Kunnen Rafael Nadal en Novak Djokovic de wissel van de macht blijven uitstellen?
63 grand slams wonnen Roger Federer (41), Rafael Nadal (36) en Novak Djokovic (35) sinds 2003. Dat tijdperk nadert echter zijn einde. De Zwitser is met pensioen en ook de vervaldatum van de Spanjaard lijkt dichtbij. De Serviër wordt de last man standing, met als ultieme doel: zich tot de onbetwiste GOAT kronen. Lukt hem dat? Of nemen Carlos Alcaraz en co in 2023 de scepter over? Een analyse.
Het was een van dé beelden van het sportjaar 2022: van een huilende Roger Federer, Rafael Nadal en Novak Djokovic tijdens de Laver Cup, half september. De Zwitser toverde er nog een allerlaatste keer met zijn racket. Weliswaar in het dubbelspel, zodat hij weinig moest lopen. Verder aandringen had immers geen zin, zijn geteisterde knieën lieten het niet meer toe.
Na de aankondiging van zijn pensioen werd Federer bedolven onder complimenten en superlatieven. Als de meest charismatische, gracieuze, en al dan niet de beste, tennisser ooit. Zo geliefd dat zijn afscheid vooral Nadal overmande met emoties. Ook omdat Federer zelf zonder schroom zijn tranen liet lopen – als gevoelige zielen waren ze ook elkaars gelijke. Zélfs bij de doorgaans koelere Djokovic werden de ogen vochtig.
Het eerste hoofdstuk van een uniek verhaal in de sportgeschiedenis kwam zo ten einde. Van drie spelers die elk met een verschillende speelstijl en persoonlijkheid fans hebben begeesterd. En over een ongezien lange periode het mannentennis hebben beheerst. De cijfers spreken voor zich (zie ook kader): sinds Federer in 2003 zijn eerste Wimbledontitel behaalde, wonnen hij, Nadal en Djokovic liefst 63 van de 77 grand slams (82%), waarvan 19 van de laatste 22 (86%).
De drie hiaten? Telkens op de US Open, waar de trofee naar Dominic Thiem (2020), Daniil Medvedev (2021) en Carlos Alcaraz (2022) ging. In het coronajaar 2020 weliswaar nadat Federer en Nadal waren thuisgebleven en Djokovic gediskwalificeerd werd omdat hij met een tennisbal een ballenjongen had geraakt. In 2021 nadat de Zwitser en Spanjaard met blessures hadden afgehaakt, terwijl de Serviër de finale verloor van Medvedev. En in 2022 zonder Djokovic, die niet eens de oversteek naar de VS mocht maken (wegens niet-gevaccineerd tegen covid), en weer zonder Federer, die kort erna zijn afscheid bekendmaakte.
Omdat Rafael Nadal in de vierde ronde sneuvelde tegen Frances Tiafoe, werd de US Open van 2022 zo de eerste grand slam sinds Roland Garros… 2004 waarin geen enkel lid van de Grote Drie in de halve finales stond. De laatste keer dat iemand een grand slam won met Federer, Nadal én Djokovic op de tabel? Stanislas Wawrinka, op Roland Garros… 2015. De enige die over een langere periode, in 2016, hun vesting succesvol bestormde was Andy Murray, dankzij een titel op Wimbledon, de Spelen in Rio en in de ATP Finals, gekoppeld aan 41 weken als nummer één op de ATP-ranking. Daarna viel de Schot terug, gekweld door een afbrokkelende heup.
Pas dit jaar werd de koppositie van het ATP-klassement weer ingenomen door een nieuwe naam. Omdat Federer al (officieus) was gestopt, Djokovic op de Australian Open niet mocht aantreden na de beruchte visumsaga, en Nadal in 2021 te ver was weggezakt, werd Daniil Medvedev in februari de nieuwe nummer één. Daarna afgewisseld met Djokovic, en in september met Carlos Alcaraz, die zich mede dankzij zijn US Openzege op zijn negentiende tot de jongste ATP-lijstaanvoerder ooit kroonde.
Dat Nadal en Djokovic ook in 2022 de grootste prijzen in de wacht bleven slepen, heeft veel te maken met hun focus op grand slams.
2022 was dan ook een vreemd tennisjaar: de Spanjaard stormde, vroeger dan hijzelf had verwacht, helemaal door tot de top. En ook de 23-jarige Noor Casper Ruud beleefde een break out season, met finales in Miami, op Roland Garros, de US Open en de ATP Finals. Toch waren het Rafael Nadal en Novak Djokovic die vier van de vijf belangrijkste toernooien op hun naam schreven: de Australian Open en Roland Garros, plus Wimbledon en de ATP Finals. Beiden hadden bovendien het hoogste zegepercentage (83% en 86%). Het contrast tussen die twee ‘oudjes’ van 35 en 36 jaar en de rest van de top tien van de wereldranglijst (allemaal jonger dan 27) is dan ook groot.
Dat Nadal en Djokovic ook in 2022, ondanks hun leeftijd, de grootste prijzen in de wacht bleven slepen, heeft veel te maken met hun focus op grand slams, zoals Federer in zijn laatste/oudere jaren. Terwijl ze daar de successen aaneenregen, konden jongeren hen in andere toernooien, in een formule van twee winnende sets, wel vaker de baas. Het frappantste voorbeeld: de ATP Finals, het toernooi met de beste acht spelers van het jaar. De winnaars van 2017 tot 2021? Achtereenvolgens Grigor Dimitrov, Alexander Zverev, Stefanos Tsitsipas, Daniil Medvedev, en weer Zverev. Finaleplaatsen voor de Grote Drie? Eén, voor Djokovic in 2018. Een reeks die niet toevallig The Joker afgelopen november beëindigde – daarover straks meer.
In de grand slams, over drie winnende sets, bleek The Big Three kloppen een veel hogere horde. Net als Djokovic haalt Nadal – indien hij fit is – twee weken lang een hoog, en richting de finale zelfs stijgend, niveau. Hoger dan dat van de minder regelmatige jongere generatie, die nog te veel dipjes beleeft en op mindere dagen sneuvelt. Carlos Alcaraz won zo wel de US Open, maar raakte in de drie vorige grand slams niet verder dan de derde ronde, kwartfinale en vierde ronde. Casper Ruud stootte wel door tot de eindstrijd van Roland Garros en de ATP Finals, maar verloor er kansloos tegen Nadal en Djokovic, onder de indruk van de omstandigheden.
Zeker mentaal krijgen Rafa en Nole vaak de bovenhand. Als twee warriors die, zeker in slopende vijfsetters, met hun ervaring een match kunnen doen kantelen. Djokovic versloeg zo in de kwartfinale van Wimbledon Jannik Sinner na een achterstand van twee sets, en won vervolgens, telkens in vier sets, de halve finale tegen Cameron Norrie en de finale tegen Nick Kyrgios, na verlies in de eerste set. Ook Nadal boog, in de Australian Openfinale tegen Medvedev, een 2-0 achterstand in sets nog om in een zege, na een partij van liefst 5 (!) uur en 24 minuten.
Vadertje Tijd
Meer dan bij Djokovic is bij Nadal echter de vraag: hoe lang nog voor zijn aftakelende lichaam zijn onmetelijke Vamos!-passie doet uitdoven? Zoals ook de ooit zo soepele Roger Federer moest ondervinden toen zijn knieën als een oud spinnenwiel begonnen te kraken. Waarop The Fed Express afgelopen zomer aan de noodrem moest trekken. Weg, droomafscheid op Wimbledon.
Datzelfde gevecht tegen Vadertje Tijd voert ook Nadal. Al in augustus 2021 maakte hij vroegtijdig een einde aan zijn seizoen. Gekweld door een pijnlijke linkervoet, die hem sinds zijn zeventiende last bezorgt. De Spanjaard lijdt immers aan het Müller-Weiss-syndroom, een zeldzame en complexe voetafwijking. In zijn tienerjaren vertelde een specialist hem zelfs dat hij een tenniscarrière mogelijk kon vergeten. Op maat gemaakte steunzolen verdreven die onheilstijding. Tot in de zomer van 2021 het einde nabij leek.
Daarna vond echter een wonderbaarlijke verrijzenis plaats. De 35-jarige Nadal onderging in de herfst een efficiënte behandeling en won, amper zeven weken nadat hij nog op krukken had rondgelopen, de Australian Open. Een half mirakel, extra versterkt door de vijfsetter in de finale tegen Medvedev. Al besefte Rafa toen ook dat het misschien zijn laatste deelname in Melbourne was geweest.
Hij trok vervolgens de lijn door, tot de finale van Indian Wells in maart. Die verloor hij echter van Taylor Fritz, fel gehinderd door een stressfractuur aan een rib. De Spanjaard was zes weken out en leek in aanloop naar Roland Garros nog een schim van zichzelf, met kansloze nederlagen tegen Carlos Alcaraz en Denis Shapovalov in Madrid en in Rome. Toch stak hij in Parijs voor de véértiende keer La Coupe des Mousquetaires de lucht in. Weliswaar mede dankzij een verdovende inspuiting in zijn linkervoet – Rafa verliet het toernooi zelfs op krukken. Met de melding dat het niet voor herhaling vatbaar was.
De Spanjaard liet zich weer behandelen, en trok vervolgens naar Wimbledon, zonder de laatste drie jaar één match op gras te hebben gespeeld. Toch won hij er vijf wedstrijden. Tot en met de kwartfinale waarin hij Taylor Fritz in vijf sets aftroefde, ondanks een buikspierscheur. Zijn entourage smeekte hem toen al te stoppen, maar de matador in de Mallorcaan weerstond de pijn. Aantreden in de halve finale tegen Nick Kyrgios bleek echter een brug te ver.
Nadal kon daarna wekenlang niet serveren, verloor meteen op de Cincinnati Masters van Borna Coric, en ging er in de vierde ronde van de US Open uit tegen Frances Tiafoe. Met een veelbetekenende quote als conclusie: ‘In tennis is positie kiezen cruciaal. Je moet heel vlug zijn. En heel jong. En dat ben ik niet meer.’
Mede daardoor overmanden emoties Rafa zo hevig bij het afscheid van zijn eeuwige rivaal én vriend Roger Federer op de Laver Cup. Nogmaals een confrontatie met zijn eigen vergankelijkheid. Gecombineerd met nog grotere zorgen op privévlak: de laatste fase van een moeilijke zwangerschap van zijn vrouw Maria Francisca, die half oktober zou bevallen van hun eerste kind, een zoontje – gelukkig zonder complicaties.
Familiaal geluk dat hem op tennisvlak echter niet hielp: op de Paris Masters direct uitgeschakeld, en op de ATP Finals te makkelijk onderuit tegen Fritz Taylor en Felix Auger-Aliassime in de groepsfase. Nadal, nochtans bekend om zijn nooit aflatende strijdlust, maakte er telkens een gefrustreerde indruk. ‘De voorbije zes maanden waren zeer moeilijk, in alle opzichten.’ Toch benadrukte de 36-jarige dat het vuur nog niet is geblust. ‘Ik weet niet of ik ooit nog mijn topniveau haal. Maar aan één zaak twijfel ik niet: I’m going to die for it.’
Helaas is de Spanjaard niet onsterfelijk, zo bleek ook in aanloop naar de Australian Open, met twee nederlagen in de United Cup tegen Cameron Norrie en Alex de Minaur. Daarin haperde vooral zijn service en opslag, mogelijk nog altijd gehinderd door de buikspierblessure die hij op Wimbledon opliep.
Waarop Nadal toegaf dat hij zich ‘kwetsbaar’ voelde, na al die verliespartijen van de laatste maanden. ‘Ik heb meer verloren dan gewoonlijk, ik zal mijn momentum, mijn vertrouwen weer moeten opbouwen. Dat kan alleen door te winnen.’
De Spanjaard deed dat alvast in de eerste ronde van de Australian Open, in vier sets tegen de Brit Jack Draper, weliswaar na een heel wisselvallige match. Hij zal zijn niveau moeten opkrikken, maar Nadal kan als weinig andere spelers groeien in een grand slam.
Tiende trofee voor Djokovic?
Met veel minder twijfels zal Novak Djokovic komende nacht aan de Australian Open beginnen. Hij weigert nochtans nog altijd een covidvaccin, de reden waarom hij vorig jaar na een dagenlange vaudeville terug richting Europa gedeporteerd werd. Deze keer zijn de visumregels Down Under echter soepeler. De Serviër is alvast zeer hongerig om de Norman Brookes Challenge Cup voor de tiende keer te winnen – alleen Nadal was op een grand slam (Roland Garros) succesvoller.
Niet toevallig zei hij na zijn eindzege in de jongste ATP Finals: ‘See you soon in Australia.’ Met een extra scheut vertrouwen die Djokovic zichzelf inlepelde door na zeven jaar het officieuze WK nog eens op zijn immense erelijst te zetten. Veertien jaar ook na zijn eerste triomf, in 2008 – twee ongezien lange periodes.
Hij bevestigde in Turijn nogmaals zijn status als de beste speler ter wereld. Critici hadden nochtans gedacht (en sommigen zelfs gehoopt) dat Nole na zijn publieke vernedering in Australië mentaal gekraakt zou zijn. Wishful thinking, zo bleek. Nadat Djokovic, wegens niet gevaccineerd tegen covid, in het voorjaar ook de Amerikaanse toptoernooien in Indian Wells en Miami had moeten missen, won hij 35 van zijn laatste 38 matchen, met de Rome Masters, Wimbledon en de ATP Finals als uitschieters. Alleen Nadal (kwartfinale Roland Garros), Auger-Aliassime (Laver Cup) en Hoger Rune (finale Paris Masters) konden hem kloppen.
Voor de rest pakte Djokovic telkens weer uit met het allroundtennis waarmee hij al jaren aan de top staat, zonder enige zwakheid. Forehand, backhand, return, een onderschatte service: hij gebruikt zijn hele arsenaal, gekoppeld aan zijn ijzeren fysiek.
En als hij dan toch even naar adem moet happen, zoals in zijn felbevochten matchen op de ATP Finals tegen Medvedev (derde groepswedstrijd) en Fritz (halve finale), dan komt de strijder in hem naar boven. Zoals in aanloop naar de Australian Open, toen Djokovic de finale van het ATP-toernooi in Adelaide won na een driesetter tegen de Amerikaan Sebastian Korda, inclusief matchpunt tegen.
Met de energieke Carlos Alcaraz als vaandeldrager oogt de toekomst verre van duister.
Op zulke momenten weigert Nole te luisteren naar de stem van de bad guy, die zegt dat hij te moe is. ‘Je moet de good guy blijven voeden, zodat hij luider kan roepen dan de slechterik’, legde Djokovic zijn mentale truc uit. Want, vindt hij: ‘De biggest battle is altijd de innerlijke strijd, tegen mezelf.’
De Serviër slaagt er op die manier vaak in om op sleutelmomenten het laken naar zich toe te trekken. Met de overtuiging dat hij nog altijd, ondanks de nummer 1-positie van Carlos Alcaraz, de beste speler ter wereld is. ‘Ongeacht mijn tegenstander, de ondergrond, het seizoen, of mijn aantal jaren in het profcircuit blijft mijn mentaliteit en passie altijd dezelfde. En mijn ambities ook: het hoogst mogelijke.’
Na het afscheid van Federer – en binnen afzienbare tijd van Nadal? – met een nieuwe motivatie: de jongere generatie zo lang mogelijk afhouden. Op weg naar zijn ultieme doel: geschiedenis schrijven als de onbetwiste beste tennisser ooit. Veel meer dan Nadal, die vooral wil herinnerd worden als een ‘goed mens’ en voor wie die GOAT-titel minder belangrijk is, aast Djokovic op het record van meeste grandslamzeges. Afgelopen jaar heeft hij, volhardend in zijn antivaccinstandpunt, zichzelf weliswaar twee kansen ontnomen, waardoor hij nu 21 titels telt.
Niemand die echter verwonderd zal zijn als The Joker in 2023 de 22 stuks van Nadal evenaart, of overtreft. Aangezien hij in de eerste maanden amper punten te verdedigen heeft (door zijn afwezigheid op de Australian Open, Indian Wells en Miami in 2022), ligt de weg ook weer open om zijn recordaantal weken als nummer één op de ATP-ranking (373) verder aan te dikken.
Djokovic wordt op 22 mei wel 36 jaar, maar zal daarna niet rap verroesten, als een Iron Man op wie elk pijntje afketst. Sinds hij in 2005 op de Australian Open debuteerde, heeft hij op 71 grand slams er welgeteld één moeten missen door een fysiek mankement: de US Open in 2017, wegens een elleboogblessure, waardoor Nole zich na de kwartfinale van Wimbledon had moeten terugtrekken. Het einde van zijn carrière is naar eigen zeggen dan ook nog lang niet in zicht. ‘Er is geen end zone, zoals in het American football. Ik heb zelfs nog niet gedacht aan hoe ik mijn loopbaan wil beëindigen. Ik voel me goed in mijn lichaam en verzorg mezelf, dankzij een schitterend team rond mij. Al start alles met emotie, met passie, met motivatie. En dat mis ik niet.’
Die passie wordt extra gevoed door zijn twee kinderen, Tara (5) en Stefan (8), die steeds bewuster ervaren wat vader doet. Die Djokovic ook de rust en sereniteit geven om de druk van de grote toernooien te ventileren. Of om de visumsaga van vorig jaar in Australië van zich af te zetten. Stefan neemt hij zelfs vaak mee naar trainingen, warming-ups of matchen, waar zoonlief met luide stem hem vurig aanmoedigt. Na de zege van Djokovic in de ATP Finals was Stefan ook de eerste om zijn vader op het terrein innig te knuffelen – een beeld dat we dit jaar en ook de volgende jaren (allicht) nog zullen zien.
Zegen en vloek
De hamvraag is: hoe heftig zal de klap zijn als naast Federer ook Nadal en Djokovic definitief van de klif vallen? Twee decennia lang waren ze de totempalen waarrond het mannentennis draaide. Onder hun impuls verdubbelde het prijzengeld op de grand slams in de jongste tien jaar, kregen die majors recordaantallen bezoekers over de vloer en scoorden hun onderlinge clashes torenhoge kijkcijfers. Een zegen en een vloek tegelijkertijd, want in toernooien of finales zónder hen bleek de belangstelling plots veel minder. Tennis heeft dan ook altijd van charismatische, contrasterende, dominante kampioenen geleefd. In de jaren 70 en 80 John McEnroe, Björn Borg, Jimmy Connors, Ivan Lendl en Boris Becker. In de jaren 90 Stefan Edberg, Pete Sampras en Andre Agassi. En vanaf 2003 dus de Grote Drie.
Telkens, bij het einde van zo’n tijdperk, doken de ‘wat nu?’-vragen op. Maar telkens ontsproten fonteinen met nieuwe vedetten aan wie tennisfans zich konden laven. Dat leek de voorbije jaren al het geval, toen Tsitsipas (24), Zverev (25), Medvedev (26) en Kyrgios (27) omhoogschoten, maar elk van hen bleef daarna in de schaduw van The Big Three, mede door blessures en mentaliteitsproblemen.
Meer wordt verwacht van de nog jongere NextGen-lichting, aangevoerd door de huidige nummer één Carlos Alcaraz (19), met in zijn spoor Casper Ruud (23, ATP nr. 3), Felix Auger-Aliassime (22, ATP nr. 6), Holger Rune (19, ATP nr. 11), Jannik Sinner (21, ATP nr. 15) en Sebastian Korda (22, ATP nr 31).
Dat Alcaraz vorig seizoen de US Open won, als jongste ooit de koppositie van de ATP-ranking innam, en op de Madrid Masters Nadal én Djokovic klopte, is alvast een goed teken – al moet een zege tegen hen op een grand slam wel nog volgen.
Een extra motivatie voor de Spanjaard. Zoals ook Juan Carlos Ferrero, de coach/mentor van Alcaraz, al aanhaalde: ‘In Madrid heeft Carlos zijn niveau verhoogd om zijn match tegen Novak te kunnen winnen. Die uitdaging, ook nog door Nadal, heeft hij nodig om zijn tennis te blijven verbeteren.’ Helaas voor de nummer één van de ATP-ranking zal dat niet gebeuren op de Australian Open, want hij moest afhaken met een spierblessure in de dij.
Om de harten van de tennisliefhebbers helemaal te veroveren zal Alcaraz niettemin Djokovic en Nadal op een grand slam moeten verslaan nog voor hun topniveau afbrokkelt. Zo kiemde ook Federers immense populariteit toen hij in 2001 op Wimbledon als 19-jarige stuntte tegen zevenvoudig kampioen Pete Sampras. Zoals Sampras op zijn beurt als 19-jarige, op de US Open van 1990, Ivan Lendl en John McEnroe de laatste pagina’s van hun boek deed omslaan. Iconische wissels van de macht. Straks ook in 2023?
Eén ding lijkt zeker: drie spelers die, in ongeveer hetzelfde tijdperk, elk ruim twintig grandslamzeges behalen, zullen niet meer opstaan. Maar met de aansprekende en energieke Alcaraz als vaandeldrager oogt de toekomst verre van duister. Op halflange termijn wellicht nog enkele keren verlicht door Novak Djokovic, en op korte termijn misschien nog eens door Rafael Nadal – met een allerlaatste flits op zijn Roland Garros?
In de hoop om de lang verwachte dag, het definitieve einde van de Grote Drie, zolang mogelijk uit te stellen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier