Ooit was hij aan de slag bij FC Porto en won hij de intercontinentale beker. In een nog verder verleden coachte hij Real Zaragoza naar winst in Europacup II. Nu wil hij met AA Gent play-off 2 winnen en volgend seizoen meedraaien in de Belgische top. Maak kennis met Víctor Fernández, een sergeant zonder zweep.

Van hotel naar oefencomplex en terug. En tussendoor een wedstrijd. Zo zien de dagen van Víctor FernándezBraulio (52) eruit. In afwachting dat zijn vrouw groen licht geeft bij de keuze van een appartement, logeerde de Spaanse coach van AA Gent de voorbije maanden op hotel. Hoe goed die stek ook was, hij is blij dat het bijna voorbij is. Zijn slapeloosheid baart hem zorgen, in Spanje had hij er geen last van, maar hier woelt hij zich door de winternachten. “Misschien drink ik te veel koffie. En sport ik te weinig.”

Nadat de ploeg terugkeerde van een stage ten zuiden van Valencia begon hij aan zijn werk in Gent. Hij vond er een nerveuze club, op de rand van de paniek. Met een voorzitter die blij was dat zijn nieuwe stadion er kwam, maar zich afvroeg hoe hij sponsors en fans zou moeten overtuigen om zich te engageren als dat degradatiespook niet snel werd verjaagd. Fernández, de derde coach dit seizoen, slaagde daarin mede dankzij een nieuwe spelersinjectie. Na de zekerheid omtrent het behoud verlegde de Spanjaard prompt de ambities.

Wat zijn uw indrukken van het Belgische voetbal?

Víctor Fernández: “Moeilijk. Alle wedstrijden. Zeer betwist, fysiek, zeer atletische ploegen. Ik ben in de slechtst mogelijke periode gekomen, denk ik, tijdens een zeer harde winter, met velden in slechte staat. Op dat moment wordt de afstand die er tussen de ploegen op technisch vlak is, gereduceerd. Ik zie ook een groot verschil tussen de twee ‘blokken’, de vier, vijf groten en de rest. De groten respecteren de bal, behandelen die beter. De rest is eerder een voorstander van direct spel, zij kiezen voor fysiek, snelle spelers, trainen hard op de tweede bal. Zij halen in deze periode voordeel uit de slechte staat van het veld.”

Plaatst u Gent bij de groten?

“Historisch gezien wel, in deze competitie niet. Ik probeer vanaf dag één het spel dat ik graag zie in de ploeg te slijpen. Respect voor de bal, voetbal in team, passes, kaatsen. Toen ik kwam, had deze ploeg punten nodig. Er was veel nervositeit, zeg maar paniek. Dat kon alleen worden opgelost door zo snel mogelijk punten te pakken. Daarin zijn we geslaagd. Later werd de progressie op voetbalvlak van belang en ik ben tevreden over de vooruitgang. De groep heeft het me ook zeer gemakkelijk gemaakt, in die zin dat ze de consignes zeer goed respecteerden. Ik denk dat ik hen heb verrast, ze hebben anders gewerkt dan ze gewend waren. Maar ze zijn aan mijn kant gaan staan, omdat ze zagen dat ze met die aanpak punten pakten.”

Het was uw eerste ervaring met een strijd tegen de degradatie.

. Dat is anders. Je leeft in een staat van permanente nervositeit. Niet alleen aan de top, ook in de groep. Zaak was eerst om een breuk te maken met de gevoelens van negativisme. De ploeg had twaalf, dertien wedstrijden gespeeld zonder te winnen. Psychologisch had dat een verschrikkelijk effect, de groepsdynamiek was helemaal weg. Ze konden niet scoren, pakten snel een goal, er was een groot gevoel van onveiligheid en nog weinig geloof in eigen kunnen. In een eerste fase moesten we dat afremmen. In een tweede fase vond ik toch ook dat we ons spel iets meer esthetiek moesten geven, meer glans, zonder aan efficiëntie in te boeten.”

Streng

Hoe bent u concreet te werk gegaan?

“Een eerste zaak was het groepsgevoel versterken. Ze ervan bewust maken dat niemand het alleen kon. Tweede punt: het zelfvertrouwen moest omhoog, want sommige jongens speelden beneden hun niveau. Dat kon alleen door ook zeer veeleisend te zijn. Veel nadruk op discipline, organisatie.”

Was u veel strenger dan normaal?

