Pas als speler van Roda JC kreeg Tom Soetaers (22) het respect dat hij bij Anderlecht miste. Nu is hij international. ‘Jammer dat ik daarvoor de grens moest oversteken.’
Arsenal informeerde en Tottenham Hotspur ook. En in Nederland was Ajax heel serieus, maar toen had hij de beslissing al genomen om bij Roda JC te blijven. “En,” zegt Tom Soetaers, “als ik eenmaal iets in mijn hoofd heb, krijg je het er niet zo snel uit. Als ik hier nog twee jaar goed speel, dan komt die topclub vanzelf weer. Er mankeert nog genoeg aan mijn spel, dus wil ik me daarin eerst verbeteren.”
Hij moet nog leren meer met zijn hoofd te spelen, vindt Tom Soetaers van zichzelf. “Vroeger kreeg ik de bal en ging ik een actie maken. Vaak op de verkeerde momenten, zodat ik weer balverlies leed als de hele ploeg vóór de bal stond. Of ik zocht in mijn eentje vier tegenstanders op, waardoor ik kracht miste op de momenten dat ik er juist wél langs moest. Ik leer nu te doseren. Dribbelen hoeft niet altijd, af en toe kaatsen kan ook. Ik merk dat het goed gaat.”
Toch begon het seizoen met een afknapper. In het bekerduel met MVV kreeg Soetaers een rode kaart voor een beweging met zijn hoofd naar een tegenspeler. Hij miste de openingswedstrijd van de competitie tegen NAC.
Ben je zo’n heethoofd ?
Tom Soetaers : In het veld wel, ja, dan ben ik iemand die snel op zijn paard is gezet. Ik kan heel driftig en emotioneel worden. Het is belangrijk dat ik leer mijn temperament in toom te houden. Dat incidentje heeft me wel geraakt. Het bracht toch weer wat extra druk met zich mee. Omdat ik de competitie goed wilde beginnen, moést ik wel een goeie wedstrijd tegen Feyenoord spelen. Mijn twee goals werkten daarom bevrijdend.
Was je blij toen het vorige seizoen was afgelopen ?
Het was echt een opluchting. Het is een klotejaar geweest. Alles begon met het ontslag van Jan van Dijk, waar ik het niet mee eens was. In het begin speelde ik wel onder Georges Leekens, die hem opvolgde, tot ik een hamstringblessure opliep. Dat kostte me zes weken en toen ik terug was had Leekens zijn elftal staan. In zijn systeem zonder vleugelspitsen was het moeilijk mijn plaats terug te veroveren. Het seizoen kon niet snel genoeg voorbij zijn, in tegenstelling tot het jaar daarvóór onder Sef Vergoossen. Toen werden we vierde en het had van mij oneindig lang mogen duren.
Als opvolger van Leekens kwam Wiljan Vloet, een trainer die bekendstaat om zijn defensieve spelopvatting.
En toch voel ik me prettig onder Vloet. Hij heeft voor duidelijkheid door gewoon heel simpele regels in te voeren. Dat Vloet een negatieve trainer zou zijn, is mij nog niet opgevallen. We spelen met twee spitsen en twee flankspelers diep aan de zijkanten. Ik heb een vrije rol gekregen. Ik krijg langzaam het gevoel terug dat ik destijds ook had.
Wat is dat voor gevoel ?
Een gevoel van gewoon lekker voetballen. Het eerste dat Vergoossen zei bij mijn debuut voor Roda was : kom op jongen, ga lekker het veld op en amuseer je. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Alsof ik weer in de jeugd speelde. Vergoossen is sowieso belangrijk voor me geweest. Hij heeft me niet alleen voetballend beter gemaakt, hij wees me ook op mijn verantwoordelijkheid. Als trainer sprak hij iedere week met de spelers. Gewoon lekker een uurtje over van alles en nog wat ouwehoeren. Ik was een keer die afspraak vergeten en zat al thuis toen hij me belde. Je krijgt een uur om op het stadion te zijn, zei Sef. Dus ik als een speer naar Kerkrade gereden en dat is vanuit Wommersom toch een klein uurtje. Toen ik eenmaal op zijn kantoor zat vroeg Vergoossen alleen maar hoe het met me ging. En, oh ja, afspraken moest je nakomen. Normen en waarden, heette dat. Daarna kon ik weer naar huis. Ik was precies vijf minuten binnen geweest ! Op dat moment vervloekte ik Vergoossen, maar nu besef ik dat het goed is geweest. Ik vergeet geen afspraak meer.
