Annick De Ridder (N-VA), minister van Sport: ‘Meer geld betekent niet automatisch meer medailles’

‘We willen een sterk sportief merk vestigen. Wie Vlaanderen zegt, denkt aan sport en wie sport zegt, denkt aan Vlaanderen.’ Zo staat te lezen in het Vlaamse regeerakkoord. Hoe wil de nieuwe minister van Sport, Annick De Ridder, dat aanpakken?
‘Sorry dat ik zo laat ben’, verontschuldigt Annick De Ridder (N-VA) zich voor de veertig minuten uitstel van het geplande interview. Maar ze heeft een goed excuus. ‘Ik heb de opening van de nieuwe bewegwijzerde route op de Arenbergsite in Leuven bijgewoond. Nadien heb ik met Luc Sels (rector van de KU Leuven, nvdr) en mensen van Sport Vlaanderen een vijftal kilometer gelopen.’
Ook tijdens de eerste drukke maanden van haar allereerste ambt als Vlaams minister – bevoegd voor Mobiliteit, Openbare Werken, Havens en Sport – wil de Antwerpse het sporten niet aan de kant schuiven. ‘Ik wil fit blijven, door drie keer per week te lopen, maar ook met krachttraining, waterskiën in de zomer, skiën in de winter. Dus moet je daar tijd voor máken.’
Dat bewegen en sporten – in clubverband of individueel – belangrijk is, benadrukte ook het jongste Vlaamse regeerakkoord: ‘Door onze steeds meer sedentaire levensstijl kan het belang daarvan in het kader van gezondheidszorg bijna niet overschat worden. Sport is bovendien niet alleen gezond voor lichaam én geest. Sport is ook maïzena, sport verbindt. Studies tonen aan dat elke euro die in Vlaanderen in sport en bewegen wordt geïnvesteerd, een sociale meerwaarde van 3,56 euro oplevert.’
De regering wil Vlamingen meer doen bewegen, maar daar staan niet meer middelen tegenover voor de Vlaamse sport: in totaal (voor topsport, werking federaties, infrastructuur en dopingbestrijding) 199 miljoen euro per jaar, of 0,3 procent van de totale begroting. Is dat niet weinig?
Annick De Ridder: Ik vind bijna 200 miljoen euro veel geld. Had ik graag meer gekregen? Ja. Maar élke minister pleit voor meer centen voor zijn domein. We werken echter met belastinggeld. Dat valt niet uit de lucht. Overal zijn er grote noden: onderwijs, mobiliteit, welzijn… Het is nooit genoeg. We moeten dus hard werken aan een nog betere efficiëntie. Ook in de sport.
Waarom investeert de Vlaamse regering niet meer in een domein waarvan ze aangeeft dat een investering tot ruim het drievoudige kan opbrengen, op vlak van fysiek, mentaal en sociaal welzijn?
De Ridder: Op veel zaken waarin wij investeren zit een gigantisch hefboomeffect. Als we de ring rond Brussel laten vernieuwen, als we nieuwe scholen bouwen… Je moet keuzes maken.
‘Efficiëntie is zo belangrijk. Daarom gaan we de kleinere subsidies tegen het licht houden en vragen aan verenigingen om samen te werken voor één grotere subsidie.’
Veel mensen binnen de sportsector, of die het maatschappelijk nut van sport bestuderen, begrijpen dat niet. ‘Het besef van het grote rendement is er, maar daar blijft het bij’, klinkt het.
De Ridder: Ik hoor die kritiek totaal niet. Wel veel positieve signalen over de initiatieven die we willen nemen. Van mensen die kansen zien in de bijna 200 miljoen euro die we in sport steken. Nogmaals: dat is een groot bedrag.
Het rendement van een actievere, fysieke en mentaal gezondere bevolking vloeit, door een daling van de gezondheidskosten, voor een groot stuk naar de federale schatkist. Speelt dat mee in de Vlaamse besluitvorming?
De Ridder: Nee. Vergeet niet dat preventie, op vlak van welzijn, ook een Vlaamse bevoegdheid is. Daar hebben we ook een groot budget voor.
U hamert op efficiëntie, maar de Vlaamse Sportfederatie benadrukt dat haar federaties de laatste jaren al meer moesten doen met hetzelfde geld. Terwijl de kosten door inflatie én hun ledenaantal (plus 18,7 procent in tien jaar tijd, tot 1,44 miljoen) flink zijn gestegen.
De Ridder: Mijn twee voorgangers (Philippe Muyters en Ben Weyts, beiden N-VA, nvdr) hebben al veel inspanningen gedaan. Alleen extra geld garandeert geen beter beleid. Daarom is efficiëntie zo belangrijk. Dat willen we trouwens ook zelf toepassen. We gaan de kleinere subsidies tegen het licht houden en vragen aan verenigingen om samen te werken voor één grotere subsidie, in plaats van elk 500 euro .
Negen van de veertien Vlaamse federaties met een topsportwerking hebben van 2021 tot en met 2023 verlies gemaakt. Van een paar duizend euro tot 1,3 miljoen euro bij Volleybal Vlaanderen. Dat duidt op een probleem.
De Ridder: U haalt een voorbeeld aan van een federatie waarin wanbeheer tot die verliezen heeft geleid. Er is nu een nieuw bestuur dat nauwgezetter op het budget let. Je mag niet meer uitgeven dan je hebt. Dat weet elke goede huisvader of -moeder. En dat is ook de verantwoordelijkheid van een sportfederatie. In het verleden hebben sommige daarin verkeerde keuzes gemaakt.
Vlaams topsportbudget: ‘De kans is reëel dat we in Los Angeles minder olympische medailles zullen behalen’
Atletiek Vlaanderen heeft een veelbesproken centralisatieplan in Gent doorgevoerd. Deels om te besparen, klonk het. Dat juicht u toe?
De Ridder: Ja, maar het is geen beleidslijn om federaties te doen besparen. Met centralisatie, wat we in veel sporten toepassen, streven we naar een kwaliteitsvollere begeleiding, met allerlei topspecialisten. Nederland past dat al langer met succes toe. In de atletiek is over dat plan alleen onvoldoende proactief gecommuniceerd met de atleten. Na individuele gesprekken is die onvrede nu grotendeels weg.
‘Atletiek Vlaanderen wil geen financieel verlies meer lijden. Dat is niet ‘toxisch’, maar noodzakelijk en verstandig’
Voor topsport trekt de regering dit jaar 1 miljoen en volgend jaar 1,5 miljoen extra uit. Dat is respectievelijk plus 3,3 procent en 5 procent. Volgens Veerle De Bosscher, professor sportmanagement aan de VUB, strookt dat niet met jullie doel om de Vlaamse topsportindex met 10 procent te doen stijgen. Om in de toekomst concurrentieel te zijn in de topsport, moet er volgens haar zelfs 10 miljoen euro bij komen.
De Ridder: Dat vind ik te kort door de bocht. 5 procent extra is in deze tijden niet min. Stilstaan is achteruitgaan, dat klopt. Maar meer geld betekent niet automatisch evenredig meer medailles. De winst zit vooral in hervormingen en efficiëntie, zoals centraliseren. De topsport willen we trouwens ook steunen door in te zetten op grote evenementen. Daarvoor hebben we Event Flanders, dat tot en met 2029 over 37,5 miljoen euro beschikt. Een deel daarvan gebruiken we voor sport. Zoals voor het EK running in Leuven, in april, en het WK paracycling in Ronse, in augustus. Met mijn collega’s ben ik aan het bekijken welke events we de komende jaren nog kunnen binnenhalen.
Een ander nijpend probleem: volgens 42 procent van de Vlaamse sportclubs is hun accommodatie verouderd. Naar schatting is de helft van de infrastructuur van sportclubs gebouwd in de jaren zeventig of zelfs vroeger. Hoe wilt u dat aanpakken, want ook dat zit in het totale budget van 199 miljoen euro?