. Omdat dit een zeer heterogene groep is, met verschillende culturen. Maar het bleek ook een groep die bereid was te werken en die iemand nodig had die boven hen stond en hen leidde. In die rol hebben ze me geaccepteerd. Eerst omdat je hun trainer bent, maar in een tweede fase uit erkenning voor je werk. Autoriteit moet je afdwingen, niet opleggen, door je visie, je beslissingen. Door je pogingen, elke dag weer, om uit te leggen waarom je iets doet. Dat doe ik elke dag in de kleedkamer, voor we beginnen. Daarna kom ik er niet meer. Het is hun heilige plaats, ze mogen er dansen, zingen, lachen. We prikkelen hen ook, dat ze vragen komen stellen naar het waarom. Dat is het moeilijkste. Een voetballer vraagt meestal maar één ding: waarom hij speelt. Of liever: waarom niet? Nooit: waarom doen we dit werk, wat wilt u eigenlijk? Dat lukt meestal alleen bij die spelers die geïnteresseerd zijn, bezig met hun toekomst. Jongens die trainer willen worden, of technisch directeur. Mijn deur staat altijd open, maar het is zéér moeilijk voor een voetballer om door die deur te stappen en zijn onzekerheid te tonen. Een deur gaan ze alleen binnen om de toestemming voor iets te vragen. Een familielid afhalen op de luchthaven, een verzoek…”

U kwam nadat de meeste transfers al afgerond waren. Bemoeilijkte dat de zaak?

“Het moeilijkste was flexibel te moeten zijn. Ik kon plannen maken en dan zien dat het zo hard had gesneeuwd dat we alles moesten omgooien. In Spanje gebeurt dat zeer uitzonderlijk na wat zware regenval. Je moet ook vanwege de lage temperaturen je trainingen erg zorgvuldig opbouwen. Het zijn leerrijke maanden geweest, ik ben hier beter geworden als trainer. Je hebt als trainer een visie om op terug te vallen, en die geldt overal, maar daarnaast heb je wat specifieke dingen, het klimaat, je ploeg, de competitie, de accommodatie.”

Na uw analyse van de groep voegde u er nog twee spelers aan toe. Waarom?

“Toen ze me belden, heb ik direct vier, vijf wedstrijden bekeken. Lukraak gekozen, uit én thuis. Ik kon daar evenwel zéér weinig uit concluderen, omdat de ploeg al vijf, zes spelers had aangetrokken. Die konden het gelaat helemaal veranderen, eigenlijk tekende ik ‘blind’. Maar twee weken en drie wedstrijden later kon ik al belangrijke conclusies trekken.”

Vandaar de komst van Kagé en López?

“Ik was me er snel van bewust dat we nood hadden aan een speler die ons meer ‘pauze’gaf in ons spel én iemand die voor de laatste pass kon zorgen. Bovendien moest het een speler zijn die niks kostte, de club kon niet nog een inspanning doen. Jorge López was geen economisch of kwalitatief risico, maar het was onzeker of we hem tijdig in vorm zouden krijgen. Wat Hervé Kagé betreft: ik zocht iemand die verticaal kon spelen, via de flanken. Soumahoro is een speler die me zint, maar zijn medisch verleden met veel blessures baarde zorgen. López had ook drie kwaliteiten die op dat moment belangrijk waren voor de groep: professionaliteit, een goeie persoon en een goeie kop. Een eerlijke jongen van wie we wisten dat hij niet voor problemen zou zorgen. Kagé heeft me op dat vlak ook verrast. Veel wil om te winnen, werklust en absoluut gedisciplineerd.”

Nieuwe ambities

U sprak direct bij uw komst over het winnen van play-off 2. Later herhaalde u dat. Bang dat het anders eind februari gedaan zou zijn?

“Dat was ambitieus, ik besef dat, zeker omdat het een zwaar seizoen was voor hen die er van in het begin bij waren. Ik zag dan ook journalisten hun wenkbrauwen fronsen: is die man gek geworden? Ik had zelf ook twijfels: ben ik overambitieus geweest? Maar na een paar dagen al werd me duidelijk van niet. Het was ook nodig om de concentratie scherp te houden. Normaal zijn de laatste maanden van elke competitie voor elke ploeg vreemd. Voetballers denken daarin aan hun ploeg, maar óók aan zichzelf. Gaan ze nog een contract krijgen? Is er belangstelling? Wil de ploeg van me af? Gaan ze iemand anders voor mijn positie aanwerven? Onzekerheid die elke ploeg aanvreet. Voor elke voetballer is dit een zeer moeilijke, zeg maar ongezonde periode. Die ambitie meenemen was dus ook bedoeld om de ambitie bij de voetballer wakker te houden.”

U moet nu wel in alle discretie volgend seizoen voorbereiden. Nieuw stadion, veel enthousiasme van de fans, dat betekent misschien: een heel andere ploeg samenstellen…

(knikt) “Ik heb straks nog een vergadering met de voorzitter. Er spelen nu twee dingen: de profs die er vandaag zijn, moeten de regels van het spel eerbiedigen. En die zijn: alles geven voor je club tot de laatste dag. In het voetbal bestaat morgen niet, het voetbal leeft van dag tot dag. Op een ander niveau moet iedereen in de meest maximale discretie werken aan volgend seizoen. Nu. Je kunt niet wachten tot juni. Ook op dat vlak zijn play-offs nuttig. Er zijn spelers die mij nu nog kunnen overtuigen, in de twee richtingen… Maar het is duidelijk: een nieuw stadion impliceert nieuwe ambities. We kunnen de fans geen gelijkaardig seizoen als dit meer aanbieden.”

U wilt de kern afslanken.

“Ik wil een kern van 23, 24. Geen 30, zelfs geen 26. Er zijn hier wel wat regels, dat jongeren uit de opleiding niet worden meegeteld in die lijst van 25. Dat achterpoortje wil ik niet. Nu heeft Gent 37 of 38 spelers onder contract, dat is veel te veel. Er zal worden gezocht naar een oplossing. Voor iedereen. Met de bedoeling om bij de top drie, vier te eindigen. Ik wil niet tegen de degradatie strijden.”

Offensief blijft u wel zéér afhankelijk van Ilombe Mboyo.

“Ja, en ik vind zelfs dat hij beter speelt dan ooit, omdat we ‘meer spelcreëren’. In elke wedstrijd dwingen we veel kansen af – geen toevallige, maar uitgespeelde. Die dominantie wil ik ook op het scorebord zien. Maar de club mag niet té afhankelijk zijn van één speler, we hebben nood aan doelpunten uit de tweede lijn. De vraag is nu: hebben we dat soort voetballers of moeten we ze kopen?”

De vraag stellen is ze beantwoorden…

“Het is iets waar ik nu nog aan wil werken met hen die er zijn. Renato Neto is al een keer of vier voor de goal verschenen, Hannes Van Der Bruggen ook. Het volstaat dat ze vijftig procent van hun kansen omzetten en het verhaal ziet er heel anders uit. Van Der Bruggen kan een seizoen afsluiten met zes, zeven goals. Hij is tweevoetig en jong. In het begin had hij het moeilijker maar nu weegthij zwaarder op het spel. Hij is het voorbeeld van een speler die niet opgaf: goeie mentaliteit, intelligent – wat een voordeel is. Hij weet dat voetbal vandaag wit is en morgen zwart. Hij trainde hard, wachtte op zijn moment en toen dat kwam, heeft hij zijn kans gegrepen. Een voetballer zoals ik ze graag heb: professioneel, een leven op orde, een werker, kan voetballen. Belg ook: belangrijk! In alle clubs heb je spelers nodig in wie de mensen zich herkennen, die uit de eigen jeugd komen.”

Er is een tijd geweest dat men in België, ook in Gent, hoog opliep met het Scandinavische type: groot, sterk, fysiek.

“Ik heb tegen geen enkele stijl wat, ik herken dat type hier nog vaak op het veld. Elk zijn manier van voetballen, maar het zijn toch de groteploegen die de lijnen uitzetten. En dan zie ik dat Anderlecht wil voetballen en Standard ook. Brugge en Genk: idem. Dat ‘besmet’de andere. Tien jaar geleden hadden we in Spanje ook kleine balvaardige spelertjes, maar je werd weggelachen. Daar win je niks mee, met dat tiktakvoetbal. Furia, furia, moest een ploeg hebben. Maar plots was daar een uitzonderlijke generatie en een trainer, Luis Aragonés, die die generatie verdedigde. Je won en alles werd gemakkelijker. De jeugdopleiding kreeg waarde, de zoektocht naar spelers van 1m90 werd gestopt. België heeft zeer veel goeie voetballers. Dat verrast me. Dat in een land met zo’n hard klimaat en zulke velden toch zulke goeie spelers zijn. Verrassend is ook dat ze al zeer jong vertrekken. Zelfs Spaanse clubs komen hier kijken naar jeugdspelers.”

