Valerie Van Cauwenberghe, de sterke vrouw achter het Belgisch turnen: ‘Nina is mentaal onbreekbaar’
Ze is onbekend, maar wel een van dé pijlers onder het succes van het Belgische turnen en van Nina Derwael: Valerie Van Cauwenberghe, internationaal jurylid, ex-trainster en nu technisch directeur van Gymnastiekfederatie Vlaanderen. Een gesprek in aanloop naar het WK in Stuttgart.
Ze is pas 41 en toch begint Valerie Van Cauwenberghe vrijdag al aan haar zesde WK als jurylid in het artistiek turnen. 25 jaar nadat de Oost-Vlaamse uit Ename haar eerste cursus volgde en daarna doorgroeide naar internationaal niveau. Wat u en ik amper opmerken, ziet haar arendsoog immers wel: elke niet volledig gestrekte knie, elke opening tussen de benen, elk pasje te veel. ‘De perfectie waar iedere gymnaste naar streeft in cijfers uitdrukken, dat fascineert mij’, vertelt ze. ‘Net als, in overleg met de coaches, een oefening samenstellen: uitrekenen met welke elementen, in welke volgorde en combinatie je een zo hoog mogelijke totaalscore kunt behalen.’
Zonder ernstige blessures kan Nina nog perfect mee tot Parijs 2024. ‘ Valerie Van Cauwenberghe
Naast haar functie als jurylid beklom Van Cauwenberghe ook de ladder binnen Gymnastiekfederatie Vlaanderen: aanvankelijk als jeugdtrainster van onder meer Gaelle Mys, drievoudig deelneemster aan de Olympische Spelen, vandaag als technisch directeur. ‘Ervoor was ik vaak aanwezig bij de trainingen van de meisjes, om hun oefeningen te jureren. Op verzoek van hoofdcoaches Yves Kieffer en Marjorie Heuls ben ik, na vele jaren als vrijwilliger, in 2012 fulltime in dienst getreden.’
Die combinatie jurylid/technisch directeur biedt, op een overvolle agenda na, alleen maar voordelen, zegt ze. ‘Op elk groot kampioenschap legt de Internationale Gymnastiek Federatie op vlak van jurering nieuwe klemtonen. Als een bepaald element plots vaker geturnd wordt, klinkt het: ‘Let daar extra op, bestraf dat foutje met x punten.’ Dat kan ik meteen doorgeven aan Yves en Marjorie en aan onze turnsters, omdat ik perfect weet wie welke oefening uitvoert. Details, maar mogelijk beslissend.
‘Daarnaast zal ik onze Belgische gymnastes extra in de verf zetten bij mijn collega’s: ‘Gezien hoe mooi Nina weer geturnd heeft?’ Maar verder gaat die ‘beïnvloeding’ niet, hoor. En foefelen kunnen we zéker niet. In de finale waar een landgenote aan deelneemt mogen we bijvoorbeeld niet jureren. Tijdens de kwalificaties wel, maar die punten worden streng opgevolgd, via een extra jurering, mét video. Als jouw score te fel afwijkt, ook bij de beoordeling van ‘bevriende’ buurlanden of directe concurrentes, vlieg je eruit. Nog nooit ben ik echter in de verleiding gekomen. De beste moet winnen. Punt. Zonder dat principe en eergevoel moet je geen jurylid worden.’
In die functie merkt Van Cauwenberghe steeds meer hoezeer het Belgische turnen, in het bijzonder Nina Derwael, naam gemaakt heeft in het buitenland. ‘Onrechtstreeks speelt dat een rol bij de jurering. In Rio had Nina eigenlijk al in de olympische finale moeten staan, maar ze was nog onbekend, ook bij het publiek. Nu barst het applaus los na haar oefening en wordt er in de pers en in de turnwereld veel meer over haar, over het héle Belgische team, gesproken. De FIG vraagt nu zelfs al naar onze mening. Samen met drie andere Europese landen werden we bijvoorbeeld uitgenodigd om te brainstormen over de nieuwe jurycode voor de volgende olympische cyclus.’
Feeling
Als ex-trainster en ex-scout van de Vlaamse GymFed maakte Van Cauwenberghe de opgang van Nina Derwael van dichtbij mee. ‘Al van in de lagere school viel ze mij op. Zo energiek, zo natuurlijk turnend, zoveel passie ook. Toen al dacht ik: zij kan het heel ver brengen. Zeker toen ze op haar elfde van Limburg naar de Topsportschool in Gent trok, op internaat, en er zich razendsnel ontwikkelde. Het echte sleutelmoment kwam er op haar vijftiende, tijdens het Europees Jeugd Olympisch Festival in 2015. Zij en leeftijdsgenote Axelle Klinckaert wonnen medailles op bijna alle toestellen, ook met het Belgische team. Vanaf toen was the sky the limit. ‘
Helaas werd Klinckaert in de aanloop naar de Spelen van Rio 2016 geremd door een zware knieblessure. Derwael stootte na de net gemiste olympische finale wel door richting de top, met twee Europese titels in 2017 en 2018 en een wereldtitel in 2018, op ‘haar’ brug met ongelijke leggers. ‘Wat Nina op dat toestel zo goed maakt? Door haar lengte ( 1m68, veel groter dan haar concurrentes, nvdr) oogt haar oefening veel gracieuzer’, zegt Van Cauwenberghe. ‘Maar Nina’s feeling onderscheidt haar het meest. Alles wat ze turnt, voelt ze zó perfect aan. Na elke oefening weet ze: ‘Ja, ik heb daar mijn benen niet genoeg gestrekt, ik hing daar met mijn schouders te veel naar achteren.’ Ze kan zelfs al meteen zeggen hoeveel strafpunten ze zal krijgen. Eigenlijk heeft zij geen jury nodig, ze zou zichzelf kunnen jureren. ( lacht) En als ze toch twijfelt, zal ze héél gedetailleerde vragen stellen als ik haar mijn bestraffingen toon.
‘Daarnaast is Nina bijzonder perfectionistisch, zelfverzekerd en gedreven. Al van jongs af: mijn wil, mijn weg. Ze kan ook enorm goed om met druk, behoudt in alle omstandigheden haar focus. Mentaal onbreekbaar. Het mooiste voorbeeld: de jongste Europese Spelen ( eind juni, nvdr), waar ze viel op de brug. Háár brug. Ze herpakte zich echter onmiddellijk en behaalde niet veel later goud op de balk. IJzig kalm. Toen dacht ik: Nina, jij bent een héél straffe madam.’
Van Cauwenberghe zou echter geen technisch directeur zijn als ze ook de rol van Derwaels coaches niet aanhaalt. ‘Yves en Marjorie zijn hyperprofessioneel, hebben op elk toestel een ongeëvenaarde biomechanische kennis. Niet toevallig willen veel buitenlandse coaches hier stages organiseren om van hen te leren.
‘Yves en Marjorie kunnen bovendien rekenen op een omkadering met de beste specialisten van België: een kinesist, een osteopaat, een diëtiste, psycholoog Jef Brouwers, dokters Johan Bellemans en Guy Briffoz, inspanningsfysioloog Peter Hespel. Dat hele team overlegt ook geregeld, zodat iedereen perfect weet welke gymnaste waar staat. Mede daardoor is niet alleen Nina, maar het hele Belgische turnen gegroeid.’
Nina leeft op in een ploeg. Ze zou ook nooit zo gedreven zijn als ze alleen moest trainen.’ Valerie Van Cauwenberghe
Van Cauwenberghe benadrukt dan ook dat niet alles rond Derwael draait. Dat zij zonder haar teamgenoten nooit zo ver was geraakt. ‘Nina leeft met haar sociaal karakter op in een ploeg. Ze zou ook nooit zo gedreven kunnen zijn als ze continu alleen moest trainen.’
Weer goud?
Op het WK in Stuttgart is de prestatie van Team BelGym dan ook prioriteit nummer één, met het oog op Tokio 2020. ‘De eerste twaalf landen mogen naar de Spelen’, legt Van Cauwenberghe uit. ‘Top acht is voorlopig te hoog gegrepen, maar daarachter zitten veel landen kort op elkaar. Die teamkwalificatie is zo belangrijk, omdat we dan met vier turnsters naar Tokio kunnen. Dan mogen we zelf de ploeg samenstellen en inzetten op eventuele individuele medaillekansen. Als we ons met de ploeg niet kunnen kwalificeren, dan moeten gymnasten zich op het komende WK individueel plaatsen en dat is moeilijker. Wij kunnen dan bovendien niet kiezen wie naar Tokio gaat, want dat is een nominatieve selectie. ‘Nadeel’ is dat we met enkele nieuwe meisjes naar Stuttgart trekken, voor wie het hun eerste WK wordt. Helaas raakte Axelle Klinckaert niet tijdig hersteld na een zware knieblessure. Zij was met haar ervaring toch een zekerheid. Nina zal nu samen met kapitein Senna Deriks de nieuwelingen moeten begeleiden.’
Voor Derwael is een (gouden) medaille op de brug zeer realistisch. Met een oefening die dezelfde startwaarde (6.5) zal hebben als die op het WK 2018, waar ze goud won. Dus niet haar moeilijkere oefening van 6.7, zoals op de Europese Spelen in Minsk, waar de Limburgse viel. ‘Nina speelt liever op zekerheid, want hoe moeilijker, hoe groter de kans op bestraffingen. Sowieso is het cruciaal dat ze haar oefening foutloos uitvoert, ze heeft daarvoor haar 6.5-oefening zelfs iets aangepast. Lukt dat, en haalt ze zoals op het vorige WK weer een totaalscore (startwaarde + uitvoering) van 15.200, dan zal niemand haar allicht kunnen kloppen. Al weet je in het turnen nooit – zie haar val in Minsk.’
Dat was echter het gevolg van examenstress en fysieke en mentale vermoeidheid. In de aanloop naar het komende WK verliep de voorbereiding veel beter. ‘Na het schooljaar kon Nina alleen op turnen focussen, deze keer zal ze wel top zijn’, verzekert Van Cauwenberghe, die Derwael ook medaillekansen op de balk toedicht. ‘Het verschil met de brug is echter dat Nina daar een oefening met een van de laagste startwaardes turnt. Door haar fysiek gestel kan ze immers niet de schroeven en salto’s maken van bijvoorbeeld Simone Biles ( de Amerikaanse meervoudige wereld- en olympisch kampioene, nvdr). Op het WK vorig jaar had Biles bijvoorbeeld een oefening met een startwaarde van 6.2, Nina ‘slechts’ 5.3. Een groot verschil dat ze deels kan goedmaken met een vlekkeloze uitvoering, maar niet helemaal. Een hogere startwaarde kán wel als Nina bepaalde elementen zou combineren, al is dat voor haar altijd kantje boord en een groter risico. Voor een finale en medaille op de balk is ze dus afhankelijk van fouten bij haar tegenstandsters. Hetzelfde geldt voor de allroundcompetitie. Anderzijds: in beide competities werd Nina vierde op het vorige WK, het podium is dus niet veraf.’
Na Tokio
Na het WK in Stuttgart concentreert Derwael zich volledig op de Spelen van Tokio, maar wat de Truiense gymnaste daarna van plan is, dat weet Van Cauwenberghe niet. ‘Nina zelf allicht ook niet. Daar moet ze nu ook niet mee bezig zijn, anders verliest ze haar focus. Veel zal afhangen van het resultaat in Tokio: als ze na twee Europese titels en mogelijk twee wereldtitels ook olympisch goud pakt, kan ze op een hoogtepunt stoppen, mentaal voldaan. Bovendien verdient ze met turnen geen fortuin, hé – verre van. Misschien kiest Nina dan voor haar studie en financiële zekerheid. Anderzijds zal ze in 2020 nog altijd maar twintig zijn. Zonder ernstige blessures kan ze nog perfect mee tot Parijs 2024. De tijd van het ‘kindjesturnen’ is voorbij, hé, de topgymnastes worden steeds meer ‘dames’ – op de Chinese meisjes na. En Nina’s gedrevenheid kennende…’
Ook niet zeker: of de Franse topcoaches Yves Kieffer en Marjorie Heuls hun contract, lopend tot 2020, zullen verlengen. Veel grote landen trekken immers aan hun mouw. ‘We hebben al gesproken, maar concrete afspraken zijn er nog niet gemaakt. Meer kan ik daar nu niet over zeggen. Aan hun omkadering, de infrastructuur, zal het alleszins niet liggen.’
Van Cauwenberghe beklemtoont dat Gymfederatie Vlaanderen de laatste jaren ook een mooie balans qua prestaties kan voorleggen, ondanks een beperkter budget en een veel kleinere talentenvijver dan toplanden als China, Rusland of de VS. ‘We kijken ook al vooruit, naar de Spelen van 2024, die van 2028 zelfs. De groep voor Parijs is grotendeels al geselecteerd. Vanuit onze structuur met acht regioclubs, verspreid over heel Vlaanderen, waarbij kinderen vanaf het vierde leerjaar tussen 16 en 21 uur per week trainen, ’s morgens en ’s avonds. Zo volgen we een 160-tal gymnasten op vanaf de leeftijd van acht jaar. Vanaf het zesde leerjaar kiezen we dan de beste meisjes om hier in het Topsportcentrum in Gent tot 30 uur per week te trainen – het traject dat Nina ook aflegde. Uitzonderlijke profielen zoals zij zitten er wellicht niet in de selectie voor Parijs 2024, maar we hebben wél talent en andere sterktes. Of die meisjes ook internationale medailles zullen behalen, kun je nu niet voorspellen, dat hangt van veel factoren af. Mede daarom is een kwalificatie van het Belgische team voor Tokio 2020 zeer belangrijk, als voorbeeld voor onze jonge meisjes, dromend van olympisch succes. Zoals Nina indertijd geïnspireerd werd door Aagje Vanwalleghem op de Spelen. Op haar eentje is zij al een fantastisch uithangbord, maar succes met het team zou het plaatje nog mooier maken.’
De teamfinales vinden volgende dinsdag (dames) en woensdag (heren, met misschien ook de Belgische mannenploeg) plaats, de individuele allroundfinales volgende donderdag (dames) en vrijdag (heren), de toestelfinales op zaterdag (o.a. brug) en zondag (o.a. balk).
Geen robotsport
Tot dusver werden bij de jurering in de artistieke gymnastiek alleen videobeelden gebruikt als de punten van de twee juryleden die de moeilijkheidsgraad/startwaarde van de oefening bepalen, te veel verschilden met de punten van de controlerende superior judge. Dat zal veranderen, zegt Valerie Van Cauwenberghe: ‘Op het komende WK zal de FIG robotcamera’s testen om exáct te kunnen meten hoe hoog een gymnast sprong, hoeveel graden hij of zij afweek ten opzichte van de ideale uitvoering. Zaken die je met het blote oog niet zo exact kunt zien. Het maakt de beoordeling en de bestraffing objectiever. Als de test slaagt – op het WK worden de officiële punten wel nog altijd volgens de ‘oude’ manier toegekend – dan wordt het systeem mogelijk al deels toegepast op de Spelen van Tokio.
‘Hoewel dat onze rol als jury beperkt, juich ik die evolutie toe, maar ik hoop wel dat turnen geen pure robotsport wordt. Een computer kan immers niet zien hoe elegant iemand zijn oefening brengt – het is nog altijd artistiek turnen, hé. Hoezeer neem je het publiek mee? Hoezeer vloeien je bewegingen over in de muziek? Een facet van de sport dat nu al te weinig streng beoordeeld wordt, vind ik. Ja, de salto’s van Simone Biles zijn spectaculair, maar haar choreografie stelt weinig voor. Bij onze meisjes is dat wél top. Hopelijk blijven ze daarvoor beloond worden.’