Er waait een frisse wind door de tenniswereld, maar de vernieuwingsoperatie wordt zoals steeds geregisseerd door dollars.
Achttien landenteams die elkaar in een korte formule – drie in plaats van vijf wedstrijden, telkens naar twee winnende sets – bekampen in dezelfde stad, met de prestigieuze Daviscup als inzet. De nieuwe format werd op gemengde gevoelens onthaald, maar de eerste editie van de Daviscup 2.0 die vorige week in Madrid werd gespeeld, heeft vooral één zaak duidelijk gemaakt: als er meer geld te verdienen valt, dan kunnen ook in een traditiesport als tennis heilige huisjes worden gesloopt.
119 jaar oud maar officieel herdoopt in The World Cup of Tennis, met een jaarlijkse prijzenpot van 24,4 miljoen euro – bijna een verdubbeling in vergelijking met de vorige editie – waarvan 16,2 miljoen naar de spelers en 8,2 miljoen naar de federatie gaat. Het winnende land streek goed 3 miljoen euro op, de acht landen die uitgeschakeld werden in de eerste ronde konden toch nog 813.000 euro cashen. Totale investering van Kosmos, de holding van onder anderen Gerard Piqué en Hiroshi Mikitani (CEO van Rakuten, shirtsponsor van Barcelona), voor de volgende 25 jaar: 2,7 miljard die naar de International Tennis Federation (ITF) vloeit.
David Haggerty, voorzitter van de ITF, beloofde in ruil voor zijn herverkiezing dat de internationale tennisfederatie ook de volgende jaren zou meewerken aan hervormingen. Volgend jaar wordt ook de Fed Cup in een nieuw jasje gestopt: een eindronde met 12 landen in Boedapest – tot en met 2022 gastheer – en een jaarlijkse prijzenpot van 16,2 miljoen euro. De twee finalisten van 2019 (Australië en Frankrijk) en het organiserende land (Hongarije) zijn automatisch geplaatst, Tsjechië kreeg een wildcard en de andere acht landen komen uit de voorrondes. Daarin zijn de Belgische dames – Elise Mertens, Kirsten Flipkens, Ysaline Bonaventure, Yanina Wickmayer en Alison Van Uytvanck – op 7 en 8 februari (Kortrijk) favoriet tegen Kazachstan.
