Wimbledon: het Engelse theater van traditie én innovatie
Elke grandslam heeft zijn charme en eigenheden, maar Wimbledon blijft het meest aanspreken. Omdat prestige en reputatie, gebouwd op etiquette, regels en tradities van de All England Lawn Tennis Club, boven alles gaat – zelfs geld. Grootste uitdaging: Wimbledon laten mee evolueren met de tijd, zonder het historische kapitaal te verpatsen.
Op maandag 27 juni begint de 135e editie van Wimbledon, met als extra piment de 100e verjaardag van het Centre Court. Naar aanleiding daarvan loopt al enkele maanden in het Wimbledon Lawn Tennis Museum een tentoonstelling, genaamd: ‘100 Years of Change’. Een even passende als ietwat misleidende titel, want geen tennistoernooi heeft zulke diepgewortelde tradities. Naast de historische venue is dat de reden voor de magische sfeer die rond de derde grandslam van het jaar hangt. En voor spelers en bezoekende tennisfans van The Championships ook veel meer maakt dan een puur sportevent. Het is een sociale aangelegenheid, waar iedereen op en naast de courts op zijn paasbest wil zijn – maar dan in de zomer.
Sally Bolton, CEO van de organiserende All England Lawn Tennis & Croquet Club (AELTC), vergelijkt haar team dan ook met theaterdirecteurs, omdat ze een podium willen creëren die de mystiek in stand houdt. Daarom heeft de AELTC, ondanks de lucratieve aanbiedingen, tot nu toe ook alle voorstellen voor achter-de-schermendocumentaires afgeslagen. De onvermijdelijke praktische problemen om het toernooi te organiseren zouden dat aura immers aantasten.
Toch probeert Bolton met haar team ook te moderniseren, weliswaar subtiel, bijna onopgemerkt. Bovendien steevast met de smetteloze reputatie van het toernooi als leidraad, veel meer dan de mogelijke directe financiële opbrengst. Zonder evenwel de ‘gewone’, niet adellijke/rijke tennisfan uit het oog te verliezen. ‘Wimbledon mag er niet alleen zijn voor de champagnedrinkers’, aldus Alexandra Willis, de communicatiedirecteur.
Op die manier is het tennistoernooi de perfecte mix geworden tussen oud en nieuw, tussen traditie en (langzame) innovatie. Als cultureel erfgoed vormgegeven en bewaakt door de All England Lawn Tennis Club, de exclusieve privéclub die in 1868 werd opgericht. En negen jaar later voor het eerst een toernooi organiseerde om de reparatiekosten (tien pond) van de kapotte ‘pony roller’, voor het onderhoud van de grasterreinen, te dekken. Onder meer met de vijf pence voor een ticket van de finale, die tweehonderd toeschouwers lokte.
In het Wimbledon Compendium wordt nog altijd de huwelijksstatus vermeld van elke speelster die de halve finales heeft bereikt. Van de mannen is dat niet belangrijk.
135 jaar later beheert de AELTC een miljoenenmachine, maar blijft het een zeer selecte club van zo’n 500 volledige/levenslange (ere)leden, onder meer zanger (Sir) Cliff Richard. Het lidgeld? Slechts een kleine 100 pond, wat leden het voorrecht geeft om de beste plaatsen te kopen. De wachtlijst? Liefst négen jaar. De snelste manier om lid te worden? De Wimbledontitel in het enkelspel winnen, want dan word je automatisch erelid. Of door, zoals Emma Raducanu, de US Open op je palmares te zetten, als eerste Britse grandslamwinnares sinds Virginia Wade in 1977. Op haar achttiende werd Raducanu zo het jongste lid van de AELTC.
Vrouwvriendelijker
Dat die sinds 2019 ook een allereerste vrouwelijke CEO aanstelde, geeft aan hoezeer de zeden in het voorheen conservatieve mannenbastion zijn veranderd. Wimbledon heeft dan ook lang de reputatie gehad als het vrouwonvriendelijkste grandslamtoernooi. Pas in 1977 werden voor het eerst ballenmeisjes, i.p.v. alleen ballenjongens, ingeschakeld. Dertig jaar later, in 2007, was Wimbledon het laatste grandslamtoernooi om het prijzengeld tussen mannen en vrouwen gelijk te schakelen, na felle druk van Venus Williams. Nog eens twaalf jaar later, pas in 2019, werd het aantal plaatsen in het vrouwen- en mannenkwalificatietoernooi (voorheen 96 vs. 128) op dezelfde hoogte gezet. Zoals de laatste jaren ook de toewijzingen van het aantal vrouwenmatchen op de twee main courts werd opgedreven, want tussen 1993 en 2017 was dat slechts 39 procent van het totale aantal. In 2021 werd ook pas voor het eerst een vrouw, de Kroatische Marija Cicak, als umpire voor de mannenfinale aangewezen.
De meest opvallende – letterlijk hoorbare – wijziging is, sinds 2019, echter het schrappen van de ‘Miss’ en ‘Mrs’-benaming van tennissters door de umpire. Geen ‘ Game Miss Osaka‘ of ‘ Game Mrs Williams‘ meer. Weg met de traditie van 135 jaar oud – in hetzelfde jaar werd trouwens ook op Roland Garros de ‘ Madame‘ of ‘ Mademoiselle‘ geschrapt. Wél wordt in het Wimbledon Compendium, het naslagwerk dat de toernooihistorie in kaart brengt, nog altijd de huwelijksstatus (echtgenoot, trouwdatum en -locatie) vermeld van elke speelster die de halve finales heeft bereikt. Van de mannen is dat niet belangrijk. Zoals ook van huwelijken tussen twee vrouwen, zoals tussen Martina Navratilova en Julia Lemigova in 2014, nog geen sprake is.
Zweetloos wit
Wel gelijk, en misschien wel de bekendste Wimbledonregel: de witte dresscode, al sinds 1877. Op een kleurige outfit zie je immers beter de zweetplekken en dat was in het preutse Victoriaanse tijdperk ongepast. Wit oogde ook chiquer, gaf meer aanzien. Toch was het toen nog geen officiële regel. Pas toen de ex-tennisser/modeontwerper Ted Tinling in de jaren veertig/vijftig kleur begon te verwerken in jurken en veters, werd ‘overwegend’ witte kledij in 1963 verplicht.
Hoewel alle andere toernooien de regel de volgende jaren/decennia schrapten – de US Open zelfs al in 1972 – hield de AELTC daaraan vast. Vanaf 1995 zelfs nog strikter toen ‘overwegend wit’ ‘bijna volledig wit’ werd. In 2014 zelfs extra gespecifieerd, inclusief accessoires, zoals bandana’s, petten, zweetbandjes én (zichtbare) bh-bandjes of onderbroeken, ook op training. Wit mocht ook geen ‘off white’ zijn, of een crèmekleur. Zelfs de schoenzolen werden geviseerd, nadat Roger Federer 2013 schoenen had gedragen met een oranje zool. Het enige streepje kleur, van maximaal een centimeter breed, dat wordt toegelaten? Rond de nekkraag, of op het uiteinde van de mouwen, net als kleine sponsorlogo’s die kleur bevatten. Veel spelers vinden het speciaal (al bleef Andre Agassi ooit vier jaar weg op Wimbledon, afkerig van de traditie en de witregeltjes), en ook de kledijfabrikanten hebben er niets op tegen – het is een extra marketingtool. Een traditie die dus niet meteen zal veranderen.
De kledij van de ballenrapers, scheidsrechters en de toernooiofficials is wel geëvolueerd. Tot 2006 droegen ze alleen donkergroene outfits, al decennialang samen met paars een van de twee officiële kleuren van Wimbledon. Sindsdien zijn de groen gekleurde jassen vervangen door marineblauwe en crèmekleurige, ontworpen door Ralph Lauren, de officiële toernooiontwerper.
Weinig sponsorlogo’s
Evenzeer onbezoedeld: ‘The Grounds’ van de All England Club, niet omzoomd en bekleed met reclameborden en opzichtige sponsorlogo’s. Zoals ook het Centre Court geen commerciële naam heeft. Herkenbaarheid, authenticiteit staat centraal. ‘Als mensen foto’s zien, zonder te weten over welk toernooi het gaat, weten ze meteen: dit is Wimbledon’, aldus CEO Sarah Bolton. Sponsors genoeg nochtans, of beter – zoals vermeld op de website: ‘official suppliers’, die ‘goods and services’ aanleveren.
Heel trouwe partners, want zeven van de dertien zitten al meer dan tien jaar op de Wimbledonboot. Slazenger (tennisballen) zelfs al sinds 1902, IBM (IT) sinds 1990, Lanson (champagne) sinds 2001, Ralph Lauren (kledij) sinds 2006, HSBC (bank) en Evian (water) sinds 2008. En -opvallend – sinds 2018 ook de eerste Aziatische sponsor: Oppo, een Chinese smartphonefabrikant. Een dikbetalende, aangezien sindsdien het logo ook discreet te zien is in de hoeken van de terreinen, zoals ook Slazenger, Jaguar, IBM en Rolex (boven het scorebord) subtiel op de achtergrond prijken.
Wimbledon blijft immers een business, die ook via merchandising (veel) geld genereert. Vooral de beroemde handdoeken, dit jaar in het teken van de 100e verjaardag van Centre Court, zijn gegeerd. Elk toernooi alleen worden er ruim 25.000 verkocht, ondanks een kostprijs van 40 euro. Ook dat andere symbool van Wimbledon, strawberries and cream, is lucratief. Aangeleverd door Hugh Lowe Farms, dat in 1893 werd opgericht en al ruim 25 jaar partner is van het toernooi, worden er jaarlijks zo’n 38 ton geconsumeerd, of 1,9 miljoen (met de hand geplukte) aardbeien. Ook de leveranciers van zalm, cheddar en mozzarellakaas, brownies en kip, zijn familiebedrijven met een tientallen jaren oude geschiedenis.
Geen zondagsrust meer
Dat Wimbledon niet té halsstarrig vasthoudt aan tradities, blijkt ook uit de grootste wijziging voor het komende toernooi: geen ‘Middle Sunday’ of ‘Sunday Off’ meer, waarbij op de eerste zondag steevast niet gespeeld werd. En daardoor de tweede maandag ‘Manic Monday’ werd genoemd, vanwege een overvloed aan topmatchen. De verklaring voor die onderbreking: uit respect voor de omwonenden en hun zondagsrust, terwijl dat voor de laatste zondag, de dag van de mannenfinale, nooit een hinderpaal bleek.
Vier keer, in 1991, 1997, 2004 en 2016, werd die traditie zelfs noodgedwongen doorbroken, om de achterstand op het toernooischema in te halen, na overvloedige regenval in de dagen ervoor. Slecht weer of niet, vanaf dit jaar wordt definitief komaf gemaakt met dat anachronisme. Spelers, toernooimedewerkers en media juichen het niet toe, maar de miljoenen tennisfans wel: zij kunnen nu ook op zondag van toptennis genieten. Goed voor de kijkcijfers en de omzet van het toernooi, gezien de extra dag om tickets en aardbeien te verkopen.
Het geeft de opstellers van het toernooischema ook meer speling. Net als die andere traditie die in 2002 werd ingevoerd en pas in 2021 werd afgeschaft: de alternatieve formule voor het bepalen van de rangorde van de ‘seeds’ bij de mannen, de geplaatste spelers die beschermd worden bij de loting. Tot 2021 werd die ‘objectief’ berekend op basis van de resultaten op grastoernooien. In de decennia voor 2002 zelfs door een commissie van de All England Club, op basis van subjectievere keuzes. Tot ongenoegen van de pure gravelbijters/hardcourtspecialisten, die vaak enkele plaatsten zakten op de Wimbledonranking. Sinds vorig jaar wordt dus de reguliere ATP-ranking gevolgd, zoals dat bij de vrouwen al langer het geval was (met de WTA-ranglijst).
Toch blijven sommige tradities behouden, zoals het tijdstip van de mannenfinale op zondag: 14 uur, Britse tijd. Zelfs als, zoals in 2018, de finale van het WK voetbal rond hetzelfde tijdstip plaatsvindt, of Engeland mogelijk de finale haalt. ‘We hebben gratis wifi, wie stil naar de match wil kijken op zijn smartphone, kan dat’, klonk het. Waar ook niet van afgeweken wordt, sinds er door de installatie van het nieuwe dak boven Centre Court (2009) ook ’s avonds, na zonsondergang, gespeeld wordt: de 11 pm curfew. Al is dat bij wet bepaald, want in Engeland moeten outdoorevents stipt om 23 uur stoppen, ter wille van de ‘gezondheid en de veiligheid’ van de bezoekers en omwonenden. In 2010 werd zo een partij tussen Novak Djokovic en Olivier Rochus om 22.58 uur on hold gezet. Twee jaar later werd de curfew voor de eerste en enige keer ‘overtreden’, niet toevallig toen Andy Murray speelde/won tegen Marcos Baghdatis, en de wedstrijd stopte om… 23.02 uur.
Marathonpartijen, zoals de 11 uur durende recordmatch tussen John Isner en Nicolas Mahut in 2010 (70-68 in de vijfde set), of de 6,5 uur durende halve finale tussen Kevin Anderson en weer Isner in 2018 (26-24 in de vijfde set), behoren wel definitief tot het verleden. Sinds 2019 werd bij 12-12 in de vijfde set een tiebreak gespeeld. En vanaf dit jaar geldt in elke grandslam dezelfde formule: een supertiebreak tot 10 winnende punten, bij 6-6 in de vijfde set.
