De dood of de gladiolen: hoe de Rode Duivels zich naar de tweede ronde worstelen
Zal België zich tegen Kroatië plaatsen voor de volgende ronde? De laatste wedstrijd van de groepsfase wordt spannender dan ooit. Of beter: spannender dan we de voorbije jaren gewoon waren geraakt. Want in het verleden was de laatste poulematch er wel vaker een van alles of niets. Van vechten of uitschuiven. Van winnen of verliezen. Van trots of tranen.
WK 1970: Mexico-België 1-0. België uitgeschakeld.
Bondscoach: Raymond Goethals.
Christian Piot (Standard), Georges Heylens (Anderlecht), Nico Dewalque (Standard), Léon Jeck (Standard), Jean Thissen (Standard), Wilfried Van Moer (Standard), Jean Dockx (Anderlecht), Léon Semmeling (Standard), Paul Van Himst (Anderlecht), Odilon Polleunis (Sint-Truiden), Wilfried Puis (Anderlecht). Invaller: Johan Devrindt (Anderlecht/PSV)
In 1970 had België zich voor het eerst in zestien jaar voor een WK-eindronde kunnen plaatsen. Dat gebeurde met de legendarische Brusseleir Raymond Goethals als bondscoach: een sluwe, van voetbal bezeten kettingroker. Het Belgische clubvoetbal stond op de drempel van internationaal succes. Standard Luik had al een paar heroïsche Europese kwart- en halve finales gespeeld tegen Real Madrid, Bayern München en AC Milan. Anderlecht had in 1970, vlak voor het WK, zelfs als eerste Belgische ploeg een Europese finale gespeeld, die het verloor van Arsenal.
De verwachtingen waren dus hoog. België had goede hoop om de eerste ronde te overleven in een groep met de sterke Sovjet-Unie, ‘voetbaldwerg’ El Salvador en Mexico. Het draaide anders uit. Al snel stoorde de gelatenheid waarmee de Belgen het spel ondergingen. Alsof ze niet echt wilden winnen. Mogelijk was daar zelfs iets van aan. Veel Belgische internationals hadden al vlug last van… heimwee. Ze wilden terug naar huis. Volgens de pers was dat vooral het geval bij ‘de jeanetten’ van Anderlecht, terwijl ‘de mannen’ van Standard zich sterk hielden. Reservespelers als de Brugse middenvelder en levensgenieter Pierre Carteus fuifden er intussen op los. Carteus liet zich graag fotograferen met een grote Mexicaanse hoed.
De wedstrijd tegen El Salvador werd gelukkig eenvoudig met 3-0 gewonnen. Tegen de Sovjet-Unie liep het grondig mis: België verloor kansloos met 4-1. De derde wedstrijd, tegen thuisland Mexico, zou beslissend zijn voor de kwalificatie. Het legendarische Aztekenstadion was die dag gevuld door een huiveringwekkend aantal van 108.000 Mexicanen, allemaal even enthousiast, zo niet fanatiek. Alleen bij winst was België geplaatst, anders zou Mexico doorgaan. Bondscoach Goethals rekende voornamelijk op zijn defensie, dus op de rouwdouwers van Standard: de imposante doelman Christian Piot, de knap voetballende libero Nico Dewalque en verder twee killers die minder bang waren – voor wat dan ook – dan het gemiddelde bendelid van een Zuid-Amerikaans drugskartel: Jean Thissen en Léon Jeck. Zij stonden bekend als ‘les rouches sans pitié’.
Het was een foute gok. De Argentijnse scheidsrechter Norberto Angel Coerezza was in eigen land wel gewoon aan bikkelhard voetbal, maar op de tribune van een WK kon hij niet anders dan beslist optreden tegen de te brutale aanpak van de Luikse Belgen. Bij een vroege Mexicaanse aanval ging Léon Jeck ertegenaan zoals hij dat op Sclessin gewoon was. Hij pakte aanvaller Javier Valdivia aan met een potige schaarbeweging, trapte daarbij de bal weliswaar weg, maar werkte tegelijk ook de aanvaller tegen de grond, zoals hij dat altijd deed: sans pitié, zonder medelijden. En dat allemaal in het eigen strafschopgebied, tijdens de ultieme WK-kwalificatiewedstrijd tegen het thuisland. Het Aztekenstadion werd gek, de scheidsrechter stond er hoe dan ook met zijn neus op en floot een strafschop. Tumult en grote verontwaardiging bij de Belgen: Jeck had toch ook de bal geraakt? De Belgen jammerden en stelden zich aan – op tv-beelden valt te zien hoe de spelers de ref belaagden, en dat Georges Heylens de bal zo ver als hij kon wegkeilde. Maar het bleef penalty, en de Mexicaanse aanvoerder Gustavo Peña zette die in de 14e minuut stoïcijns om.
Het Belgische aanvallende compartiment, met vooral Anderlechtspelers, had nog ruim driekwart wedstrijd om oorlog te maken. Maar ze moesten nog minstens twee keer scoren. Daarmee werd zelfs geen begin gemaakt. Vedette Paul Van Himst leek mentaal op een voorloper van Kevin De Bruyne: moet ik mij hier wel forceren, met zo weinig kans op succes? Net zoals wij straks in de laatste minuten al onze (wan)hoop zullen stellen op Leandro Trossard of Romelu Lukaku, zo moest invaller Johan De Vrindt onze Cristo Redentor worden, onze verlosser, naar het iconische Jezusbeeld boven Rio de Janeiro in Brazilië. De Vrindt forceerde zelfs een kans of twee, maar de bal ging er niet in. België moest naar huis. Als mirakels bestaan, dan niet die dag. De Belgische pers jankte nog jaren na over de ‘onterechte penalty’: een Argentijnse ref en Mexicaanse spelers, dat was natuurlijk een combine van latinoboeven onder elkaar. Uiteindelijk wees diezelfde pers ook de te makke Duivels met de vinger. Die hadden zich vooraf al neergelegd bij de nederlaag. In zijn memoires (Numéro 8) bekende Wilfried Van Moer: ‘We moesten die avond onze valiezen niet eens pakken. Ze stonden al klaar.’
EK 1980: Italië-België 0-0. België geplaatst.
Bondscoach: Guy Thys.
Jean-Marie Pfaff (Beveren), Eric Gerets (Standard), Walter Meeuws (Standard), Luc Millecamps (Waregem), Michel Renquin (Standard), René Vandereycken (Club Brugge), Wilfried Van Moer (Beringen), Julien Cools (Club Brugge), Raymond Mommens (Lokeren), François Van der Elst (Anderlecht/New York Cosmos), Jan Ceulemans (Club Brugge). Invallers: René Verheyen (Lokeren), Erwin Vandenbergh (Lierse).
Pas tien jaar na het debacle in Mexico kon België zich nog eens plaatsen voor de eindfase van een groot voetbaltoernooi. Dat kwam ook omdat EK’s pas vanaf 1980 eindigden met een echt toernooi. En daarvoor plaatste België zich dus, ditmaal met Guy Thys als bondscoach. Thys was een ogenschijnlijk rustige Antwerpenaar die een tikje minder fanatiek met voetbal bezig was dan zijn voorganger Raymond Goethals. Thys hield van een whisky en een sigaar en ging relaxed om met zijn spelers. Wel besteedde hij evenveel zorg aan zijn defensie als Goethals – België was op een voetbaltoernooi nog altijd een underdog. We verklappen het nu al: België speelde de finale maar verloor daarin met 2-1 van West-Duitsland na een ultiem doelpunt van Horst Hrubesch, ‘das Kopfbal-Ungeheuer’ (‘het kopbalmonster’). Maar daarvoor hadden de Rode Duivels zich eerst wel door de poulefase moeten worstelen. En hoe.
Op dat EK 1980 in Italië was outsider België in een poule met drie absolute toplanden beland: Engeland, Spanje en gastland Italië. In de typeploeg van Thys zat niet één speler meer van Anderlecht (François Van der Elst had net getekend bij New York Cosmos). Hij zocht liever goede spelers bij kleine ploegen, zoals de baardige voorstopper Luc Millecamps van Waregem. Millecamps speelde alsof hij tot het voetvolk van de Guldensporenslag behoorde: ‘tot hier en niet verder’. En dan was er de comeback van Wilfried Van Moer. In de aanloop naar het EK 1972 had de Italiaanse speler Mario Bertini hem een beenbreuk getrapt (Bertini kreeg er niet eens rood voor). Van Moer dacht dat het beste eraf was, werd deeltijds cafébaas en deeltijds speler van de bescheiden mijnploeg Beringen. Tot Guy Thys hem ineens opnieuw opriep en wel als spelverdeler voor de nationale ploeg. Onverwacht plaatste België zich voor het EK, na een spectaculaire en beslissende 1-3 in Glasgow tegen Schotland. De pers gewaagde van een heus ‘Van Moer-effect’.
Dat bleek ook op het veld. Tegen het Engeland van wereldvoetballer ‘Mighty Mouse’ Kevin Keegan speelde België totaal onverwacht gelijk: 1-1, na een gelijkmaker van Jan Ceulemans. Tegen Spanje werd onverwacht maar oververdiend gewonnen met 2-1. Ineens had België een beter doelsaldo dan Italië, en volstond in de laatste wedstrijd van de groepsfase een gelijkspel voor de Rode Duivels om zich te kwalificeren voor de finale. Net als in Mexico 1970 moest daarvoor worden gebikkeld tegen het gastland, net als toen in een kolkend, partijdig stadion – het Stadio Olimpico in Rome.
Alleen waren de Belgische spelers ditmaal van geen kleintje vervaard. Linksachter Michel Renquin was nog erger dan zijn Luikse voorgangers. Op het veld van FC Keulen trok hij na een rode kaart in zijn eentje naar de West-Duitse supporters en bracht hen daar plechtig…. de Hitlergroet. Een andere lefgozer was René Vandereycken van Club Brugge. Een jaar voor dit EK had Vandereycken met een prachtig doelpunt Juventus Turijn in eigen stadion uitgeschakeld voor de finale van de Europese Beker der Landskampioenen, wat nu de Champions League is. Voor de wedstrijd tegen Italië ging Vandereycken tijdens de opwarming opzichtig met de bal jongleren, pal onder de neus van de harde kern tifosi. Dat was zijn signaal aan de andere Belgen: wíj zijn niet te intimideren.
Halfweg de eerste helft schopte Vandereycken de sierlijke Italiaanse middenvelder Giancarlo Antognoni van het veld. Waarop andere Italianen zich vergrepen aan de oude Wilfried Van Moer. Ook hij moest gewisseld worden na onfatsoenlijk veel trappen en overtredingen van de verschrikkelijke Romeo Benetti. In 2007 plaatste The Times deze Benetti in zijn top vijftig van ‘Football’s Greatest Hardmen’. Het hielp allemaal niet. De Belgen bleven overeind. Ook omdat dit keer de scheidsrechter géén strafschop floot na handspel van libero Walter Meeuws – net binnen de rechthoek toen hij met zijn hand de bal beroerde, net buiten de rechthoek na een haastig sprongetje naar voren. De ref trapte erin. Tot woede van de Italianen won België. De Duivels hadden niet één goede kans gecreëerd, maar weerstonden wel negentig minuten lang elke Italiaanse aanval. Doelman Jean-Marie Pfaff – hier is hij dan – bleek een rots in de branding. Op de kritiek van de Italiaanse bondscoach achteraf op het schandalig verdedigende, cynische spel van de Belgen, antwoordde Guy Thys: ‘Hoor ik mijn Italiaanse collega België verwijten dat wij op z’n Italiaans hebben gespeeld?’
WK 1982: België-Hongarije 1-1. België geplaatst.
Bondscoach: Guy Thys.
Jean-Marie Pfaff (Bayern München), Eric Gerets (Standard), Walter Meeuws (Standard), Luc Millecamps (Waregem), Marc Baecke (Beveren), Guy Vandersmissen (Standard) Ludo Coeck (Anderlecht), Franky Vercauteren (Anderlecht), Erwin Vandenbergh (Lierse), Alex Czerniatynski (Antwerp), Jan Ceulemans (Club Brugge). Invallers: Wilfried Van Moer (Beveren), Gerard Plessers (Standard).
Na de finaleplaats op het EK 1980 waren de verwachtingen hooggespannen voor het daaropvolgende WK in Spanje in 1982. De loting bepaalde dat België de openingswedstrijd moest spelen tegen titelverdediger Argentinië. Alle Argentijnse vedetten van vier jaar eerder waren er nog altijd bij, met ronkende namen als Daniel Passarella, Osvaldo Ardiles en Mario Kempes. Bovendien was Argentinië nog sterker geworden omdat er nu nog een ‘wonderkind’ bij liep, de 22-jarige WK-debutant Diego Maradona. Maradona had net een contract getekend bij FC Barcelona. De openingswedstrijd Argentinië-België werd gespeeld in Nou Camp, het stadion van Barcelona. België was ineens meer underdog dan ooit. Het werd een legendarische wedstrijd. Toen Erwin Vandenbergh scoorde, lanceerde tv-commentator Rik De Saedeleer de kreet die hem beroemd zou maken en die hij nadien helaas voortdurend bleef herhalen – ‘Goooaaaaaaallllllll!!!! Gooaal!! Gol! Gol! Gol!’. België won met 1-0 van wereldkampioen Argentinië. Het maakte de Belgen een tikje overmoedig. Een heel lange rij tikjes.
Het vervolg werd nog bepaald spannend. Argentinië won zijn twee volgende wedstrijden en maakte daarbij meer doelpunten dan België. In diezelfde groep won Hongarije van El Salvador met 11-1, het grootste verschil ooit in een wedstrijd in een WK-eindfase. Guy Thys gromde dat El Salvador ‘eigenlijk niets te zoeken had’ op een WK. Dat had hij beter niet gedaan. El Salvador plooide zich dubbel tegen de Belgen, en gelukkig scoorde Ludo Coeck met een onwaarschijnlijk verre vrije schop. Maar het bleef slechts 1-0. België had elke wedstrijd gewonnen, maar kon nog altijd uitgeschakeld worden in de derde wedstrijd omdat de Hongaren een beter doelpuntensaldo hadden. België móést plots nog gelijkspelen. Er gebeurt soms wat met voetballers als underdogs plots vedetten worden.
Ineens was die derde groepswedstrijd er een op leven en dood. En het werd nog een pak lastiger dan verwacht. De schuldige was niemand minder dan doelman Jean-Marie Pfaff. Pfaff had niet alleen een uiterst sterke partij gespeeld tegen Argentinië, als doelman van het nederige Beveren had hij zopas ook een prestigieus contract getekend bij het grote Bayern München. Zeggen dat de evenaar door zijn bilnaad liep was een understatement, doe de nulmeridiaan van Greenwich er ook maar bij. Pfaff had tijdens het verblijf in Spanje voor meer heibel gezorgd dan alle andere Duivels samen. Hij kon niet zwemmen maar liet zich toch overtuigen om in het zwembad te duiken van het spelershotel, en met veel drama ‘verdronk’ hij daar ei zo na. Ook had hij gemerkt dat die Duivelse René Verheyen en Raymond Mommens, twee spelers van Lokeren en dus aartsvijanden van het nabije Beveren van Pfaff, met hem niet bekende dames naar hun kamer waren geslopen. Een gewetensvolle prof als Pfaff kon natuurlijk niet anders dan de security op de hoogte brengen. Die betrapte de spelers inderdaad… met hun eigen echtgenotes. Het scheelde niet veel of Verheyen had zich vergrepen aan Pfaff.
Tot overmaat van ramp zette de Pfaff-show zich verder tijdens de wedstrijd tegen Hongarije. Pfaff keek alleen naar zichzelf. Op een Hongaarse voorzet kwam hij te ver en te onbesuisd uit. Hij knalde boven op het achterhoofd van een nietsvermoedende Eric Gerets, die tegen de grond ging. Gevolg: een zware hersenschudding voor Gerets. Het WK van de aanvoerder en sterkhouder van de Rode Duivels was voorbij. Na de wedstrijd legde ook Pfaff zich op een draagberrie, maar hij bleef wel al liggend handtekeningen zetten. Ook Pfaff speelde dat WK niet meer: officieel omdat hij niet kon, wellicht omdat hij niet meer mocht.
Op het veld was de situatie nochtans penibel. Al in de 27e minuut had Jozsef Varga Hongarije met een loeier op een 1-0-voorsprong gebracht. België was virtueel uitgeschakeld. Tot ‘Sterke Jan’ Ceulemans diep in de tweede helft op rechts aan een formidabele run begon. Hij ging, en bleef gaan. Rik De Saedeleer brulde zichzelf en het land in trance: ‘Ze kunnen niet volgen, Jan, ze kunnen niet volgen!’ Ceulemans zette de bal centraal tot bij Czerniatynski, die op zijn geheel eigen onhandige wijze de bal in de linkerbenedenhoek knalde. 1-1 werd ook de eindstand, en de Belgen gingen door. Ze waren weliswaar door het oog van de naald gekropen, maar soms is zelfs daar plaats genoeg.
Wonderen bestaan natuurlijk niet. De Belgen hadden één goede en daarop twee slechte wedstrijden gespeeld. Ze waren hun aanvoerder en hun doelman kwijt. En toch: voor de allereerste keer in de voetbalgeschiedenis hadden de Rode Duivels de eerste ronde overleefd op een WK-eindtoernooi. Daar bleef het bij. In de tweede ronde verloor België zowel van Polen (0-3) als van de Sovjet-Unie (0-1). Boeken toe.
EK 1984: België-Denemarken 2-3. België uitgeschakeld.
Bondscoach: Guy Thys.
Jean-Marie Pfaff (Bayern München), Walter De Greef (Anderlecht), Lei Clijsters (Waterschei), Georges Grün (Anderlecht), Michel De Wolf (AA Gent), Enzo Scifo (Anderlecht), Franky Vercauteren (Anderlecht), René Vandereycken (Anderlecht), Jan Ceulemans (Club Brugge), Erwin Vandenbergh (Anderlecht), Nico Claesen (VfB Stuttgart). Invallers: Ludo Coeck (Anderlecht), Eddy Voordeckers (Standard)
Het EK in Frankrijk 1984 begon onder een barslecht gesternte. Onderzoeksrechter Guy Bellemans was op het spoor gekomen van geknoei in de boekhouding van Standard. Daar ontdekte hij een omkopingszaak waarbij zowel de directie, de coach als de spelers van Standard betrokken waren. Ook voor de Luikse internationals (Eric Gerets, Walter Meeuws, Gerard Plessers, Guy Vandersmissen, Jos Daerden en Michel Preud’homme) volgde een jarenlange schorsing. Bondscoach Guy Thys was een kwart van zijn selectie kwijt. Daardoor moest hij verplicht experimenteren, bijvoorbeeld met jonge talenten als Enzo Scifo en Georges Grün, beiden van Anderlecht. Thys rekende op een onuitgegeven combinatie van deze jonkies met oude waarden en onverwachte nieuwkomers, zoals Walter De Greef, Lei Clijsters, Michel De Wolf of Paul Lambrichts.
In de eerste wedstijd tegen Joegoslavië lukte dat wonderwel. Enzo Scifo kwam tot ontbolstering als creatieve regisseur op het middenveld, Georges Grün scoorde het eerste van vele legendarische kopbaldoelpunten. België won met 2-0, en vooral voor Scifo had de Belgische pers lof te over. De nieuwe petit prince van het Belgische voetbal zou ons mogelijk al de weg wijzen naar de finale in het Parijse Prinsenpark. Tja. De tweede wedstrijd speelde België tegen Frankrijk. Enzo Scifo moest zich ditmaal bewijzen tegen Michel Platini, als spelverdeler van Juventus Turijn de beste speler ter wereld. Na vijf minuten scoorde Platini een eerste keer. Platini speelde Scifo zoek en met hem de Belgen. De wedstrijd eindigde op een vernederende 5-0. Voor het vierde tornooi op rij hing alles af van de derde en laatste poulewedstrijd, ditmaal tegen Denemarken.