Mooi land

U hebt in Sevilla gewerkt, in Galicië, op Tenerife, in Zaragoza. Is er één voetbal-Spanje, of zijn er sportieve verschillen?

“Er zijn zeer veel verschillen. Veralgemenend zeg ik: de Noord-Spanjaard is veel constanter, meer bezig met zijn job, veel intenser, efficiënter, maar ook minder creatief. De opleiding in Baskenland is altijd zeer goed geweest vanwege het klimaat. Meer regen, meer gras, sterke spelers. De Zuid-Spanjaard is lichter, minder constant, eerder creatiever, spontaner, handiger, omdat zijn velden harder liggen, droger, weinig gras, en omdat hij vanwege de warmte veel meer buiten is. Dat genereert andere modellen, al is dat tegenwoordig veel minder uitgesproken, omdat de topploegen over het hele land rekruteren.”

Werken bij Porto is werken aan de top, met de macht?

“Ik denk dat FC Porto een van de acht à tien best georganiseerde ploegen ter wereld is. Porto is professionaliteit, maximaal gebruik maken van alle middelen. Op voetbalvlak, administratief, socios, marketing, promotie van de stad, agressiviteit, ambitie… Macht. Druk ook. Mijn meest pijnlijke, meest onrechtvaardige ervaring in het voetbal, maar tegelijk de meest dankbare: ze hebben me ontslagen toen we eerste stonden, nadat ik de supercup won én de wereldbeker. Nadat we geplaatst waren voor de achtste finale van de Champions League. Maar de voorzitter zei: we verliezen thuis te veel punten, sorry. Hij had gelijk. We stonden in de stand derde, op één punt van de leiders. Ik antwoordde: maak u niet ongerust, we worden kampioen. Neen, zei hij, u krijgt geen tijd meer. Ze ontsloegen me, verloren de titel, werden Europees uitgeschakeld. Een paar maanden later belde hij me. Dat hij ongelijk had gehad. En hij inviteerde me voor een feest naar aanleiding van zijn 25e verjaardag als voorzitter. Ik zat die avond aan de eretafel, voor mij een zeer emotioneel moment. Succes in voetbal is normaal geen toeval, geloof me. Achter elk succes schuilt een pak werk en een hele organisatie.”

Wat miste u om een grote Spaanse club te trainen?

“Ik ben zéér gelukkig met mijn parcours in Spanje. Ik ben de trainer met op drie na het grootste aantal wedstrijden in de Primera División, na Aragonés, Irureta en Muñoz. Op mijn vijftigste al. Ja, ik had graag ooit meegedaan voor een titel. Ooit stond ik dicht bij Real Madrid, maar die trein is gepasseerd en ze hebben me er niet op gelaten. Om bij Real of Barça trainer te worden moeten er veel puzzelstukken samenvallen.”

Waarom stapte u na een pauze opnieuw in de mallemolen, weg van uw land?

“Voor de uitdaging. Ik kan Gent veel bijbrengen, maar omgekeerd ook. Een mooi land, rustig en veilig, dat is meegenomen in een wereld met zo veel spanningen, nervositeit en onvrede. Op twee uur sta ik in Zaragoza. Enfin, twee uur plus de tijd die het kost om in Charleroi te raken… (lacht) Drie uur dus. Plus de kans om Engels te leren.”

Uw vrouw was lerares Engels, dat kon u in bed ook.

(lacht) “Hier ben ik het verplicht. Neen, er waren zéér veel uitdagingen. Ander voetbal ook. Ik zocht geen economische zekerheid, anders had ik wel twee jaar gevraagd en wellicht gekregen. Ik zoek op dit moment van mijn leven iets waar ik gelukkig ben, als trainer, als mens, waar ik erkenning krijg, en warmte, en waar ik een uitdaging heb. Daarom kwam ik, daarom verlengde ik. Dit is een fantastische stad en hopelijk is de komende winter iets zachter.” ?

DOOR PETER T’KINT – BEELD: KOEN BAUTERS

“Ooit stond ik dicht bij Real Madrid, maar die trein is gepasseerd en ze hebben me er niet op gelaten.”

“Ik zoek op dit moment van mijn leven iets waar ik gelukkig ben, als trainer, als mens. In Gent kan dat.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content