Die matchen zullen ook dit jaar, voor de 85e keer sinds 1927, weer te zien zijn op de BBC, nadat de AELTC vorig jaar een nieuw contract tot 2027 afsloot met de Britse openbare omroep. ‘BBC is even synoniem met Wimbledon als strawberries and cream en laat ons toe om alle hoeken van het Verenigd Koninkrijk te bereiken’, luidde het in het persbericht.
Publieke loting
Evenzeer synoniem met Wimbledon: de aparte ticketverdeling voor de ‘gewone’ man, met onder meer de in 1924 ingevoerde ‘public ballot’. Als je in voorverkoop (van september tot november/december het jaar ervoor) kaartjes wilde krijgen, moest je een nette brief sturen naar de organisatie. Vervolgens kreeg je een aanmeldformulier toegestuurd. Dat moest je invullen, weer op de post doen en hopen dat je werd ingeloot. Elk jaar is er immers veel meer vraag dan er beschikbare plaatsen zijn. En zelfs als je geluk had, dan was je niet zeker van een bepaalde dag of ticket voor een bepaalde court – dat koos de computer.
Wimbledon genereert veel geld via merchandising. Vooral de beroemde handdoeken, dit jaar in het teken van de 100e verjaardag van Centre Court, zijn gegeerd.
Pas in 2019 werd het voor tennisliefhebbers in het Verenigd Koninkrijk mogelijk om zich ook online in te schrijven. Wat al langer kon voor buitenlandse fans, maar die kregen een veel beperkter aantal kaartjes toegewezen. Zeer laat, wat de AELTC ook toegaf. Opvallend: voor het komende toernooi werd er geen ‘public ballot’ uitgeschreven. Fans die voor de (afgelaste editie van 2020, wegens de coronapandemie) werden uitgeloot, krijgen nu immers de kans om een dag op Wimbledon te beleven.
Wel terug na weggeweest, nog een unieke Wimbledontraditie: de bekende ‘queue’, waarbij tennisfans ’s morgens al (heel) vroeg aanschuiven, of zelfs overnachten om nog een ‘on-the-day’-ticket te bemachtigen. Voor zowel Centre Court, Court 1 en Court 2 zijn er dagelijks een gelimiteerd aantal plaatsen verkrijgbaar, tenzij voor de laatste vier dagen op Centre Court. Het geduld van de mensen in ‘The Queue’ wordt echter beloond met slechts één ticket. Voor de andere, kleinere Courts (3-18) zijn er meer mogelijkheden, met duizenden ‘ground passes’, aangezien de (staan en zit-)plaatsen daar niet gereserveerd zijn.
Met wat geluk kan je toch een ticket op de kop tikken voor een topmatch via de ‘Resale Ticket Kiosk’. Toeschouwers die immers Wimbledon vroeg op de dag verlaten, kunnen hun ticket te koop aanbieden, weliswaar alleen aan mensen die zich al binnen ‘The Grounds’ bevinden. De opbrengsten daarvan, in 2019 zo’n 250.000 euro, worden geschonken aan goede doelen, via de Wimbledon Foundation.
Voor de meer gegoede tennisfans bestaat ook het ‘Debenture-systeem’, dat je voor een periode van vijf jaar en voor elke toernooidag een ‘premium seat’ verzekert op Centre Court of Court 1, en toegang tot de vipbars en restaurants. Kostprijs voor Centre Court (periode 2021-2025): 95.000 euro, of minimum 1350 euro per dag (als je élke dag van die vijf toernooien gebruikmaakt van je abonnement).
Sowieso zijn de tickets, ook voor jan-met-de-pet, niet goedkoop: van 32 euro voor de ‘ground passes’ tot 90 euro op Centre Court (eerste twee dagen), en 250 euro voor de halve finales en 285 euro voor de finales. Opvallend: voor de (halve) finales van de mannen én de vrouwen, want die prijzen heeft de AELTC, onder de noemer van gendergelijkheid, voor het eerst sinds 1991 op gelijke hoogte gezet. Vorig jaar kostte een ticket voor de vrouwenfinale nog 48 euro minder.
(Ex-)tennissers die ooit minstens de kwartfinale in het enkelspel, de halve finale in het dubbelspel of de finale in het gemengde dubbelspel haalden, hoeven zelfs niets te betalen. Die worden immers automatisch toegevoegd aan de ‘Last 8 Club’, in 1986 gecreëerd naar aanleiding van de honderdste verjaardag van Wimbledon. Het geeft hen, ook jaren na hun kwalificatie, recht op een vipticket. Nog actieve leden krijgen ook extra voordelen, zoals een grotere, ruimere kleedkamer en extra tickets, om te verdelen. Oud-winnaars worden zelfs elk jaar geïnviteerd voor een lunch in de Royal Box.
The Queen geen fan
Ook die koninklijke loge, al sinds 1922 gereserveerd voor leden van de koninklijke familie en hun gasten, is een typisch beeld van Wimbledon. Daar de voorbije vijftig jaar elke keer present: Edward, de hertog van Kent (85), die als AELTC-president van 1969 tot 2021 de trofeeën aan de winnaars bij de mannen en vrouwen uitreikte. Een functie die hij na de editie van vorig jaar overliet aan de hertogin van Cambridge, Kate Middleton. Zij had in 2017 ook al de titel als ‘patron’ van de AELTC overgenomen van Koningin Elizabeth II. Die stond dat met graagte af, want zij is, in tegenstelling tot Kate Middleton, geen groot tennisfan.
Slechts viermaal heeft The Queen daarom Wimbledon bezocht: in 1957, 1962, 1977 en de laatste keer in 2010, toen de spelers nog eens moesten buigen voor de Royal Box bij het betreden van het veld. Die traditie gold tot 2003 voor elke match in het bijzijn van een lid van de koninklijke familie, maar werd nadien afgeschaft, tenzij bij de aanwezigheid van Elizabeth of prins Charles.
Of hoe Wimbledon, zoals op veel vlakken, is geëvolueerd met zijn tijd. En toch zijn magie heeft behouden.
De grasterreinen: bewaakt door een buizerd, getest door oudjes
Nog een icoon van Wimbledon: Rufus the Hawk, een intussen veertien jaar oude Harris’ buizerd die op Wimbledon wordt ingezet om vooral duiven te verjagen. Die zijn immers belust op graszaad en etensresten van toeschouwers. Rufus patrouilleert elke morgen van vijf tot acht uur, wanneer er nog geen publiek is. Hij moet zo voorkomen dat duiven zich nestelen in de daken van de twee grote stadions, en dat wedstrijden onderbroken worden, iets wat eind jaren negentig een groot probleem was. Daarom werd toen een professionele valkenier ingeschakeld, Wayne Davis. Rufus is intussen een beroemdheid, want hij heeft zijn eigen accounts op Instagram, Twitter en Facebook, en ook een eigen inkompas, met een foto en daaronder zijn functie: Bird Scarer.
Rufus is symbolisch voor hoe de All England Club stijlvol gedecoreerd wordt: met horticultuur, watervalletjes, gemillimeterde graspleintjes, op en naast de courts. Die grasterreinen (18 championships courts en 22 practice courts) worden het hele jaar door onderhouden met de modernste technieken, en op acht millimeter hoogte gemaaid. Sinds 2001 met honderd procent Engels raaigras, dat duurzamer en ook iets trager is om op te spelen. En dat, net als de scoreborden en het geluidssysteem, traditioneel de zaterdag voor de start van Wimbledon getest wordt door de (vaak oude/bejaarde) leden van de AELTC, tijdens ‘social doubles’.
Uitbreiding loopt vertraging op
Nadat het Centre Court in 2009 een uitschuifbaar dak had gekregen, stelde de AELTC in 2013 een Wimbledon Master Plan op. Onderdeel daarvan: het dak dat in 2019 boven Court 1 in gebruik werd genomen, en vooral: de uitbreiding van de All England Club. Eind december 2018 kwam de AELTC, na een jarenlange strijd, met de Wimbledon Park Golf Club (aan de overkant van de aanpalende Church Road) overeen dat zij een deel (30 hectare) van de grond kon overkopen, voor ruim 70 miljoen euro.
Daarop moeten tegen 2026/27 38 nieuwe grasterreinen komen, en tegen 2030 een nieuw Parkland-stadion, met achtduizend zitplaatsen en ook een uitschuifbaar dak. Zo zou ook het kwalificatietoernooi, dat nu plaatsvindt op een drie kilometer verderop gelegen site in Roehampton, vanaf 2028 op de (uitgebreide) All England Club gehouden kunnen worden. En kan het aantal jaarlijkse bezoekers aan Wimbledon stijgen van zo’n half miljoen naar 650.000.
De hele procedure heeft wel vertraging opgelopen. Pas na de komende editie zou de Merton Council, waar de gemeente Wimbledon onder valt, het hele project goedkeuren. Intussen probeert de AELTC de omwonenden, die fel hebben geprotesteerd tegen de mogelijke overlast van de uitbreiding, te paaien met tickets voor ‘Middle Sunday’ op het komende toernooi.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier