…Beginnen hyperventileren op de Bosuil
VRT-journalist Chris Vandenabeele ontdekte het rauwe van de legendarische tribune 2 in 1993 en heeft ondertussen de smaak voor de Great Old goed te pakken. ‘Tussen mijn cafévrienden ben ik niet de meest beleefde supporter.’
‘In de jaren zeventig en tachtig raakte ik gefascineerd door Sportweekend en die houten vierkante palen. Op mijn 29e kwamen wij in Merksem wonen, vlak bij Deurne-Noord. Een kansarme buurt, met voetbal als uitlaatklep. Mijn eerste kennismaking, dat was echt meteen een coup de foudre. Directe verliefdheid. In het Engels zeggen ze: he fell like a man with no parachute. Dat was het! Vanaf de eerste seconde. Door die Britse sfeer. Van thuis uit ben ik een Match of theDay-volger en Liverpoolfan. Bij Antwerp kom je ook die rauwheid tegen.
Op het radionieuws durf ik weleens te zeggen: andermaal een glorieuze zege voor stamnummer 1.’ Chris Vandenabeele
‘Toen ik instapte, in de donkere jaren, waren we nog met 4000. Maar hoog in tribune 2, daar was het – ondanks alle verschrikkelijke sportieve ellende – altijd feest. Ik viel echt voor de authenticiteit en dat volkse karakter. Een Antwerpenaar is een brutale kerel met een goed hart. Die zegt: ‘Uit de weg, want ik zie u graag.’ Die mentaliteit past om de een of andere reden ook bij mij. Die onverklaarbare passie, het is om bang van te zijn. Het gaat door merg en been, kruipt letterlijk in mijn bloed. Op mijn veertigste begon ik eens te hyperventileren op de tribune. We speelden in tweede klasse en het werd duidelijk dat we opnieuw niet zouden promoveren. Als ik dan vanop afstand naar mezelf kijk, vind ik dat geweldig vreemd. Ook onze negentienjarige zoon Robbe heeft dat, die identificatie.
‘Door mijn nostalgische ziel koester ik het fotoboek De Bosuil: Royal Football Ground van de Nederlander Marco Magielse, met retrobeelden uit de jaren tachtig en negentig. Ik ben en blijf voor altijd een echte tribune 2-man, waar ik roep en ook soms scheld. Van emotie spring ik daar constant op. Tussen mijn cafévrienden ben ik niet de meest beleefde supporter.
‘Op de afbraak van onze kant zeg ik ja. Ook bij een huis moet je soms eens verbouwen. Maar de unieke sfeer moet toch van tribune 2 komen. Dat magische én het verleden dien je te koesteren. Stamnummer 1 heeft zo’n rijke geschiedenis dat ze daarvan stukken zouden moeten bijhouden in een eigen museum. In Wembley bewaren ze ook van die relikwieën, de deklat onder meer. Snap je? Vijf minuten voor de aftrap moet de fanfare rondkomen. Door de luidsprekers het clublied van Antwerp ‘ roêd en wit, de liefdevolle kleure‘. ( stilte) Daar krijg ik koude rillingen van, een krop in de keel. Zo ontroerend, man.
‘Ongelofelijk fier was ik toen ik werd gevraagd als een van de drie juryleden voor de nieuwe stadionomroeper. Een van de mooiste momenten uit mijn leven, echt waar. Na 44 jaar een opvolger kiezen voor de 82-jarige Daniel Vuylsteke. Samen met die legende én Patrick Goots mocht ik mijn mening geven. Dat maakte me trots en zenuwachtig.
‘Ik geef toe dat ik weende bij de promotie naar eerste klasse, maar qua orgasme was de 5-3 in de derby tegen GBA in november 2002, na een 0-3-achterstand, het beste wat me ooit overkwam. Als ik het radionieuws presenteer en ze winnen, dan durf ik wel eens te zeggen: andermaal een glorieuze zege voor stamnummer 1. ( grijnst) Alleen: ik mag daar niet mee overdrijven.’