De eerste dubbelslag
Heiri Suter was de eerste buitenlander die de Ronde van Vlaanderen won. Twee weken later realiseerde de Zwitser in Roubaix als allereerste de dubbelslag.
Zwitserland telt een aantal grote wielerkampioenen. De eerste echte iconen waren in de jaren 40 en 50 Ferdi Kübler en Hugo Koblet. Twee antipoden, twee renners die elkaar het licht in de ogen niet gunden. Kübler hield er een hels trainingsregime opna, hij werd door Tourdirecteur Jacques Goddet ‘een duivel op de fiets’ genoemd. De flamboyante Koblet teerde op zijn klasse, hij zweefde elegant en ontspannen over het asfalt en was een onvervalste vrouwenliefhebber. Het heette dat hij na een overwinning op het podium wel eens een afspraak maakte met de miss die hem de bloemen overhandigde. Beide renners wonnen de Ronde van Frankrijk, maar gingen vreemd genoeg maar één keer van start in de Ronde van Vlaanderen. Kübler eindigde in 1954 twintigste, Koblet werd het jaar daarop tweede, na de illustere Fransman Louison Bobet.
In Vlaanderen en Roubaix klopte Suter telkens twee Belgen.
In het rijtje uitstekende Zwitserse renners wordt Heiri Suter vaak vergeten. Hij is de eerste buitenlander die op de erelijst van de Ronde van Vlaanderen staat. Eigenlijk was de voornaam van Suter aanvankelijk Heinrich, maar na de Eerste Wereldoorlog werd de Duitse versie van zijn naam om evidente redenen vervangen door de Franse. Eerst Henri, hetgeen dan werd vervormd tot Heiri. Hij was de beste coureur uit een koersende familie.
Heiri Suter won in 1923 de zevende editie van de Ronde van Vlaanderen. In een spurt met drieën klopte hij de Belgen Charles Deruyter en Albert Dejonghe. Dat was niet evident, want Deruyter had vier jaar eerder de Omloop van de Slagvelden gewonnen, een gruwelijke zevendaagse koers die door verwoeste gebieden voerde en hulde moest brengen aan de soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog waren gesneuveld. En Albert Dejonghe gold als een fondrenner met een groot uithoudingsvermogen. Na een tocht van 243 kilometer, waarin een gemiddelde snelheid van 26,2 kilometer werd behaald en slechts de helft van de 86 deelnemers de aankomst bereikte, liet Suter beiden geen schijn van kans in de spurt. Het zou tot 1949 duren voor er met Fiorenzo Magni nog een buitenlander Vlaanderens Mooiste won. De Italiaan zorgde toen voor een drieluik.
Twee weken later was Suter weer de sterkste in Parijs-Roubaix. Opnieuw voor twee Belgen, René Vermandel en Félix Sellier. Tot aan de Tweede Wereldoorlog was de Zwitser de renner met het grootste aantal overwinningen in klassiekers, zo bleek uit een statistiek die werd opgemaakt voor de periode 1891-1944. Suter won elf klassiekers, maar dat had ook te maken met de zes overwinningen in ‘zijn’ Kampioenschap van Zürich, ook in die tijd een belangrijke koers. Met verder twee zeges in Parijs-Tours en één in Bordeaux-Parijs mocht de erelijst van Suter er best zijn. Hij werd ook vijf keer kampioen van Zwitserland en won in 23 jaar bij de profs 57 wedstrijden.
In de nadagen van zijn carrière schakelde Heiri Suter over naar de halve fond. Dat was geen toeval. Suter woonde in de buurt van de wielerbaan van Zürich en zijn oudere broer Paul was in 1923 wereldkampioen stayeren geworden, na twee tweede en twee derde plaatsen. Zo ver bracht Heiri het niet. Wel pakte hij twee nationale titels, een teken van zijn enorme veelzijdigheid. Ook al heeft zijn naam niet dezelfde magische klank als die van Ferdi Kübler of Hugo Koblet – of die van Fabian Cancellara, de enige andere Zwitser die naast Suter de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix won – toch verscheen er naar aanleiding van zijn 75e verjaardag een boek over Heiri Suter. Een laat eerbetoon aan een al bij al onderschatte renner.
Heiri Suter
GEBOREN 10 juli 1899 in Gränichen (SUI)
OVERLEDEN 6 november 1978 in Bülach (SUI)
PROF van 1918 tot 1946