Terwijl Standard op topsnelheid door de competitie raast, nadert het dossier omtrent de verkoop van de Luikse club zijn eindfase.

Na de zege tegen Zulte Waregem verstevigden de Rouches hun koppositie in de rangschikking. Terwijl in het stadion gejuicht wordt, beweegt het volop in de wandelgangen, met één gespreksonderwerp: de toekomst van de club. Terwijl de voorzitter de lippen stijf op mekaar houdt, weet niemand écht wat er met Standard gebeurt. In juli kondigde de eigenaar zijn intentie tot verkoop aan, maar sindsdien lijken zijn ingrepen niet die van een man die van plan is het schip snel te verlaten.

Waar hoort Standard in het netwerk van Duchâteletclubs?

Er is in de eerste plaats de persoonlijkheid van Duchâtelet zelf, die niet gewend is om een investering af te stoten met een mislukking. Wat ook doet twijfelen aan een snelle verkoop van Standard, is de opeenvolging van aankopen van buitenlandse clubs. Met Carl Zeiss Jena (Regionalliga Nordost, vierde klasse), Alcorcón (tweede klasse in Spanje) en Charlton Athletic (Engelse Premiership, onze tweede klasse) kocht Duchâtelet betaalbare clubs in hoog aangeschreven voetballanden en op geografisch gunstig gelegen plaatsen. Alcorcón ligt in de buurt van Madrid, Charlton in Londen. Met STVV en het Hongaarse Ujpest heeft Duchâtelet een netwerk van clubs dat een ideale springplank biedt voor spelers om zich te ontwikkelen en op een dag klaar te zijn voor Standard, om vervolgens met winst verkocht te kunnen worden.

Maar heeft dat netwerk van clubs echt als doel Standard beter te maken? Dan kan zo’n visionair project alleen op lange termijn renderen. In die visie past een op handen zijnde verkoop, een intentie die door de voorzitter herhaaldelijk werd uitgesproken, niet. Ofwel wil Duchâtelet Standard niet meer verkopen. Wil hij dat wél, dan lijkt zijn project niet helemaal logisch. Tenzij het netwerk van aangekochte clubs niet ten dienste staat van Standard, ook al zijn de Rouches op dit moment sportief de top in de piramide van de door Duchâtelet aangekochte clubs.

Misschien is het de bedoeling dat Charlton de top van de piramide wordt. Het is een naam in het Engelse clubvoetbal, maakte al eens deel uit van de lucratieve Premier League. Vandaag krijgt Charlton al vijf miljoen pond (7,5 miljoen euro) aan tv-gelden, hoewel het slechts achttiende staat in tweede klasse. Als Charlton ooit terugkeert bij de Engelse voetbalelite, heeft het een budget en ambities die die van Standard, ingeperkt door de Belgische competitie, ver overstijgen. Daarom net heeft Duchâtelet altijd aangedrongen op een Beneliga, om die beperkte financiële vijver een stuk groter te maken. Maar niemand in België die hem daarin volgt.

In die zin lijkt het Engelse model beter te passen bij zijn ambities. Zijn netwerk neemt stilaan de vorm aan van dat rond Chelsea, of dat van de Italiaanse familie Pozzo, eigenaar van de Italiaanse eersteklasser Udinese, die Watford (dat ook uitkomt in de Premiership) gebruikt om jong talent te laten rijpen of overbodige ervaren spelers onder te brengen. Alleen beseft Duchâtelet dat Charlton laten promoveren en de club de nodige wapens geven om te overleven in de Premier League stukken meer zal kosten dan de club in tweede te laten en er spelers naartoe te sturen die van Standard overkomen.

Tot vandaag praat Duchâtelet niet over zijn plannen. Hij weigerde verschillende interviewaanvragen van de Engelse pers en doet hetzelfde in België. Daarover gecontacteerd zegt hij: “Voor mij is dit geen piramide maar een groep clubs die samenwerken. Zelfs als het de bedoeling blijft dat elke club in haar eigen competitie zo hoog mogelijk mikt door een beroep te doen op steun van de andere clubs uit het netwerk, geef ik toe dat het op dit moment ideaal is om clubs op een verschillend sportief niveau te hebben.”

Wil Duchâtelet Standard nog wel verkopen?

Alles wijst erop dat Duchâtelets wonden die de gebeurtenissen op Sclessin vorige zomer sloegen nog niet geheeld zijn. Sinds juli vroeg zijn levenspartner om Standard te verkopen, waarop hij een kalender opstelde voor de verkoopprocedure. Volgens die kalender bevindt de club zich vandaag in ‘de fase van de selectie van mogelijke overnemers en hun presentatie aan sponsors, werknemers en abonnees’. Dat wil zeggen: in de cruciale fase van de afhandeling van het dossier. Daarover sijpelt niets naar buiten, maar de zaken gaan wél hun gang. “We zitten op schema wat die kalender betreft”, geeft Duchâtelet toe. “Behalve wat de laatste fase betreft (de presentatie van de mogelijke overnemers aan sponsors, werknemers en abonnees, nvdr). De mogelijke kopers moeten die planning aanhouden, in geen geval kunnen ze een bod doen zonder die vooropgezette planning te volgen. Maar meer wil ik over dat onderwerp niet kwijt.” Samengevat komt het erop neer dat een potentiële koper zich eerst bekend moet maken aan Duchâtelet voor hij een bod uitbrengt.