Heb je ooit spijt gehad van je vertrek bij Anderlecht ?
Spijt is het goede woord niet, maar het heeft me wel ontzettend pijn gedaan. Anderlecht is en blijft mijn lievelingsclub, maar ze heiligt het principe dat ze liever een speler koopt dan een jonge jongen een kans te geven. Op die manier is er veel talent verloren gegaan, eigenlijk niet normaal. Diep in mijn hart was ik toch liever bij Anderlecht gebleven. Als kind droomde ik ervan het paarse shirt te dragen en te spelen in dat schitterende stadion. En als jouw club je die kans dan niet geeft, is dat heel erg zuur. Het gaat om waardering. Ik voetbalde op Anderlecht voor een minimaal salaris. Dat contract had ik getekend als jeugdspeler en het zou worden aangepast als ik in de A-selectie kwam. Na twee jaar A-kern had ik nog niets gehoord. Dan houdt het ook voor mij op.
Van Anderlecht naar Roda JC is een grote stap.
Op het eerste gezicht was Roda JC een amateurclub vergeleken met Anderlecht. Waar ben ik nou in ’s hemelsnaam terechtgekomen ?, dacht ik. Drie dagen heb ik enorm getwijfeld of ik de juiste beslissing had genomen, daarna heb ik er een streep door gezet. Dit moest ik doen, punt. Uiteindelijk was Nederland voor mij een openbaring. De manier van voetballen, fantastisch. Altijd aanvallend en aantrekkelijk. Soms speelden we met vier spitsen. In het begin leek het dat ik droomde, zoveel ruimte. Ik durfde niet eens te gaan dribbelen. Als voetballer pas ik gewoon veel beter in Nederland. De competitie wordt hier ook meer beleefd. Supporters zijn fanatieker en de stadions mooier. En dan de sfeer. Als je op verplaatsing moet naar FC Utrecht of NAC, dan speel je echt in een Zuid-Europese entourage.
In België durven de clubs de jeugd geen kans te geven en halen ze liever tweederangs
Oekraïners. Zo is de mentaliteit in België : je moet 24, 25 jaar zijn, anders stellen ze je niet op. Gelukkig komt daar nu verandering in. Omdat veel clubs kampen met financiële problemen, is de tijd van spelers kopen voorbij. Ze móeten het nu wel met eigen jeugd doen. Sint-Truiden speelt heel aantrekkelijk voetbal met een heel jong, talentvol elftal. De financiële malaise is misschien wel de redding voor het Belgische voetbal.
Je ouders bekleden een voorname functie bij een bank. Kon dat wel, een voetballer in de familie ?
Op mijn tiende werd ik gescout door Anderlecht. Ik mocht het een jaar proberen. Werd het niets, dan zou ik weer in het dorp gaan spelen. Ik heb het tien jaar volgehouden. School begon me al snel tegen te staan, maar omdat ik het tot mijn zestiende redde zonder echt te hoeven studeren, was het vol te houden. Uiteindelijk ben ik gestopt. Mijn ouders hebben geaccepteerd dat bij mij alles draait om de bal. Vaak dwong mijn vader me mijn huiswerk te maken, maar dan stond ik na een uurtje alweer beneden. Ik ken het, pa, zei ik dan, maar als hij me ging overhoren, bleek dat ik niets had gedaan. Ik heb daardoor regelmatig klappen om de oren gekregen. Dat neem ik mijn vader niet kwalijk. Hij heeft ook in de eerste klasse gespeeld, bij Sint-Truiden, maar hij werd gedwongen voor zijn studie te kiezen. Zijn vader, mijn opa, stierf in die tijd, zodat hij verantwoordelijk werd voor het gezin en dus een baan moest gaan zoeken. Mijn ouders vinden het prachtig wat ik heb bereikt.
En nu ben je international.
Dat ervaar ik als een mooi compliment. Iedereen in België weet inmiddels wie ik ben, de mensen respecteren me als voetballer. Jammer alleen dat ik daarvoor de grens moest oversteken naar Nederland.
door Martijn Krabbendam
‘Sef Vergoossen is erg belangrijk voor mij geweest.’