Zaterdag wil KV Oostende tegen Waasland-Beveren een belangrijke stap naar het behoud zetten en dinsdag kan de neo-eersteklasser in Lokeren een optie nemen op de bekerfinale. De Gabonese doelman Didier Ovono is klaar om mee geschiedenis te schrijven.

Het is ruim een uur en drie kwartier later dan afgesproken dat Didier Ovono zijn grijze Mercedes 525i met Franse nummerplaat op een plaats voor kortparkeerders ter hoogte van hotel Ter Streep manoeuvreert. Hij mankt, maar in het ziekenhuis kreeg hij net geruststellend nieuws: radiografie wees uit dat de fout die Yoni Buyens de avond voordien in Luik op hem maakte geen zwaar letsel veroorzaakte. “De dokters verzekerden mij dat ik zaterdag tegen Waasland-Beveren zal kunnen spelen”, zegt hij. “Als we die wedstrijd winnen en de bekerfinale halen, kan het nog een heel mooi seizoen worden voor KV Oostende.”

Ovono betrekt een appartement om de hoek, maar is nog in Frankrijk gedomicilieerd en wil dat zo houden. “Ik woon er al vier jaar. Nog één jaar en ik kan Fransman worden. Mijn jongste zoon is er geboren en ik wil hem niet ontheemden.” Zijn echtgenote Daniella vertoeft momenteel in Afrika. “Ze is model en styliste met een eigen kledijmerk en moet drie defilés doen: één in Gabon, één in Niger en één in Senegal. Ik leerde haar per toeval kennen in een hotel in Libreville. Ze was internationaal topmodel, maar ik kende haar niet, en ik was international als doelman, maar zij kende mij evenmin. Het fascineerde me dat ze niet naar mij omkeek. Aan de krantenkiosk sprak ik haar aan en het was liefde op het eerste gezicht. Zij is een vrouw met een groot hart. In Gabon zet ze zich ook in voor weeskinderen en jonge ongehuwde moeders. Intussen zijn we al drie jaar gehuwd en is ons zoontje al twee jaar.” Het is zijn tweede zoon, zegt hij. “De eerste komt uit een vroegere relatie, uit de tijd dat ik nog niet wist wat het was om prof te zijn. Ik was jong en zat al bij de nationale ploeg, ik was een van de jongste keepers ooit in Afrika, maar ik was niet omkaderd en niet voorbereid om bekend te zijn en ben… stommiteiten beginnen te doen.”

Welke stommiteiten?

Didier Ovono: “Uitgaan in nachtclubs, slechte aandacht krijgen en niet ernstig zijn met de vrouwen. Zo kreeg ik mijn eerste zoon. De stommiteit is dat mijn toenmalige vriendin en ik een jong koppel waren dat niet klaar was voor een kind. We hadden er ook niet de middelen en de entourage voor. Daardoor groeit Herly nu niet op bij zijn beide ouders. Daarom zeg ik dat het een stommiteit was. In mijn hoofd was alles te gemakkelijk in die tijd. Toen zag ik niet in dat alle meisjes die met mij op de foto wilden – en zelfs meer dan dat – in mij de voetballer zagen en niet de persoon wilden leren kennen die ik was. Ik ben opgegroeid in een arme familie en kreeg van mijn vader bepaalde waarden mee, maar pas in mijn nieuwe functie van profvoetballer en international ben ik mij van de waarde ervan bewust geworden. Ik hield niet zo van uitgaan. In het begin dat ik bij de nationale ploeg zat, zeiden nachtclubs mij niet veel. Maar na de wedstrijd deed iederéén het en… je bent jong, je hebt geld, je bent populair en je houdt van een snoepje… Maar je beseft niet dat zij die daar het meest onder lijden je naasten zijn, wanneer ze in de kranten lezen dat je de wedstrijd verloor omdat je in nachtclubs zat en met drie meisjes bent gezien.”

Met hoeveel vrouwen ben je in die tijd wel naar bed geweest?

“Met niet zo veel, want ik ben snel beginnen uit te gaan met het meisje dat de moeder is geworden van mijn eerste zoon. Zij was in de nachtclubs altijd bij mij, dus ik kon mij geen andere meisjes permitteren. Zo ben ik trouwens niet opgevoed. De raad die ik jongeren daarom geef, is: kies zo snel mogelijk de persoon met wie je je leven wilt delen. Het is jammer dat mijn oudste zoon niet bij mij woont, maar ik ben altijd in contact met hem en hij komt uitstekend overeen met mijn echtgenote en met mijn jongste zoon. Hij wil voetballer worden.”

Doelman?

“Neen, aanvaller.”

Waarom geen doelman?

“Omdat het als aanvaller gemakkelijker is om met voetbal geld te verdienen. Voor een Afrikaan is het moeilijk om het in Europa als doelman te maken. Ook mijn jongste zoon, Didier Junior, voetbalt graag. In Gabon spelen we alle drie samen op het strand.”

Waarom gaf je hem dezelfde naam als jij?

“Ik weet het niet. Het is raar, maar mijn vader heette ook Didier. Net als een van mijn twee broers: Didier Beranger. Het was de enige naam die bij opkwam: Didier. Didier Junior. Hij overstelpt ons met geluk. Ik dank God voor zo’n prachtig kind. Intussen is hij al gezegend door grote voetballers. Samuel Eto’o signeerde al een bal voor hem. Wanneer hij groter zal zijn, zal ik hem zeggen: Eto’o won vier keer de Afrikaanse Gouden Bal, jij moet er minstens twee winnen.” (lacht)

Aids

Naar aanleiding van de Afrika Cup in Gabon en Equatoriaal Guinea in 2012 was je samen met Samuel Eto’o het gezicht van een grote bewustmakingscampage van het gevaar voor aidsbesmetting. Kende je hem?

“Met de nationale ploeg speelde ik natuurlijk al veel tegen hem, maar toen leerde ik hem persoonlijk kennen als een ongelooflijk vriendelijke persoon. Nooit eerder zag ik zo’n internationale ster die zo eenvoudig is gebleven. Indrukwekkend. Ik ontdekte toen ook de maatschappelijke kracht van het voetbal: het feit dat wij, bekende voetballers, die zaak verdedigden, bracht in Afrika beetje bij beetje een mentaliteitsbeweging teweeg.”

Een van de slogans van de campagne was: de beste verdediging is een condoom. Gebruikte je zelf condooms in de periode dat je vrijgezel was?

“Ja. Als prof weet je hoe belangrijk je gezondheid is. Wanneer je het doet met twee, drie of vier verschillende vrouwen, weet je niet bij wie die de dag voordien waren. Het laatste wat een beroepsvoetballer wil, is ziek worden. De grote verdienste van die campagne was dat het probleem bespreekbaar werd. Praten over seks was taboe, maar als bekende spelers er in het openbaar over spreken en zeggen dat je je daar niet voor hoeft te schamen, dan heeft dat meer impact. Er zijn nu meer jongeren die aan hun moeder of vader voorbehoedsmiddelen durven vragen en er is ook meer besef bij de ouders van het gevaar voor aidsbesmetting. Ik was daar al voor gewaarschuwd door Thomas N’Kono in de Fundacion Marcet in Barcelona. Hij zei: ‘Je lichaam is je wapen. Het kan jou een grote carrière bezorgen, dus bescherm het.’ Ik ben toen naar de tandarts beginnen te gaan, wat in Afrika heel duur is. En ik werd er in die tijd ook al op gewezen dat ik moest opletten met meisjes die de voetballers met wie ze naar bed zijn geweest tellen.”

Hoe ben je eigenlijk in het voetbal terechtgekomen?

“Mijn ouders werkten beiden, maar hadden niet de middelen om hun zes kinderen alles te geven wat ze wilden. Als ik zeg dat we arm waren, bedoel ik: in vergelijking met het leven dat ik nu leid. Ik heb huizen, villa’ s en auto’s en kan mijn kinderen wél alles geven wat ze willen. Voor Kerstmis kocht mijn vader voor de drie jongens een bal. Dat kostte niet veel en daar waren we heel gelukkig mee, want met een bal kun je alles doen. Van klein af waren we vertrouwd met sport. Mijn vader deed atletiek, hij liep onder meer marathons en wanneer hij ’s ochtends om zes uur ging trainen, moesten we met hem mee – de school begon toch maar om acht uur. In het voetbal ben ik begonnen als spits en middenvelder. Ik was zeker al vijftien toen ze mij in het doel zetten.”

Huizen, villa’ s, auto’s… Blijkbaar verdien je als Afrikaanse doelman toch niet slecht?

“Neen, maar naar waar ben ik daarvoor moeten gaan? Naar El Salvador en naar Georgië! (lacht) Ik wil niet dat mijn zoon diezelfde risico’s moet nemen.”

Hoe komt het dat van de zes kinderen jij degene bent die rijk is geworden?

“Omdat ik veel geluk heb gehad. Ik was begaafd op school én in voetbal. Na het middelbaar onderwijs ben ik naar de universiteit in de hoofdstad Libreville gegaan. Daar kon ik voor een topclub spelen en na vier wedstrijden werd ik al opgeroepen voor de nationale ploeg. Het was gewoon een opeenvolging van geluk. Bij mijn eerste club, in mijn geboortestad Port-Gentil, had ik door blessures van anderen al op mijn zestiende een kans gekregen in de eerste ploeg. Intussen tel ik al 114 selecties voor Gabon.”

Hoe ben je terechtgekomen in de Fundacion Marcet, de voetbalschool van Javier Marcet in Barcelona?

“In 2003 is Jairzinho bondscoach van Gabon geworden, een gewezen ploegmaat van Pelé bij Brazilië. Hij wou ons leren spelen zoals Barça en daarom gingen we ons in Barcelona voorbereiden. In een wedstrijd tegen Barça B stonden we snel 3-0 achter, vooral omdat de toen zestienjarige Lionel Messi iedereen dribbelde. Na een halfuur al wisselde onze trainer vijf man: de hele verdediging en de doelman. Ik kwam erin, er werd agressiever verdedigd, Messi raakte geblesseerd, moest het veld verlaten en we wonnen nog met 3-4. Achteraf sprak N’Kono mij aan: hij vroeg of ik geïnteresseerd was om met hem te trainen. Dankzij een studiebeurs van het ministerie van Sport van Gabon ben ik naar de Fundacion Marcet kunnen gaan. Geluk. Het geluk dat ik zo op jonge leeftijd al naar Europa kon komen en mij kon beginnen aan te passen.”

Moderne letterkunde

Was profvoetballer worden jouw grote droom?

“Eigenlijk niet. Ik studeerde in Libreville moderne letterkunde en wou schrijver worden. Maar toen overleed plots mijn vader en kwam mijn moeder er met mijn boers en zussen alleen voor te staan. Op dat moment verdiende ik met de nationale ploeg mijn eerste centen en dacht ik: waarom nog studeren als ik nu al geld kan verdienen met voetballen en daarmee mijn familie kan helpen? Mijn grote geluk is geweest dat ik kon werken met N’Kono, de beste Afrikaanse doelman ooit. Ik leerde veel van hem en hij zorgde er ook voor dat ik als jonge twintiger een transfer naar Alianza FC in El Salvador kon maken.”

Waarom gaat een mens in El Salvador voetballen?

“Omdat ze mij daar een kans wilden geven. Als je Afrikaan, doelman en jong bent, is het niet evident om buiten Afrika een goeie club te vinden. Alianza is bovendien een topclub met het grootste stadion van Midden-Amerika en tienduizenden toeschouwers. Dankzij N’Kono kon ik erheen. Hij speelde zelf een tijd in Bolivia en liet daar een uitstekende naam na. Als leerling van hem in Barcelona werd ik er als een ster onthaald. Op de luchthaven stonden mij driehonderd man op te wachten met een spandoek ‘Bienvenidos Ovono‘ en op mijn eerste training waren er twee- à drieduizend. Ik leerde er het beroep van profvoetballer én omgaan met bekendheid. Er was constant een tolk bij mij en die zorgde er onder meer voor dat ik mij niet liet verleiden om naar nachtclubs te gaan. In mijn eerste wedstrijd, een derby, pakte ik een strafschop en wonnen we met 1-0. We werden kampioen en ik werd uitgeroepen tot beste doelman. Het is een van mijn beste herinneringen, samen met de Olympische Spelen in Londen en de Afrika Cup in Gabon. Daarna ging het mis. Ik tekende voor FC Paços de Ferreira in Portugal, maar Alianza gaf mij niet vrij en ik kon drie maanden niet spelen. Dan ben ik voor een halfjaar teruggekeerd naar de academie in Barcelona. Tot ik naar Dinamo Tbilissi kon. Daar proefde ik van de Europa League, wonnen we de titel, de beker en de supercup en werd ik verkozen tot beste doelman.”

Daarna volgden vier jaar Frankrijk, drie bij Le Mans en één bij Sochaux.

“Voor een Gabonees is dat iets om trots op te zijn, maar het werd een teleurstelling. In Frankrijk maakte ik rare situaties mee. Le Mans betaalde veel geld voor mij, een miljoen euro, maar de trainer begon met mij op de bank. Dan begin je na te denken natuurlijk. Na twee wedstrijden kwam ik toch in de ploeg, maar we degradeerden. In tweede klasse werd ik aanvoerder en stonden we dertig speeldagen lang aan de leiding, maar in de laatste acht wedstrijden wonnen we plots maar één keer meer en verspeelden we acht punten voorsprong. We eindigden uiteindelijk slechts als vierde en kwamen één doelpunt te kort om te promoveren.”

Wat is er toen precies gebeurd? Waren er spelers die niet wilden promoveren?

“Neen. We moesten absoluut promoveren, maar misten de maturiteit om het af te maken. De club is daar toen financieel aan kapotgegaan en speelt nu in de Division Honneur (de zesde klasse, nvdr). Ook bij Sochaux startte ik daarna op de bank. Alleen in de bekermatchen werd ik opgesteld. Ik wou méér, om mijn plaats bij de nationale ploeg te behouden, maar ik wou daarvoor niet nog een keer naar El Salvador of Georgië. Daarom keerde ik tijdelijk terug naar Gabon. Tot in november Luc Devroe mij een kans gaf bij KV Oostende. Dat bleek intussen de juiste plaats om mijn carrière opnieuw te lanceren: een familiale club waar hard gewerkt wordt, dat is precies wat ik zocht.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Uitgaan in nachtclubs, slechte aandacht krijgen en niet ernstig zijn met de vrouwen. Zo kreeg ik mijn eerste zoon.”

“Een familiale club waar hard gewerkt wordt, dat is precies wat ik zocht.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content