbewuste aan de slag kan. De eerste stap is om de topsporter te leren om diep te ontspannen. Dat bouw je op, stap voor stap. We bespreken uiteraard op voorhand rond welke punten we gaan werken.’

Wat voor suggesties geef je dan aan het onderbewuste?

VAN GOMPEL: ‘Ik gebruik altijd hypnotische ankers. Een voorbeeld: als een mama tijdens haar zwangerschap altijd hetzelfde muziekje speelt en daarbij een rustig gevoel ervaart, dan zal het onderbewuste een link leggen tussen dat muziekje en veiligheid. Als je die muziek op volwassen leeftijd hoort, gaat je onderbewustzijn dat oppikken en linken aan een bepaald gevoel. Dat is een anker. Omgekeerd kan ook: wie bijvoorbeeld als leerling door een leerkracht heel slecht is behandeld, kan op veertigjarige leeftijd nog steeds met onbehagen op de geur of het parfum van die leerkracht reageren. Dat is de kracht van het onderbewuste. In hypnotherapie maken we in positieve zin gebruik van die eigenschap. Een hypnotisch anker kan bijvoorbeeld zijn dat als iemand je voornaam noemt, dat innerlijke rust en focus geeft. Dat is dan iets wat hier in een toestand van diepe ontspanning wordt aangebracht.

‘Dit gebeurt altijd in combinatie met mentale training van het bewuste. Daarbij leren we bijvoorbeeld helpende gedachten aan. Voor een renner die bang is om te vallen kan je zo een visualisatietechniek gebruiken, waarbij hij zich een rode lijn op de weg moet inbeelden die de ideale lijn is om af te dalen. Als hij zijn aandacht daar volledig op richt, krijgen angstgedachten veel minder kans.’

HEEL ENG

Heb je vorig jaar op die manier specifiek naar het BK toegewerkt met Toon?

VAN GOMPEL: ‘Euh…’ ( zwijgt, lacht dan)

Hoeveel vertrouwen had je erin dat het zou lukken?

VAN GOMPEL: ‘Dat was heel bizar. Ik zat naar tv te kijken met een heel gerustgesteld gevoel. Ik had Toon een paar dagen voordien nog gezien, en de avond ervoor hadden we elkaar gesproken. Op een bepaald moment lag hij een stuk achter en zei Paul Herygers: nu is het over. Toen dacht ik: dat weet ik nog niet zo zeker. ( lacht) Natuurlijk was hij fysiek en technisch heel sterk, maar dat was echt een stukje mentale veerkracht. Een sporter die mentaal niet zo weerbaar is, zou daar misschien voor de tweede plaats gaan.’

Momenteel draait het allemaal net wat minder bij Toon. Hoe komt die mentale weerbaarheid nu van pas?

VAN GOMPEL: ‘Eigenlijk is Toon nu heel veel op mentale veerkracht aan het rijden. Je ziet vaak dat hij op wilskracht terug naar voren schuift, maar om helemaal op de top van zijn kunnen te presteren, moeten alle puzzelstukjes in elkaar vallen: het mentale, het fysieke, het technische én de omstandigheden. Op zich is Toon goed bezig, maar de verwachtingen van de mensen liggen natuurlijk heel hoog.’

Is hij niet teleurgesteld in hoe het momenteel loopt?

VAN GOMPEL: ‘Op zich is teleurstelling normaal en niets negatiefs. Het is wel belangrijk dat je er niet te lang in blijft hangen. Je kan niet in een teletijdmachine stappen en het verleden ongedaan maken. Dingen waar je geen vat op hebt, moet je loslaten. Een topsporter met optimaal zelfvertrouwen zal kijken naar de factoren die gemaakt hebben dat het niet liep zoals het moest lopen en daar iets mee doen. Maar sport is niet altijd een exacte wetenschap, soms is het ook een samenloop van omstandigheden. Dus probeer je zo goed mogelijk die aspecten te beïnvloeden waar je wel vat op hebt. Dat doet Toon op dit moment.’

Toon Aerts stond vroeger bekend als een stresskip. Hoe hebben jullie daaraan gewerkt?

VAN GOMPEL: ‘De stresssituatie op zich kan je niet veranderen, wel hoe je met de stress omgaat. Je kan heel resultaatgericht naar de cross gaan: ik moet dié plaats behalen. Of je kan procesgericht werken: ik ga daar en daar op letten, en dat en dat benutten, en dan vergroot je de kans dat je een goed resultaat rijdt. In de cross kan je bijna bocht per bocht gaan werken. Als je bijvoorbeeld je start mist, kan je meteen beginnen denken aan de gevolgen voor je resultaat, maar dan mis je wel een belangrijk stuk: je bent niet meer gefocust op het parcours. Dan is de kans veel groter dat je fouten maakt.’

Leren relativeren was ook belangrijk voor Toon.

VAN GOMPEL: ‘Vaak maken topsporters hun sport en hun prestaties zo belangrijk dat ze daar heel hun geluk en eigenwaarde van laten afhangen. Terwijl dat niet klopt: de wereld bestaat uit meer dan sport alleen. Dan gebruiken we soms het intussen gekende voorbeeld ( lacht): als ik vanop de maan naar de aarde kijk, en ik zie aan de ene kant de cross, en aan de andere kant mensen die in bootjes de zee oversteken en kinderen die verdrinken, wat is dan het belangrijkste? Dat wil niet zeggen dat we de sport banaliseren of onbelangrijk maken, maar we proberen het binnen de juiste context te plaatsen.’

GEVOELIGE PLEKJES

Volgens zijn vader is Toon ook in het dagelijkse leven veranderd. Hoe komt dat?

VAN GOMPEL: ‘Toon is iemand die onmiddellijk aan de slag gaat met de dingen die je hem aanleert en meteen feedback geeft. Hij neemt dat heel ernstig. Hij is een gevoelige, extraverte persoon. Iemand die heel empathisch is, heel oprecht, heel eerlijk. Je zou van Toon geen harde, agressieve crosser kunnen maken. Gelukkig maar, er mag wat emotie in een sporter zitten.

‘Toon zal vaak denken: als ik dit doe of zeg, welke invloed heeft dat dan op iemand anders zijn gevoel? Dat vind ik wel een mooie eigenschap. Maar als je zelf heel empathisch bent, pik je ook heel veel op, en daar moet je in een een harde topsportwereld wel tegen gewapend zijn. Je komt als wielrenner of voetballer soms situaties tegen waarin het keihard is: de pers vergroot bepaalde dingen uit, of duwt op gevoelige plekjes. Je moet daarvoor sterk in je schoenen staan.’

Vorig seizoen besliste Toon om in de dagen voor het BK geen kranten of internet meer te bekijken.

VAN GOMPEL: ‘Verstandig. Als je dat allemaal gaat lezen, of je het nu wil of niet, onbewust doet dat wel iets met een mens.’

Hoe zorg je ervoor dat Toon zich niet laat intimideren door een sterkere Eli Iserbyt en een ongenaakbare Mathieu van der Poel?

VAN GOMPEL: ‘Toon kan niet in hun hoofd gaan kruipen om daar bepaalde hersenbanen te gaan verleggen, zodat zij ook beginnen te twijfelen. Onmogelijk. Maar hij heeft wel invloed op de manier waarop hij ermee omgaat, hij kan iedere cross het beste van zichzelf geven. Toon is niet bezig met de zwaktes of de sterktes van zijn tegenstanders, en ik zou hem dat zeker ook niet adviseren. Je kan beter op jezelf focussen: wat kan ík allemaal leren en benutten en toepassen om het beste van mijzelf te geven?’

SPIEGEL

Volgens Sven Nys is zijn kopman meer een leider geworden binnen de ploeg.

VAN GOMPEL: ‘Toon is zeker niet iemand die harde woorden zal gebruiken, of dat op een onfaire manier zal brengen. Daar zit ook een stukje dat menselijke en empathische in. Hij voelt zich goed in dat team, hij heeft een goede band met Sven. Als je gevoelig bent, is het belangrijk dat je in een omgeving zit waar je je thuis voelt. Toon komt ook uit een warm nest, hij is heel close met zijn broer. Dat zijn comfortabele omstandigheden, want niet elke topsporter komt uit een gezin waar hij zoveel steun en liefde ervaart.’

Hoe bedoel je?

VAN GOMPEL: ‘Soms zie ik hier jonge crossers van wie de ouders zelf gereden hebben, en die geven dan – vaak goedbedoeld – een bepaalde druk. Als je daar elk weekend mee naar de cross moet, is dat niet evident.’

Zie je veel jonge sporters in je praktijk die onder druk gezet worden?

VAN GOMPEL: ‘Soms hebben de ouders meer mentale training nodig dan de atleet. ( lacht) Dat zijn dingen waar ik ’s avonds soms aan zit te denken, want dat ligt heel gevoelig. Ik heb ooit eens een jonge atlete gehad in een andere sport, een meisje van veertien jaar. Ze won heel veel, de mama kreeg elke week bloemetjes. Op een bepaald moment was ze geblesseerd geraakt en de trainer had gezegd: doe maar rustig aan. Vlak voor ze op vakantie vertrokken, zat dat meisje hier bij mij. Ik vroeg of ze ernaar uitkeek, en ze begon meteen te wenen. Haar mama had een trainingsschema gemaakt van twee uur per dag. Ik heb dan toestemming aan dat meisje gevraagd om even met de mama te spreken. Ik doe dat deftig, heel rustig, maar ik neem op zulke momenten wel mijn verantwoordelijkheid. Soms moet je dingen benoemen die mensen niet graag horen. Ik heb die mensen nooit meer teruggezien en dat meisje vind ik ook niet langer terug in de resultaten.’

Hoe moet Toon nu omgaan met de extra druk en verwachtingen die op zijn schouders rusten?

VAN GOMPEL: ( snel) ‘Dat als een compliment beschouwen. Hoe meer druk, hoe groter het compliment. Vroeger keken ze niet naar hem, nu wordt hij meegerekend. Natuurlijk: als je die trui draagt, wordt er van je verwacht dat je die trui laat zien. Maar als je in de spiegel kijkt en weet dat je alles doet wat binnen je vermogen ligt om de verwachtingen in te lossen, wat kan je dan nog meer doen?’

Anja Van Gompel: 'Je hoeft niks te mankeren om gebruik te maken van een mental coach.'
Anja Van Gompel: ‘Je hoeft niks te mankeren om gebruik te maken van een mental coach.’© BELGAIMAGE – YORICK JANSENS

Een grote leugendetector

Toen Anja Van Gompel tien jaar geleden haar praktijk startte, waren er sporters die hun wagen om de hoek parkeerden en stiekem binnen slopen. Ook Toon Aerts vertelde initieel aan niemand dat hij een mental coach consulteerde. ‘Ik denk dat hij dat voor een stukje niet heeft willen delen om zich helemaal te kunnen focussen zonder dat hij daar vragen over zou krijgen. Maar het is natuurlijk geen schande om met een mental coach te werken. Integendeel: meestal zijn het zelfs de sterkere, professionelere mensen die dat doen. Je kan fysiek en tactiek trainen, waarom zou je dat deel dan niet trainen? Als je vier renners aan de start zet die fysiek en technisch even sterk zijn, maar eentje is mentaal veel weerbaarder dan de rest, dan heeft die het voordeel.’

Vaak wordt nog gedacht dat er wel iets mis moet zijn als je een mental coach nodig hebt. Van Gompel: ‘Toen ik met profvoetballers werkte, en ook in het wielrennen, kregen die mensen dikwijls in hun omgeving te horen: wat mankeer je dan? Maar je hoeft niks te mankeren om gebruik te maken van een mental coach. Toch is er soms nog de angst om als zwak beoordeeld te worden. Maar eigenlijk is het net sterk om jezelf een spiegel voor te durven houden. Iemand die kritisch is voor zichzelf en aan zelfreflectie doet, weet waaraan hij moet werken. Een spiegel kan ook beangstigend zijn. Hier hoor je niet altijd wat je wil horen.’

In de machowereld die de sportarena nog steeds is, zetten velen dagelijks een masker op. ‘Dat houd je niet vol, ‘ zegt Van Gompel. ‘Als je onbewust dingen gaat wegstoppen, want dat doe je dan eigenlijk, dan krijg je lichamelijke klachten. Dat is hetzelfde als een bal onder water duwen: hoe harder je duwt, hoe feller dat die bal terug naar boven wil. Ons lichaam is één grote leugendetector.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content