Het verkoopdossier is in handen van de Rothschildbank. Daar antwoordt men koel op de gestelde vragen, verrast door het telefoontje. De vraag was: wat moet iemand doen die Standard wil kopen? “Men moet eerst contact nemen met ons, de nodige informatie over de verkoop inwinnen en vervolgens binnen een paar weken een bod bij benadering uitbrengen”, zegt Fabian Lenoir namens de bank. Bij de bank wil men het niet bevestigen, maar ze hebben wel degelijk een informatieve memo overgemaakt aan verschillende kandidaat-kopers. Duchâtelet vroeg om elk bod ten laatste op 15 februari over te maken.

Ten minste twee potentiële overnemers zullen een concreet bod uitbrengen. Een ervan loopt via een buitenlands aandelenfonds, dat zich heeft aangemeld via een Belgische bemiddelaar. Namens die groep wordt de naam van Pierre François genoemd, die door de bemiddelaar aangezocht zou zijn om zijn oude functie van algemeen directeur van Standard weer op te nemen indien het bod aanvaard wordt door Roland Duchâtalet. Daarover ondervraagd is Pierre François kort van stof. “Ik wil dat gerucht niet bevestigen, ik wil zelfs helemaal geen commentaar geven over dit onderwerp.”

Wie het tweede bod uitbrengt, is niet geweten.

Het zal in elk geval niet François Fornieri zijn, voorzitter van de farmaceutische firma Mithra. Die is niet langer geïnteresseerd, wegens bezig met een kapitaalsverhoging in zijn bedrijf. “Dit is geen goed moment meer om me op Standard te gooien”, zegt hij. “Twee jaar geleden was ik wél geïnteresseerd, maar intussen heeft mijn bedrijf een vlucht genomen en heb ik Standard niet meer nodig om me bekend te maken. Bovendien is de club sinds die tijd geëvolueerd, op financieel en sportief vlak. Tenslotte is het gedrag van de supporters van het afgelopen jaar van dien aard dat potentiële investeerders eerder afgeschrikt worden.”

Of Duchâtelet zich kan vinden in de aanbiedingen, is niet duidelijk.

Hoeveel vraagt Duchâtelet?

Om Standard te kopen, betaalde Roland Duchâtelet 33 miljoen euro. Het ziet er niet naar uit dat hij veel meer zal krijgen bij een mogelijke verkoop. “Ik denk niet dat de verkoopprijs hoger kan liggen, omdat er minder activa en veel minder cash in de club zitten”, meent Fornieri. Daar komen bij: minder talent in de kern, een exploitatieverlies van negen miljoen euro in het afgelopen jaar en dalende inkomsten op sommige vlakken. Zo betaalde Base 500.000 euro om shirtsponsor te worden, terwijl dat de telefoonmaatschappij drie jaar geleden 1,5 miljoen euro kostte. In 2013 leverde de merchandising nog 1,3 miljoen op, tegen 2,7 miljoen in 2010.

Toch stelt Duchâtelet het product Standard in zijn informatieve memo mooier voor dan het waarschijnlijk in werkelijkheid is. Zo berekent hij de waarde van de spelers op een bedrag tussen 60 en 65 miljoen euro. Volgens hem is Igor De Camargo twee miljoen euro waard, Eiji Kawashima drie miljoen en Tal Ben Haim één miljoen. Qua merchandising berekent hij de inkomsten op gemiddeld 2,2 miljoen euro de afgelopen vier jaar terwijl die inkomsten in die vier jaar in dalende lijn gaan.

Daarnaast stelt hij Standard voor als een talentenfabriek, een onderneming die geld oplevert door de doorverkoop van uitgaande transfers. In de opsomming staan de namen van Christian Benteke, Jonathan Legear en Kevin Mirallas. Bij elke naam staan ‘cumulated fees’, geld dat door die spelers samen opgebracht is bij hun opeenvolgende transfers. Zo bracht Benteke 9,95 miljoen aan cumulated fees op, Legear 4,8 miljoen en Mirallas 14,55. Alleen zag Standard niets van al dat geld. Op dezelfde manier leverde Marouane Fellaini in totaal 54 miljoen aan cumulated fees op, maar daarvan ging slechts 20 miljoen naar Standard.

Om de waarde van een bedrijf te berekenen neemt men gewoonlijk de winst van de laatste vijf jaar, vermenigvuldigd met zes. Voor Standard zou dat 47,7 miljoen geven, te delen door vijf en te vermenigvuldigen met zes. Dat maakt 60 miljoen euro. Alleen is de vraag wie die redenering volgt, wetende dat van de laatste vijf jaar er maar twee winstgevend zijn geweest: 2009 (toen Fellaini verkocht werd) en 2012 (toen Axel Witsel en Steven Defour verkocht zijn).

Volgens een bron dicht bij het dossier zou het wel eens kunnen dat Duchâtelet genoegen neemt met 20 tot 25 miljoen euro. Omdat hij 33 miljoen betaalde, al 20 miljoen euro aan dividenden opstreek en zichzelf een jaarlijks loon van 700.000 euro uitkeert, zou hij op die manier nog een meerwaarde van vijftig procent realiseren. Als Standard kampioen wordt, kan hij trots zeggen dat hij voor die titel slechts drie jaar nodig had, terwijl zijn voorganger daar tien jaar over deed.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

Ten minste twee potentiële overnemers zullen een concreet bod uitbrengen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content