De Ridder: Mijn voorganger, Ben Weyts, is in 2020 met Sportspurt gestart, een investeringsproject van 185 miljoen euro. Een deel van die middelen behouden we deze regeerperiode. En vanaf 2027 zetten we 5 miljoen euro extra in. Ben had zo al beslist dat we de komende dertig jaar 6 miljoen euro per jaar zullen investeren in veertig nieuwe of volledig gerenoveerde zwembaden. We zullen ook een subsidieronde lanceren voor de infrastructuur die het lokale overstijgt.
Daarnaast werken we aan een masterplan schaatsinfrastructuur – niet voor een 400 meterbaan, maar voor kleinere banen – en willen we via groepsaankopen clubs helpen bij het aanleggen van onderhoudsvriendelijke kunstgrasvelden.We gaan ook bekijken of we de schoolsportinfrastructuur meer kunnen openstellen voor sportclubs. En of we met een nieuw Vlaams Sportfonds private investeringen kunnen activeren. Dat zou onder andere ook naar sportinfrastructuur kunnen gaan. Maar dat staat nog niet op punt.
‘We gaan ook bekijken of we met een nieuw Vlaams Sportfonds private investeringen kunnen activeren.’
Er is ook een tekort aan trainers bij de sportclubs: vier op de tien zien trainers afhaken, vijf op de tien zoeken ernaar, acht op tien geven aan dat die zoektocht moeilijk verloopt. Hoe kunt u hen helpen?
De Ridder: Onder meer door te blijven inzetten op trainersopleidingen. Door ook het statuut van trainers, en bij uitbreiding vrijwilligers van sportclubs, fiscaal vriendelijker en laagdrempeliger te maken, en de administratieve rompslomp te vereenvoudigen. Dat valt onder de bevoegdheid van verschillende federale ministers, maar dat zal ik met hen bespreken.
In het regeerakkoord staat ook dat jullie inzetten op meer meisjes en vrouwen in de sport, als sporter, trainer en in de bestuurskamers. Die gendergelijkheid is nog altijd een probleem?
De Ridder: Ik hou niet van hokjesdenken. Vrouwen of meisjes moeten niet per se anders benaderd worden. Mij gaat het vooral over het wegwerken van drempels. Als je bijvoorbeeld zou vaststellen dat in de trainingsopleidingen van 18 en 20 uur de vrouwen tussen 25 en 35 jaar wegblijven omdat die nog altijd een groot deel van de zorg voor hun kinderen op zich nemen.
Ook de media spelen een belangrijke rol: door evenveel aandacht te geven aan vrouwen- als aan mannensporten. Met Cieltje Van Achter (minister van Media, nvdr) hebben we dat al besproken. De VRT probeert op dat vlak een voortrekker te zijn. Dat trekt ook sponsors aan, en zo verklein je de financiële kloof.
Meisjes en vrouwen, maar ook mannen en jongens, zijn helaas soms nog het slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag. Er is sprake van een overkoepelend tuchtregister. Wat houdt dat in?
De Ridder: Voor een veilig sportklimaat hebben we al veel maatregelen genomen. Een bijkomende stap is zo’n register waarin je opneemt welke personen van hun federatie een sanctie hebben gekregen. Los van de zwaardere feiten, die een strafrechtbank moet behandelen.
De bedoeling is dat alle sportfederaties daar toegang toe hebben. Zo kunnen ze zien of een nieuwe trainer bij een andere federatie wel of niet is gestraft voor grensoverschrijdende feiten. Alleen wil je, gezien de privacywetgeving, niet alles van iedereen te grabbel gooien. Dat moet je juridisch stevig onderbouwen. Dus zullen we daarvoor een advocatenkantoor inschakelen.
Nog een gevoelig thema: transgenders in de sport. Wat is uw positie daarin, want daarover vermeldt het regeerakkoord niets?
De Ridder: Dat ligt inderdaad zeer gevoelig. Je moet vooral vermijden dat er een oneerlijke, onveilige competitie ontstaat, zowel in de breedtesport als in de topsport. Al moet je daar ook een onderscheid in maken. Ik wil eerst het advies van juristen en wetenschappers horen. En dan zien welke richtlijnen we onze federaties meegeven. Veel clubs tasten nu in het duister. Zij moeten weten hoe ze die moeilijke materie correct én menselijk kunnen aanpakken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier