Novak Djokovic blinkt uit op gelijk welke tennisondergrond. Hoe komt dat?
Novak Djokovic is een tennissende kameleon.
Op zijn 36e veroverde Novak Djokovic in het afgelopen toernooi van Roland Garros zijn 23e grandslamtitel. Hij werd daarmee alleen recordhouder, met één zege meer dan Rafael Nadal en twee meer dan Roger Federer. De Serviër slaagde er ook als eerste in om elk van de vier grand slams (Roland Garros, de Australian Open, Wimbledon en de US Open) minstens drie keer te winnen.
Voor Djokovic was zijn derde zege in Parijs symbolisch. Niet alleen wegens het grandslamrecord, maar ook omdat Roland Garros voor hem altijd de hoogste berg was om te beklimmen. De reden daarvoor is de ondergrond: gravel. Dat maakt het spel een stuk trager en de ballen zwaarder. Niet de specialiteit van Djokovic, die beter uit de voeten kan op het snellere gras (zeven zeges op Wimbledon) en op hard court (tien zeges op de Australian Open en drie op de US Open). Op Roland Garros botste Djokovic ook vaak op de ultieme gravelspecialist: Rafael Nadal. De Spanjaard won liefst veertien keer de Coupe des Mousquetaires. Niet toevallig moest Nadal bij twee van Djokovic’ zeges in Parijs het toernooi geblesseerd verlaten (2016), of forfait geven (2023). Djokovic versloeg zijn grootste rivaal wel in de halve finale van 2021.
Djokovic is de eerste tennisser die de vier grand slams minstens drie keer heeft gewonnen.
Naast Federer en Borg
Op zijn minst favoriete ondergrond behaalde de Serviër zo wel drie grandslamtitels, terwijl Nadal op Wimbledon en op de Australian Open voorlopig op twee zeges blijft steken, en Federer op Roland Garros op slechts één. De Zwitser blonk daarentegen wel uit op gras, met acht Wimbledontitels. Dat recordaantal kan Novak Djokovic evenaren op het komende toernooi, dat volgende maandag begint. Hij zou naast Federer en Bjorg Borg ook de derde man in het professionele tennistijdperk worden die het prestigieuze toernooi vijf keer op rij op zijn naam schrijft. Na zijn zege op de jongste Australian Open en op Roland Garros achten kenners het zelfs realistisch dat Nole dit jaar de vier grandslamtoernooien wint. Daar is sinds Rod Laver in 1969 niemand meer in geslaagd. Het zou Djokovic’ titel als de succesvolste tennisser ooit nog meer kracht bijzetten.
En als de tennisser die er ook als geen ander in slaagde om zich aan te passen aan verschillende ondergronden. Die veelzijdigheid heeft hij deels te danken aan zijn tennisopleiding. Eerst door zijn ‘ontdekker’ Jelena Gencic, vervolgens door Niki Pilic op diens tennisacademie in Duitsland, waar Djokovic op zijn twaalfde naartoe verhuisde. Zij lieten hem van jongs af oefenen op trage en snelle courts, en in verschillende weersomstandigheden, wat ook een impact heeft op de snelheid van het spel. Toen Djokovic pas op zijn zeventiende voor het eerst op gras tenniste, had hij amper of geen aanpassingsproblemen.
Spider Man
Op gras drijft een van zijn andere grote kwaliteiten boven: zijn bijzonder wendbare en soepele lichaam. Hij is zeker niet de meest gespierde tennisser, maar dankzij zijn lage zwaartepunt en uitstekende voetenwerk beweegt hij op het gras als een balletdanser. Of als Spider Man, zoals Djokovic zelf ooit aanhaalde. Hij kan ook razendsnel overschakelen van aanval (met meer volleys aan het net) naar verdediging, en omgekeerd. Ook omdat hij de kunst van het glijden op gras tot in de perfectie beheerst, hoewel dat veel moeilijker is dan op gravel. Volgens Djokovic dankt hij dat aan zijn vele uren op de skilatten.
In combinatie met zijn onverwoestbare mentale weerbaarheid en met speltechnische kwaliteiten – zijn krachtige slagen diep in het terrein, zijn onderschatte eerste én tweede opslag en zijn sublieme return na de opslag van zijn tegenstander – is hij zo op gras, maar ook op hard court en gravel heel moeilijk te kloppen. Als de tennissende kameleon.