Zondag speelt AA Gent tegen Anderlecht de finale van de beker. Toch vulde het seizoen de verwachtingen niet helemaal in. Hoe komt dat?
Gevraagd naar wat hem zo aansprak in Trond Sollied, antwoordde Ivan De Witte, voorzitter van AA Gent, aan het begin van deze competitie met een voorbeeld: “Op elke ploegvoorstelling vragen de journalisten: ‘Waar denk je dat de ploeg zal eindigen?’ Dan hoor je van alles: ‘Titel’, ‘Europees voetbal’, ‘Linkerkolom’… Maar Sollied antwoordde: ‘ It will be a surprise. ‘ Kijk, dat vond ik mooi.”
Het seizoen ís ook een verrassing geworden.
AA Gent begon met een 1-4-overwinning op Moeskroen en versloeg de week daarna thuis Genk met 5-0. Wie hoge verwachtingen koesterde – de vijfde plaats halen werd door de clubleiding financieel erg belangrijk genoemd en zelfs een landstitel werd op een gegeven moment stiekem tot de mogelijkheden gerekend – zag ze meteen gerechtvaardigd en bevestigd. Zeker met de gedachte in het achterhoofd dat Gent het seizoen voordien onder Georges Leekens vierde was geëindigd. Ook werd de club geacht met Janevski, Van Puyvelde en Sollied de duurste trainersstaf van het land te hebben binnengehaald. Bovendien was de trainer er al eens in geslaagd in het seizoen 1999/2000 met buitenlandse legionairs Europees voetbal te halen.
Edoch. Het seizoen van Gent werd er een dat wisselvallig was en waarin na niet meer dan de zesde plaats alleen de bekerfinale de hoge verwachtingen nog kan invullen.
Waarom?
Ploeg
Van de 28 spelers waarmee Gent in zijn kern aan de competitie begon, zijn alleen de jonge verdediger Yannick Marchand en de twee reservedoelmannen in de competitie niet in actie gekomen. AA Gent heeft dit seizoen maar liefst elf verschillende verdedigers opgesteld en ook in de driehoek op het middenveld en bij de drie spitsen viel nauwelijks een constante te bespeuren: de negen middenvelders en zeven aanvallers die er in het begin waren, kwamen allemaal in de meest diverse combinaties aan spelen toe. Van automatismen, waar Trond Sollied in zijn manier van voetballen zo op hamert, is daardoor weinig terechtgekomen.
Onderhuids ongenoegen over het transferbeleid kwam er wél. De scherpste kantjes zoals ten tijde van Georges Leekens bleven achterwege, maar tussen de lijnen viel frustratie te noteren. Gent had Nicolas Lombaerts al naar Sint-Petersburg laten vertrekken en liet in het begin van het seizoen met Guillaume Gillet, naar Anderlecht, en de wisselvallige Christophe Grégoire, naar Willem II, nog andere sterkhouders gaan. Ook Alin Stoica vertrok, maar die kon nog bezwaarlijk een sterkhouder worden genoemd. Sollied noemde de Roemeen luttele weken voor hij Gent moest verlaten nog zijn beste verdedigende middenvelder. Alleen Stoica zal daar de ironie niet van hebben ingezien.
Verdedigen was trouwens het grootste manco van Gent dit seizoen: zo goed als het onder Leekens lukte, zo knullig werden nu tegendoelpunten weggegeven.
Achterin zat Gent – zeker door de lange revalidatie van Dario Smoje – met veel centrale verdedigers van hetzelfde type, groot en niet zo snel of wendbaar, en de enige die daarin complementariteit kon brengen, Marko Suler, kwam door interne verdeeldheid pas in de winterstop. Trond Sollied drong bij het begin van de competitie aan op Nzelo Lembi, Michel Louwagie zag liever Suler komen: snel, goede tackel, scorend vermogen op stilstaande fasen, maar positioneel vaak niet goed en beperkt in het uitvoetballen. Het centrale verdedigersduo heeft Sollied bijna een heel seizoen zorgen gebaard.
Trond Sollied op 17 april in Het Nieuwsblad: “Hadden ze me begin juli gevolgd, dan speelden we dit jaar Europees (verwijst naar de verliespartij tegen Aalborg, nvdr) en deden we nu mee voor de titel. Michel Louwagie heeft meer invloed dan ik. Kan ik mee leven. Maar je kunt niet twee internationals verkopen en daarna over de top vier praten. Ik ben alleen maar de pianist, schiet niet op mij. Ze konden mij niet volgen, omdat ze geen believers zijn. Nochtans is mij volgen absoluut niet duur.”
De repliek was navenant.
Michel Louwagie op 30 april in Het Laatste Nieuws: “Trond wil altijd aanvallend voetbal brengen, in zijn bekende 4-3-3. Maar als AA Gent geen spektakel brengt, dan doet de tegenstander het. Ik vind: aan het eind van de rit mag een trainer ook het resultaat niet uit het oog verliezen. Daarover heb ik met Sollied vaak gediscussieerd. Had hij dit seizoen af en toe eens gehandeld zoals acht jaar geleden, dan hadden we vandaag waarschijnlijk niet zesde gestaan. (…) Akkoord, Lembi heb ik tegengehouden. Ik vond hem te oud, geen wissel op de toekomst. Ik stel vast dat hij bij GBA ook niet veel speelt. Het is een simpel verhaal: met de juiste spelers wordt Sollied kampioen. Maar spelers van twee miljoen kan ík niet halen. Wij zijn een club die moet bouwen. Dat geduld heeft Trond niet, want hij denkt aan zijn carrière, en dat begrijp ik – geen kwaad woord daarover.”
Een andere transfer die voeten in de aarde had, was die van Khalilou Fadiga. Fadiga was de speler die Trond Sollied er graag bij wou, maar Michel Louwagie niet. Een verleden met hartproblemen en statistieken van 23 wedstrijden in de voorbije vijf jaar maakten geen grootse indruk. Dat maakte Fadiga in zijn eerste wedstrijden voor Gent wel: hij viel bij zijn debuut tegen Zulte Waregem op door met een knappe actie en een assist het tweede doelpunt aan te brengen. Steekpasjes, dribbels, meer dan gemiddeld speldoorzicht én mentaal overwicht op scheidsrechters en de groep zorgden ervoor dat hij aanwezig was.
Ook naar zijn ploegmaats toe.
Tegen Brussels – 1-0 slechts ondanks 75′ tegen tien man – werd Bruno Christ na veertien minuten uitgesloten. Khalilou Fadiga heeft toen op het veld gezegd dat hij vanaf dan als middenvelder de aanval zou gaan versterken om nog meer overwicht te creëren. Wie vanaf de tribune goed keek, kon zien dat de spelers aan Trond Sollied vroegen hoe het nu verder moest: moest die verandering doorgevoerd worden of zou Gent het gebruikelijke systeem verder spelen?
Fadiga werd teruggefloten.
Zijn transfer is geen onverdeeld succes gebleken: Fadiga blijft een voetballer die briljante momenten afwisselt met slordig meeverdedigen. Iets wat werd opgevangen door Milos Maric, door de trainersstaf aanbevolen na bewezen succes bij Olympiacos Piraeus.
Voorin had Zlatan Ljubijankic de zwervende targetman moeten worden die de ploeg miste, maar een knieblessure en -operatie beslisten daar anders over. Een beslissend kopbaldoelpunt in de beker tegen Kortrijk laat vermoeden dat een fitte Sloveense speler Gent had kunnen versterken.
Nu kwam de grootste versterking uit eigen rangen. Gevraagd naar wie dit seizoen de revelatie zou worden, koos Chris Van Puyvelde vóór de competitie resoluut voor Bryan Ruiz. Het Costa Ricaanse talent brak dit seizoen definitief door. Leekens hield hem vorig seizoen nog op de bank. Ruiz van de bank naar de basis brengen was, samen met Milos Maric, Gents beste transfer.
Trainer
Een nieuwe trainer zal er rekening mee moeten houden dat de groep niet de volwassenheid had om dit seizoen bepaalde wedstrijden op ervaring uit te spelen en hij zal korter op de spelersgroep moeten zitten. Sollied was niet de trainer die achter de veren van de spelers zat. Of, zoals een speler het verwoordde: “Soms dachten we: hier is een harde aanpak nodig. Ook dan bleef Sollied vertrouwen geven en haalden we uiteindelijk resultaat. Maar op bepaalde momenten hadden we meer een uitbrander nodig. Na die 5-1-nederlaag tegen KV Kortrijk zouden de meeste trainers een volledige analyse maken en streng optreden. Dat heeft Trond Sollied niet gedaan en het is wel een goede keuze gebleken.”
Maar soms dus ook niet. Gent kon tegen Standard, Anderlecht, Club Brugge en Genk alleen thuis tegen Genk (5-0) en op Standard (0-1) winnen. Zijn andere topwedstrijden speelde Gent gelijk of verloor het, twee keer tegen Anderlecht, 2-1 en 2-3.
Gent ging met 2-1 verliezen van STVV, een degradant, en met 4-0 verliezen in Bergen, een would-be degradant. Voorzitter Ivan De Witte repte zich op Bergen in de rust naar de kleedkamer om zoveel lamlendigheid aan te klagen; na de nederlaag in Sint-Truiden werd even overwogen of een ontslag aan de orde was. Maar van die idee zijn de Gentse bestuurders snel afgestapt.
Ivan De Witte na de 4-0-nederlaag tegen Bergen: “Dit deed me sterk denken aan de 5-1- nederlaag in de beker tegen Kortrijk. Het is niet de eerste keer dat we zo’n ‘non-match’ afleveren. Ook de thuiswedstrijd tegen Dender (2-4) was vergelijkbaar. Sommige spelers komen op het veld met een soort superioriteitsgevoel. Uiteraard lag het aan een gebrek aan motivatie. Eigenlijk toonden we een gebrek aan alles.”
Een en ander maakt dat Gent het seizoen niet hoger eindigt dan Georges Leekens in zijn eerste jaar bij de club. De prestatie van dit seizoen afmeten aan die van Georges Leekens vorig seizoen is een foute vergelijking: Sollied kon geen drie jaar aan een ploeg bouwen. Sollied heeft eigenlijk dus niet beter of slechter gedaan dan Leekens in zijn eerste seizoen. De typeploeg van Leekens bevat trouwens met Foley en Olufade maar twee spelers meer die ook nog in die van Sollied staan.
Beker
Tienen, Bergen, Kortrijk en Standard: echt indrukwekkend ziet het bekerparcours van AA Gent er niet uit. Van de twee eersteklassers speelde Bergen tegen de degradatie en voetbalde Standard tegen Gent niet met zijn sterkste elftal. Het wisselde bovendien twintig minuten voor het einde Fellaini en Defour.
Trond Sollied voor de bekerreturn tegen Kortrijk in Het Nieuwsblad: “Ondertussen ben ik hier een beetje de wereldkampioen puzzelen. De kans op een stunt is klein. Maar na de desastreuze heenmatch proberen we er alles aan te doen. Niet alleen de supporters waren die avond in shock. Dat waren wij als spelers en als technische staf net zo zeer.
Een ideaal scenario? 4-0 na het laatste fluitsignaal. Maar daarvoor zullen we een beetje geluk nodig hebben. Je moet het vel van de beer niet te snel verkopen, je moet hem eerst schieten. We hebben een plan, hoor. Toch heeft dit ook iets van een loterij. Natuurlijk gaan we ze onder druk zetten. Alleen zal de tussenstand bepalen hoe groot die echt wordt.”
Dat Gent tegen KV Kortrijk uiteindelijk doorstootte, lijkt haast heroïscher geworden dan het in werkelijkheid is, maar het is wel typerend voor het wisselvallige seizoen van de ploeg. De uitschakeling van KV Kortrijk werd opgehemeld als een stunt, alsof – met alle respect voor de kampioen van tweede klasse – thuis met 4-0 winnen van KV Kortrijk zó miraculeus is. Gent won in de competitie thuis met quasi dezelfde cijfers, 4-1, van KV Mechelen. Niemand nochtans die eraan dacht dat een stunt te noemen.
Dat Gent zondag tegen Anderlecht de finale van de beker speelt, blijft niettegenstaande een prestatie. Het bewijst alleen niet het succes van de automatismen of een constant niveau, het is wel een beloning voor aanvallende keuzes en durf. Ook een verdienste. Maar de balans wiebelt straks in de finale wel: wat voor een seizoen zal het worden? S
door raoul de groote – beelden reporters