Denemarken had een uitstekende ploeg. De helft van de Denen speelde bij Belgische clubs: Søren Busk (AA Gent), Morten Olsen (Cercle Brugge, RWDM en Anderlecht), Jens Jørn Bertelsen (Seraing), Frank Arnesen (Anderlecht), Preben Larsen (Lokeren) en Kenneth Brylle (Anderlecht, Club Brugge). De Belgen dachten dat zij toch meer kans hadden om te winnen, door hun ervaring en reputatie. Het ontging hen een beetje dat de Denen ook nog beschikten over twee wereldspelers: Michael Laudrup (Juventus Turijn) en Søren Lerby (Bayern München).
Toch liep het zeer goed tegen de Denen. Jan Ceulemans wrong zich al vroeg in de wedstrijd in zijn typische stijl door de Deense defensie en scoorde de 1-0. Een beetje later krulde Franky Vercauteren met zijn linker een verre bal in de Deense rechterbovenhoek, 2-0. Met die veilige tussenstand bij de pauze was België er gerust op. Vroeg in de tweede helft miste Erwin Vandenbergh een open kans op 3-0 – Ceulemans: ‘Een kans die hij anders nooit mist’ – maar geen erg, dat ‘doelpunt van de definitieve bevrijding’ zou nog wel vallen. Helaas. Even later werd Preben Larsen foutief neergehaald in het strafschopgebied. Frank Arnesen achter de bal: 2-1. Nog geen man overboord, tot het ineens via invaller Kenneth Brylle 2-2 werd. En jawel, vervolgens speelde opnieuw Preben Larsen de hele Belgische verdediging op een hoopje: 2-3. Denemarken en niet België ging naar de halve finale. De shock was immens bij de verliezers: de Belgische ploeg én het Belgische publiek hadden zich collectief al gekwalificeerd gewaand. Vanaf die legendarische remonte tegen België had de voetbalwereld er een begrip bij: ‘Danish Dynamite’.
WK 1994: België-Saudi-Arabië 0-1. België ‘geplaatst’.
Bondscoach: Paul Van Himst.
Michel Preud’homme (KV Mechelen), Dirk Medved (Club Brugge), Philippe Albert (Anderlecht), Michel De Wolf (Anderlecht), Rudi Smidts (Antwerp FC), Lorenzo Staelens (Club Brugge), Franky Van der Elst (Club Brugge), Enzo Scifo (AS Monaco), Danny Boffin (Anderlecht), Marc Degryse (Anderlecht), Marc Wilmots (Standard). Invallers: Josip Weber (Cercle Brugge), Luc Nilis (Anderlecht).
Tijdens het WK 1994 in de Verenigde Staten was de periode-Guy Thys definitief afgesloten. Paul Van Himst was de nieuwe bondscoach. Ook al hadden de Belgen zich voordien niet kunnen plaatsen voor de EK’s van 1988 in Duitsland (Oranje boven) en 1992 in Zweden (onverwachte winst van Denemarken), toch hadden de Rode Duivels talent, en dus ambitie. Waarom niet? Niet veel later zou Philippe Albert in Newcastle schitteren als ‘Prince’ Albert. Michel Preud’homme stond op het punt een legende te worden bij Benfica. Luc Nilis zou uitgroeien tot een vedette bij PSV Eindhoven. De supporters van Schalke 04 zouden Marc Wilmots omarmen als hun Kampfschwein, enzovoort. Dat hing in de VS allemaal in de lucht. Het kwam er alleen niet uit.
