Novak Djokovic: meester van de vijfde set
Na al de Australian Open en Roland Garros te hebben gewonnen, is Novak Djokovic (34) dé topfavoriet voor Wimbledon. Mede dankzij het best of five-format van een grand slam.
Amper vijf spelers waren voor de jongste finale van Roland Garros er ooit in geslaagd om in een grandslamfinale een achterstand van twee sets om te buigen naar winst: Bjorn Borg in 1974, Ivan Lendl in 1984, Andre Agassi in 1999 en Gaston Gaudio in 2004 op Roland Garros, Dominic Thiem in 2020 op de US Open. Novak Djokovic voegde zich op 13 juni bij dat rijtje, na zijn zege in Parijs tegen Stefanos Tsitsipas (6-7, 2-6, 6-3, 6-2, 6-4). Een match van 4 uur en 11 minuten, exact dezelfde duur van zijn halve finale tegen Rafael Nadal, een partij die de Serviër won in vier sets, na de eerste set te hebben verloren. De allereerste keer dat iemand de Spanjaard op gravel versloeg nadat Rafa zelf de openingsset had gewonnen.
Eerder op het toernooi had Djokovic ook al doorheen de vierde ronde gesparteld tegen de jonge Lorenzo Musetti, na verlies van de eerste twee sets (telkens 6-7), om de Italiaan in de drie volgende sets volledig te overklassen: 6-1, 6-0, 4-0 (Musetti moest zelfs geblesseerd opgeven). Zijn uitleg achteraf: ‘Ik geniet ervan om jonge gasten in een best of five te bekampen. Zelfs bij een achterstand van twee sets blijf ik in mijn kansen geloven. Fysiek sta ik scherp, ik weet hoe ik een tegenstander moet slopen en de ervaring van eerdere vijfsetters helpt me.’
Vintage Djokovic: mentaal en fysiek onverwoestbaar. Herinner u hoe hij in de Australian Open van 2020 een 2-1 achterstand in sets omboog tegen Dominic Thiem. Of hoe hij in de legendarische Wimbledonfinale van 2019 de vijfde set won tegen Roger Federer met 13-12, na twee matchballen van de Zwitser te hebben weggewerkt.
Meeste ervaring
Geen tennisser die in clutch time – zoals dat heet in het basketbal – zo koelbloedig blijft. Dat bewijzen ook de cijfers van Djokovic in vergelijking met de twee andere leden van de ‘Grote Drie’. De Serviër won van de 44 vijfsetters die hij in zijn hele carrière al speelde er 34, of 77 procent. Nadal haalde het daarentegen in ‘slechts’ 65 procent van zijn matchen in vijf sets (22 op 34), Federer nog minder: 31 op 54, of 57 procent.
Opvallend is dat Djokovic in matchen waarin de best of five-formule geldt verhoudingsgewijs meer vijfsetters heeft gespeeld dan Federer en Nadal: 11,9 procent (waarvan hij er 9,2 procent won). Bij de Zwitser is dat 11 procent (waarvan 6,3 procent gewonnen), bij de Spanjaard 9,6 procent (waarvan 6,2 procent gewonnen). Je kunt dat als een minpunt beschouwen, maar anderzijds ook als een sterkte, omdat de Serviër wéét dat hij opponenten in die vijfde set kan kraken, wat ook zijn winstpercentage bewijst.
Al even opmerkelijk is zijn hogere zegepercentage in best of five-wedstrijden, zoals op grand slams (87 procent), in vergelijking met matchen volgens een best of three-formule, in alle andere toernooien (81 procent). Al geldt dat ook voor Nadal (88 procent vs. 81 procent) en Federer (85 procent vs. 80 procent).
De reden ook waarom zij als dertigers de laatste jaren de grandslamzeges aan elkaar bleven rijgen, ten koste van de zogenaamde NextGen-generatie. Omdat over een langere duur de kwaliteit van een speler altijd meer bovendrijft. Zoals de beste voetbalploeg ook meer kans heeft om een hele competitie te winnen dan een korter bekertoernooi.
Het databedrijf Twenty First Group rekende het zelfs uit: de kans dat de beste speler (volgens hun eigen player rating model) een toernooi met een best of five-formule wint is 31 procent. In een best of three is dat slechts 23 procent… En voor Novak Djokovic is die kans dus nog groter.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier