Flashback naar 11 juni 2017: de dag dat Rafael Nadal verrees uit de doden

© AFP

La Décima. De tiende. In het voetbal associëren we dat met Real Madrid, dat op 24 mei 2014 in Lissabon voor de tiende keer de Champions League won. Een goeie drie jaar later kon Rafael Nadal, in 2014 nog volop sukkelend met de rug, zijn tiende overwinning op Roland Garros vieren.

De feiten

Zelden is een tennisfinale zoveel eenrichtingsverkeer als die dag in Parijs. De tegenstander van de 31-jarige Spanjaard, is de Zwitser Stan Wawrinka (32). Die moet het spel ondergaan.

Rafael Nadal mept als vanouds en in twee uur en vijf minuten staat het 6-2, 6-3 en 6-1. Klus geklaard, de tiende is binnen. Voor de eerste keer in de geschiedenis van het proftennis heeft een tennisser tien keer een grandslamtornooi gewonnen. Bij de mannen tenminste. Om absoluut recordhouder te worden zijn nog twee zeges nodig. De Australische Margaret Court won immers tussen 1960 en 1973 elf keer de Open van haar land.

In zijn speech achteraf tot het publiek zegt Nadal dat ‘het moeilijk is om zijn gevoel van het moment te beschrijven’. Dat zal wel, want de Spanjaard is uit een zeer diep dal gekropen. In het stadion wordt een banner met het cijfer tien ontvouwd. Op de schermen komen beelden van zijn negen eerdere matchpunten. Nadal kan zijn emoties amper de baas.

Making-of

Achter die emoties steekt immers een comebackverhaal van drie jaar. Al van 2014 is het immers geleden dat Rafa zegevierend op zijn rug kon vallen op de Court Philippe Chatrier. In 2015, een jaar vol blessures en vertrouwenscrisissen, stoot Novak Djokovic hem in de kwartfinale in drie sets van zijn troon.

In 2016 moet de Spanjaard zich na twee ronden terugtrekken wegens een polsblessure. In de auto naar het hotel huilt hij van ontgoocheling dikke tranen en als hij terug is in Manacor, op Mallorca, kan hij dat jaar dobberend op zijn jacht de finale amper bekijken. Gefrustreerd door een pols die, naar eigen zeggen, zo goed als naar de vaantjes is. La Décima –zijn eerste triomf in Parijs dateert uit 2005 – lijkt onbereikbaar.

Vanwaar de suprematie op gravel? Nadals meest kenmerkende slag: zijn zogenaamde reverse forehand, waarbij hij na het contact met de bal met zijn linkerarm boven zijn hoofd uitzwaait, als ware het met een lasso. Andere tennissers doen het ook, maar Nadal in extreme mate – al vanaf zijn tiende. Vanop bovendien gelijk welke plaats, als return op gelijk welke bal, in gelijk welke richting. Mét de snelheid van een kruisraket, én vooral een topspin die de bal na de bots, zeker op gravel, een verraderlijke lift geeft.

Ook die topspin is extreem: ex-kampioenen als Andre Agassi en Pete Sampras haalden met hun forehand 30 en 32 voorwaartse rotaties per seconde (rps), Roger Federer zo’n 45 en Novak Djokovic 40 rotaties. Nadals rps op zijn topspinforehand: 55 (!). Eén forehand werd zelfs eens gemeten met liefst 81 rotaties per seconde.

Rafael Nadal zet zoveel kracht en topspin op zijn forehand dat daar geregeld een schouder- of elleboogblessure van komt.
Rafael Nadal zet zoveel kracht en topspin op zijn forehand dat daar geregeld een schouder- of elleboogblessure van komt.© Belga Image

Het vreemde is: Rafa is een zogenaamde ambidexter. Voor zowat alle gevoelsmatige handelingen – eten, schrijven, videogames spelen, handen schudden… – is hij rechtshandig. Tennissen doet hij met links. ‘Vraag me om met rechts te spelen en een junior zou mij kloppen. En mijn handtekening zou op hiërogliefen lijken’, aldus de Spanjaard, die al sinds zijn elfde zijn racket alleen in zijn linkerhand houdt bij zijn forehand en service.

Dan overtuigt zijn oom en leermeester Toni Nadal zijn neef om van een tweehandige naar een enkelhandige forehand over te schakelen. Hij heeft gezien dat de jonge Rafael bij het voetbal linksvoetig is en in het tennis, bij zijn tweehandige slagen, harder slaat vanaf de linkerkant. Zijn fysieke kracht komt daar het meest tot zijn recht.

Extra voordeel: door die linkshandige killerforehand kan hij makkelijker de bal gekruist spelen, op de meestal zwakkere backhand van rechtshandige tegenstanders. En hen daar, ver achter de baseline, vastspijkeren.

Operatie opslag

Het enige nadeel van zijn linkshandige tennis: de service. Of beter: de opgooi ervan. Die op de juiste hoogte en in de juiste richting in de lucht werpen, blijkt vooral in het begin van Nadals carrière een pijnpunt. Daardoor kan hij de bal bij de service, ondanks zijn gespierde armen, te weinig snelheid meegeven. Mede omdat hij niet de vloeiendste polsbeweging maakt op het moment van de impact van de bal met het racket, biomechanisch een van de moeilijkste bewegingen in het tennis.

In 2010 begint Toni daarom met ‘operatie opslag’. Hij stuurt de service van zijn neef bij door de plaatsing van diens… voeten. De achterste voet ging van achteren naar voren, waardoor Rafa de bal hoger raakt en efficiënter knie- en heupgewrichten buigt. Zijn servicesnelheid kan hij zo opschroeven met zo’n 10 kilometer per uur.

Daarmee behoort de Spanjaard nog altijd niet tot de tennissers met de snelste opslag: zijn eerste service haalt gemiddeld zo’n 185 km per uur, zijn tweede bijna 160 km per uur. Veel aces slaat Nadal dan ook niet, het laagste aantal van alle toppers. Dat compenseert hij door het minste aantal dubbele fouten te maken – op gravel amper 1,1 per wedstrijd – en door met topspin en veel variatie de return van zijn tegenstanders toch te ontregelen.

Combineer dat met een granieten lijf, armen als voorhamers, dijen als boomstronken, en je krijgt een topper op gravel. Want: Nadal is ook nog eens begiftigd met een ongeëvenaarde winnaarsdrang en vechtlust. Geen speler die meer matchen wint na de eerste set te hebben verloren.

Een groot nadeel: de intensiteit en kracht waarmee Raging Bull als een stier over het terrein raast heeft ook fysieke gevolgen. Hamstrings, heup, knieën, pols, rug, voeten: de voorbije jaren allemaal geteisterd door tendinitis, scheuren, stressfracturen…

Al in 2005, op zijn negentiende, komt Nadals carrière in het gedrang door een ernstige voetblessure. Steunzolen verhelpen dat probleem, maar verleggen het naar de rest van zijn lichaam. Sindsdien slikt de Spanjaard, zelfs tijdens een match, pijnstillers, omdat de pijn steeds toeneemt – zeker op hardcourt, veel meer belastend dan het zachtere gravel.

En daarna

Nieuwe zeges in Parijs en het absolute record. Een tweede adem. In 2018 én 2019 is de Oostenrijker Dominic Thiem zijn tegenstander in de finale van de Franse Open. Hij kan in twee finales Nadal maar één set ontfutselen.

Rafa blijft de koning van het gravel. Op andere ondergrond, zeker op het gras van Wimbledon, is hij veel fragieler. De reden? Volgens Toni de steeds brozere knieën. ‘De bal botst er lager, waardoor je dieper door de knieën moet buigen. En dat is een probleem als je daarmee sukkelt.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content