Op de valreep was Josip Weber, de Kroatische spits van Cercle Brugge en tevens drievoudig topschutter in de Belgische eerste klasse, tot Belg genaturaliseerd. In zijn maidenmatch voor de Rode Duivels, een oefenpot tegen Zambia op de Heizel, werd het 9-0. Weber scoorde vijfmaal. Dat was meteen zijn ondergang, en die van zijn nieuwe vaderland. Jaloezie is immers een vreemd beestje. Ook bij Rode Duivels durft het woekeren als een zwarte kanker.
Het WK in de VS begon zoals dat hoort te beginnen: met een zuinige 1-0 -overwinning tegen Marokko, een mooie kopbal van Marc Degryse. Toen zeiden we al: ‘altijd een moeilijke tegenstander’. We zouden bijna vergeten dat na dat eenzame doelpunt de Marokkanen tweemaal de lat troffen. De derby der Lage Landen die zich daarop voltrok in Orlando, Florida, kon het Belgische optimisme alleen versterken. België won van superfavoriet Nederland opnieuw met 1-0, ditmaal met een doelpunt van Philippe Albert. Tot vandaag herinnert Nederland zich hoe daarop de ene oranje aanvalsgolf telkens opnieuw stuitte op een magistrale Michel Preud’homme. In werkelijkheid was het eerste deel van de wedstrijd behoorlijk evenwichtig, met ook fraaie Belgische kansen. Maar Weber kwam weer niet in het stuk voor. Pas achteraf werd duidelijk dat hij ‘niet goed in de groep lag’, dat hij zonder het zelf goed te beseffen een kapitaal aan schulden had opgebouwd bij het kaarten, dat hij niet van plan was dat geld op te hoesten, tot grote woede van superkaarters Marc Degryse en Luc Nilis – die laatste heeft later moedig getuigd over zijn kaart- en gokverslaving. De Rode Duivels moesten hun nieuwe spits niet. Hij sprak nauwelijks Frans, en dat zogezegd tot irritatie van Scifo en Wilmots, twee andere vedetten die ook niet graag in zijn schaduw speelden.
Maar geen geklaag: na de winst tegen Nederland bleek België als allereerste land gekwalificeerd te zijn voor de tweede ronde. Er wachtte de Rode Duivels alleen nog een wedstrijd zonder belang, tegen underdog Saudi-Arabië. Van Himst hield belangrijke spelers, onder wie Weber, alvast op de bank ‘om uit te rusten’. De wedstrijd valt samen te vatten in één actie van één man. In de vijfde minuut kreeg de Saudi Saeed Al Oweiran diep op de eigen helft de bal. Hij slalomde voorbij Dirk Medved, Franky Van der Elst, Michel De Wolf, Rudi Smidts én Philippe Albert en klopte doelman Michel Preud’homme.
De wereldvoetbalbond FIFA toont die treffer van Al Oweiran nog altijd in zijn eregalerij van ‘mooiste WK-doelpunten ooit’. Vervolgens wrongen de Belgen 86 minuten lang elke kans de nek om – en het waren véél te weinig kansen. België bleef gekwalificeerd, maar door de derde groepswedstrijd te verliezen, wachtte hen in de volgende ronde de minst gewenste van alle tegenstanders, namelijk Duitsland. Het was dus een pyrruskwalificatie. Tegen Duitsland verloor België met 2-3 – de match der schande, zo leeft die wedstrijd in onze herinnering, want de Zwitserse scheidsrechter Kurt Röthlisberger floot geen strafschop na een duidelijke fout op Weber. Maar het was te laat. De echte match der schande was de verloren kwalificatiewedstrijd tegen de Saudi’s. België betaalde de prijs van de overmoed en de verdeeldheid.
EK 2000: België-Turkije 0-2. België uitgeschakeld.
Bondscoach: Robert Waseige.
Filip De Wilde (Anderlecht), Eric Deflandre (Club Brugge), Lorenzo Staelens (Anderlecht), Joos Valgaeren (Roda JC), Nico Van Kerckhoven (Schalke 04), Gert Verheyen (Club Brugge), Yves Vanderhaeghe (Moeskroen), Marc Wilmots (Schalke 04), Bart Goor (Anderlecht), Emile Mpenza (Sporting Lissabon), Luc Nilis (PSV). Invallers: Marc Hendrikx (KRC Genk), Gilles De Bilde (Sheffield Wednesday), Branko Strupar (Derby County).
Nooit was er een verloren kwalificatiewedstrijd op een internationaal voetbaltornooi die zo hard aankwam en die de Rode Duivels zo opzichtig vernederde als de laatste wedstrijd van de groepsfase van het EK 2000. Een EK dat, jawel, gespeeld werd in Nederland en België. De Belgische bondscoach was de kundige Robert Waseige. Veel van zijn Rode Duivels waren al naam aan het maken in het buitenland, zij het zelden bij echte topploegen. Vandaag zouden we zeggen: ‘een overgangsgeneratie’. Toen zagen we het anders.
Een EK in eigen land, dat was toch een unieke kans om het ver te brengen? De voorbereiding was erg goed geweest en gaf het Belgische publiek moed. Helaas. Het eerste toernooi op eigen bodem sinds het EK van 1972 draaide uit op een sportieve ramp. Tijdens de eerste wedstrijd tegen Zweden lukte het nog. België won met 2-1, na fraaie doelpunten van Bart Goor en Emile Mpenza – die laatste scoorde na een waarlijk geniaal hakje van Branko Strupar, opnieuw een Belgische Kroaat. Het zag er goed uit, al had ook doelman Filip De Wilde zich al opvallend vaak moeten tonen. De tweede partij moest worden gespeeld tegen een uitgekookt Italië. Ditmaal kregen de Belgen een masterclass in het betere professionele voetbal. De Duivels speelden opnieuw niet slecht, maar de Italianen scoorden en wonnen met 0-2.
Alles moest dus beslecht worden tijdens de ultieme kwalificatiewedstrijd. Tegen Turkije. Op de Heizel. Het leek een verre voorafname op België-Marokko van afgelopen zondag. De Belgen tegen het nationale elftal van een van de grootste minderheden in dit land. In de dagelijkse realiteit waren de Belgische Turken zeker toen nog een klasse van sociale ‘underdogs’. Sportief was het Turkse elftal dat in die jaren zeker niet. Hun topaanvaller Hakan Sükür (1,91 meter) van Galatasaray was al bij leven een legende. Tegen België overtrof ‘de stier van de Bosporus’ zichzelf, tot grote vreugde van de natie.
België begon niet slecht aan de partij – een doelpunt van Emile Mpenza werd afgekeurd wegens nipt buitenspel. Maar omdat België móést winnen, kon Turkije zijn moment afwachten. Vanaf de tweede helft begonnen de Turken te komen, onweerstaanbaar. Kans na kans kregen ze. Toch hield De Wilde zijn netten schoon. Tot alle Belgische verdedigers zich collectief verkeken op een Turkse floddervoorzet, en Sükür hoger sprong dan een verbaasde De Wilde: 0-1.
Er vielen gaten bij de alsmaar wanhopiger aanvallende Belgen, Sükür vloerde opnieuw De Wilde: 2-0. Nog was de kelk niet tot de bodem geledigd. Tijdens de zoveelste Turkse doorbraak moest De Wilde veel te ver uitkomen, tot meters buiten het eigen strafschopgebied, en daar beging hij een, nu ja, wilde overtreding. De Belgische doelman kreeg rood, maar kon niet vervangen worden: Waseige had al zijn wissels al opgebruikt. Dus moest verdediger Eric Deflandre een keeperstrui aantrekken, veel te groot natuurlijk, met vernederend lange mouwen, als was hij een clown. En dat voor het eigen publiek op de Heizel. Nee, België kwalificeerde zich niet, en gelukkig scoorde Turkije ook niet meer. Maar het beeld van die onbeholpen Deflandre accentueerde het gevoel dat het Belgische elftal een karikatuur van zichzelf geworden was. Het werd een afgang zoals geen Belg er nog een wil meemaken. Ook niet tegen Kroatië straks.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier