EK hockey: winnen de Red Lions straks dankzij hun strafcorners?
Kunnen de Red Lions op het komende EK hockey weer uitpakken met een van hun sterkste wapens: de strafcorner?
Soms doen cijfers pijn. Neem nu de olympische hockeyfinale in Rio, 2016. Argentinië-België: 4-2. De Zuid-Amerikanen waren gewoon efficiënter op de strafcorners. Twee stuks, twee keer binnen. En onze De Red Lions? 0 op 4. Dat was tijdens het hele olympische toernooi een pijnpunt gebleken. Met 5 op 23 strafcorners behaalde België een nettoscorepercentage van amper 22 procent, het slechtste rapport van alle toplanden.
Op het WK 2018 veranderde alles met de komst van Alexander Hendrickx, in Rio nog reserve. Hij werd voortaan de eerste optie voor de strafcorners – daarvoor waren dat vooral Tom Boon en Loïck Luypaert. Het verschil was gigantisch. 9 op 26 strafcorners voor de Lions, of een afwerkingspercentage van 35 procent. Op het EK in 2019 waren ze nog efficiënter: 9 op 24 (37,5 procent.) Op beide toernooien (WK en EK) bleek dat een van dé sleutels voor het goud. Niet toevallig werd Hendrickx telkens topscorer, dankzij de strafcorners.
Intussen behoort de Antwerpenaar, samen met Gonzalo Peillat (Duitsland) en Blake Govers (Australië) tot de drie beste specialisten ter wereld. Verdedigers krijgen nachtmerries van zijn zogenaamde sleep, die de bal met meer dan 100 kilometer per uur naar het doel knalt. Hoog, laag, naast van de doelman Hendrickx kan het allemaal.
Verdedigers krijgen nachtmerries van Hendrickx’ sleepballen van 100 per uur.
Dankzij hem bleef het strafcornerrendement van de Red Lions stijgen. Op het EK 2021 was het 9 op 23 (netto), afgewerkt tegen 39 procent. En ook op het olympische toernooi in Tokio in 2020 ging de curve verder omhoog: 16 op 33. Het verschil met de Spelen van Rio: 22 tegenover 48 procent. Met bovendien meer dan dubbel zoveel afgedwongen strafcorners. Het leverde België voor het eerst olympisch hockeygoud op.
De dip
Maar het bleef niet duren. Op het volgende grote toernooi, het WK van begin 2023, zakten de cijfers in elkaar: slechts 5 op 20 (25 procent), het minste van alle topteams, ook qua afgedwongen strafcorners. De Red Lions behaalden desondanks wel de finale, maar daarin verloren ze na shoot-outs (een-op-eenduels met de keeper) van Duitsland.
De dip is grotendeels te verklaren door de knieblessure die Alexander Hendrickx in het begin van de derde poulematch opliep tegen Japan. Daarna kwam hij niet meer in actie. ‘Met of zonder Hendrickx, dat scheelt enorm’, zegt hockeycommentator Floris Geerts. ‘Luypaert en Boon zijn een niveautje lager. Bovendien krijgt de tegenstander meer zelfvertrouwen als Hendrickx niet op het terrein staat. Al moet het wel gezegd dat de Lions op het WK in de halve finale tegen Nederland en in de finale tegen Duitsland telkens op een cruciaal moment met een strafcorner de gelijkmaker konden scoren via Boon. Maar goed, de totale cijfers bleven ondermaats. Mede omdat er steeds beter wordt verdedigd op de strafcorner, met nog agressievere kamikaze-uitlopers (spelers die de bal moeten afblokken, nvdr). Een hyperspecialist zoals Hendrickx kan dat met zijn bliksemsnelle sleepbeweging makkelijker omzeilen.’
Meer energie
Op het komende EK in Duitsland, dat zaterdag begint, zouden de Red Lions die afwerkingscijfers met een fitte Alexander Hendrickx moeten kunnen opkrikken. ‘Met hem hoeven ze zich geen zorgen te maken’, zegt Geerts. ‘In de jongste wedstrijden van de Pro League was Hendrickx weer heel trefzeker. Maar als hij weer geblesseerd zou uitvallen, dan hebben de Lions wel een probleem met hun strafcorners. Bondscoach Michel van den Heuvel heeft Tanguy Cosyns en Tom Boon thuisgelaten, en die hadden meer opties naast Hendrickx kunnen bieden. Nu is er alleen nog Loïck Luypaert. Van den Heuvel koos voor de jonge aanvallers Nelson Onana en William Ghislain. Zij kunnen volgens hem meer energie en kwaliteit in het veldspel brengen. Dat zal van pas komen op het EK, want op het jongste WK speelde België te weinig agressief en te veel op ervaring. Tegen het jeugdige Nederland en tegen wereldkampioen Duitsland, dat heel laag verdedigt om zo weinig mogelijk strafcorners toe te staan, heb je die energie zeker nodig om druk te blijven zetten en zo strafcorners af te dwingen.’