David Goffin: ‘Mocht ik helemaal normaal zijn, dan stond ik niet in de top tien’
Dit weekend neemt België het in de finale van de Daviscup op tegen Frankrijk. Voor David Goffin,afgelopen zondag nog finalist op de Masters, blijft het speciaal: ‘Niets is zo stresserend als voor je land uitkomen.’
Aanvankelijk stond het interview gepland halverwege dit jaar in Rosmalen. We gingen het hebben over zijn uitstekende eerste deel van het seizoen, waarin hij voor het eerst de top tien van de wereldranglijst had bereikt. Na een kwartfinale op de Australian Open en zijn regelmaat op gravel was David Goffin (26) zelfs een outsider op winst in Roland Garros. Daar in Parijs had hij vijf jaar eerder voor het eerst van zich laten spreken op het hoogste niveau. Pas in de vierde ronde moest hij zich gewonnen geven tegen derde reekshoofd Roger Federer. 2017 was het jaar van de grote doorbraak, van de superlatieven.
En toen was er plots die onfortuinlijke val tijdens zijn derderondewedstrijd tegen Horacio Zeballos. Forfait voor Wimbledon, op één been naar de US Open: velen zouden al vol ongeduld uitgekeken hebben naar 2018. Niet David Goffin. De Luikenaar beleeft zowaar de twee opwindendste maanden uit zijn carrière met de ATP Finals in Londen en de finale van de Daviscup.
Komend weekend speel je na 2015 voor de tweede keer de finale van de Daviscup. We mogen het gerust een mirakel noemen, want het leek er sterk op dat je voor de halve finale tegen Australië half september forfait zou geven. Maar speciaal voor die gelegenheid, en voor de allereerste keer in je carrière, besloot je om te spelen met ontstekingsremmers. Kan een tennisser wat dieper in zijn reserves tasten als hij voor zijn land mag uitkomen?
David Goffin: ‘Voor mij geldt dat zeker. Ik besliste pas de ochtend van de eerste wedstrijd. Lange tijd heb ik gedacht dat ik niet zou kunnen spelen tegen Australië. Ik wist dat mijn lichaam rust nodig had. Het moeilijkste was dat ik elke dag, haast elke minuut, de twijfels van mijn teamgenoten zag. Bij elke bal die ik sloeg, zag ik de ongeruste blik in hun ogen waarmee ze zich afvroegen of ik niet te veel last ondervond. Toen ik op vrijdag besloot om toch te spelen, hoewel ik nog pijn voelde, was dat een serieuze verantwoordelijkheid. Al die heisa rond mij enerveerde me een beetje, maar uiteindelijk heeft het me ook overtuigd om op het terrein te stappen. Met het bekende resultaat. En als je kijkt hoe het me nadien verging, dan begrijp je het belang van die overwinning in de Daviscup.’
Geen selectieproblemen
Er is al veel gezegd en geschreven over de sfeer binnen de Franse ploeg tijdens de laatste Daviscupontmoetingen. Is de soms magische samenhang bij de Belgen – iets wat lijkt te ontbreken bij de Fransen – niet jullie grote geheim?
Het geeft me een mentale boost om te weten dat de grote, stevige tennissers mij vrezen
Goffin: ‘Het staat vast dat de concurrentie bij ons niet zo groot is als bij de Fransen. In tegenstelling tot Frankrijk hebben wij geen 36 mogelijke opstellingen. Als iedereen in vorm is bij Frankrijk, dan bezorgt dat de Daviscupkapitein echt wel kopzorgen wanneer hij zijn selectie moet maken. Johan (Van Herck, nvdr) blijft daar bij ons gelukkig van gespaard. (lacht) We hebben met Ruben (Bemelmans, nvdr), Steve (Darcis, nvdr) en ikzelf drie spelers uit de top honderd. Daarnaast hebben we nog Joris De Loore, die normaal het dubbel speelt met Ruben, et voilà.’
Ben je je ervan bewust dat het Belgische publiek als gevolg van jullie indrukwekkende prestaties steeds hogere verwachtingen koestert? Dat viel in het bijzonder op toen je in februari afzegde voor de achtste finales tegen Duitsland. De ontgoocheling was enorm en hier en daar klonk er kritiek in de media. Is de Daviscup nu meer prioriteit voor jou dan voorheen?
Goffin: ‘Ik heb me altijd honderd procent gegeven voor het team, maar in de periode van de wedstrijd tegen Duitsland moest ik rust inbouwen. Ik was heel vermoeid en had overal pijn nadat ik op de Australian Open tot in de kwartfinale was geraakt. De mensen hoeven er niet aan te twijfelen: ik speel bijzonder graag in de Daviscup, niet alleen sinds het zo goed draait de laatste twee, drie jaar maar altijd al. Die competitie vind ik de max, maar soms is te veel te veel en dan moet je ‘stop’ durven zeggen. Wat de toekomst brengt, hangt van veel factoren af, maar als ik fysiek in orde ben, zal ik altijd meedoen met de Daviscup.’
Bij de Daviscup neem je voor een keer deel aan een teamsport in plaats van een individuele sport. Maakt dat het zo speciaal?
Goffin: ‘Ja, maar dat maakt het ook zo complex. Het is heel aangenaam om voor je land uit te komen, maar niet gemakkelijk. Alle spelers zullen het beamen: niets is zo stresserend als een wedstrijd in de Daviscup. Je bent een tijdje samen, leeft ernaar toe en elke dag neemt de druk meer en meer toe. Het kan een speler destabiliseren, verlammen, maar hem ook boven zichzelf doen uitstijgen. In het begin had ik er moeite mee, maar nu durf ik mijn verantwoordelijkheid op te nemen als nummer één, als leider van de ploeg. Op de afspraak zijn en winnen wanneer iedereen dat verwacht, doet enorm veel deugd.’
Omgaan met stress
Het kan haast geen toeval zijn dat je het, net zoals tegen Kyle Edmund in de openingswedstrijd van de finale in 2015, ook in de halve finale dit jaar tegen John Millman, knap lastig had?
Goffin: ‘Die openingswedstrijden zijn altijd iets bijzonders. Je speelt op een terrein dat je niet kent, het publiek gaat uit zijn bol en je tennist, in die twee gevallen, tegen een speler die niets te verliezen heeft. Je hebt altijd wat aanpassing nodig om in je ritme te komen en om met de druk om te gaan. Op zondag ben ik meestal veel beter in staat om de energie van het publiek op een positieve manier te gebruiken. Het komt er vooral op aan om je eigen spel te spelen en niet te veel te forceren. Dat leer je vooral met de jaren, het is een kwestie van ervaring. Het moet eerst verlammend hebben gewerkt om te begrijpen hoe je er best mee omgaat.’
Je behaalde negentien overwinningen in de Daviscup en slechts drie nederlagen. Geen enkele Belg deed ooit beter. Heb je dan nog stress als je zoals jij niets meer hoeft te bewijzen?
Goffin: ‘In de eerste plaats probeer ik mij te amuseren op het terrein, maar de stress is sterker dan mezelf en die komt vaak voort uit de wil om het goed te doen. Als Steve me zegt: ‘Dat is een zeker punt voor België’, dan wil ik hem en de anderen niet teleurstellen. Stress is normaal, het maakt deel uit van het spel, het is geen vies woord. Wie zegt dat hij daar geen last van heeft, liegt. Het belangrijkste is, nogmaals, dat je leert om ermee om te gaan. We weten dat Xavier (Malisse, nvdr) om die reden uiteindelijk gestopt is. Hij slaagde er niet meer in de stress te kanaliseren en voelde zijn tennis niet meer aan. Bij mij uit stress zich vooral in mijn voedingsgewoonten. Ik krijg dan bijna niets binnen. Het hoeft dus niet te verbazen dat ik tijdens de Daviscup behoorlijk veel gewicht verlies.’
De prestaties van Steve Darcis in de Daviscup blijven verbazen. Ben jij er ook door verrast?
Goffin: ‘Ja en nee. Ik ken zijn kwaliteiten. Hij is in staat om van elke speler ter wereld te winnen, maar ik moet toegeven dat ik wel verrast ben door zijn regelmaat in de Daviscup. Wedstrijd na wedstrijd er weer staan, is het allermoeilijkste. Temeer omdat het vaak Steve is die bij 2-2 op zondag de beslissende wedstrijd moet spelen. Op zulke momenten – met de muur tegen de rug en de noodzaak om zich te bewijzen – is hij op zijn sterkst.’
Met rust laten
Op dat vlak, omgaan met druk, verschillen jullie radicaal. Steve Darcis vraagt het publiek constant om hem toe te juichen en aan te moedigen en jij houdt meer van de rust, zowel op training als in de wedstrijd. Je lijkt het nodig te hebben om in een bubbel te tennissen. Hoe komt dat?
Soms moet ik me inhouden om te vieren bij een punt, want ik weet dat dat me uit evenwicht zou kunnen brengen
Goffin: ‘Ervaring, ik heb al doende geleerd dat ik op die manier het best ben op belangrijke momenten. Soms moet ik mezelf zelfs inhouden om te vieren bij een punt, want ik weet dat dat me uit evenwicht zou kunnen brengen. Ik heb eraan gewerkt met een mental coach. Zoals Gaël Monfils in zijn beste periode de zaal kon aanwakkeren, dan kan ik niet. Ik heb het nodig dat ze me met rust laten. Het bleek in april nog maar een keer in de halve finale in Monte Carlo tegen Nadal. Ik maakte me druk tegen de umpire en was de kluts helemaal kwijt. Johan (Van Herck, Daviscupkapitein, nvdr) weet hoe hij zijn spelers moet aanpakken. Steve heeft elk punt aanmoedigingen nodig. Johan zal dan ook heel veel energie in hem steken, terwijl ik net vraag om niets te zeggen. Tussen de punten, zelfs tussen de games, heb ik geen zin om te praten. Ik heb vooral rust, sereniteit nodig. Ik blijf best zo lang mogelijk in mijn bubbel. Dat bleek bijvoorbeeld in de halve finale tegen Kyrgios. Als ik me te veel opwind, dan verlies ik mijn grip op de wedstrijd, dan begin ik te veel na te denken. Dat is zelden een goed teken.’
Toni Nadal zegt over jou dat je een normale kerel bent en dat dat eerder een zeldzaamheid is in het toptennis. Dat normale vind je in zekere zin ook terug in je lichaamsbouw. Je bent de kleinste speler in de top 10 van de wereldranglijst en met voorsprong ook de lichtste.
Goffin: ‘Toni heeft gelijk: ik ben een normale kerel. Ik ben er me bewust van dat ik geen levens red, maar dat ik gewoon een uiterst gemediatiseerde sport beoefen. Het sportieve is iets anders. Mocht ik helemaal normaal zijn, dan stond ik niet in de top 10. Het motiveert mij om te tennissen tegen jongens die opslaan met een snelheid van 230 kilometer per uur. Ik weet dat zij niet graag tegen mij spelen, omdat ik over een goede return beschik. Ze beseffen dat ze in hun reserves moeten tasten. Het geeft me een mentale boost om te weten dat die grote, stevige mannen mij vrezen.’
Bijna gestopt
Je mag over jezelf zeggen dat je terecht bij de tien beste tennissers van de wereld hoort. Achtte je dat enkele jaren geleden voor mogelijk?
Goffin: ‘Absoluut niet, hoewel ik altijd geweten heb dat ik op training heel goed kon tennissen. Ik probeerde altijd te sparren met sterkere tegenstanders en ik merkte dat er meer in zat. Ik hield stand, werd niet belachelijk gemaakt. Ik kreeg veel complimenten over mijn tennis, maar de top tien bereiken is heel andere koek.’
Veel waarnemers zeggen dat de déclic er kwam in de zomer van 2014 met die serie van eerst 25 en daarna 16 achtereenvolgende zeges. Je won vier Challengertoernooien en twee ATP-toernooien. Was dat ook het moment waarop je besefte dat je hoger mocht mikken?
Goffin: ‘Eerst was er nog die achtste finale op Roland Garros in 2012. Die heeft veel veranderd want ik bereikte de top 50 en was meteen gekwalificeerd voor de Olympische Spelen. Ik speelde in Parijs tegen Federer op een zondagnamiddag op leCourt Central. We tennisten in een volgepakt stadion, het leek wel alsof ik een WK-wedstrijd speelde. Het was een fantastische ervaring, maar ik moest er wel van bekomen. Het ging allemaal plots heel snel, te snel wellicht. Van de ene dag op de andere bekeken ze me anders. Ik was the new kid on the block. Ineens was ik rechtstreeks gekwalificeerd voor de hoofdtabel van alle grote toernooien, waarvan ik er sommige zelfs niet kende. Ik had tijd nodig om daaraan te wennen. Het duurde tot de zomer van 2014. Toen begon ik inderdaad te beseffen dat ik meer in mijn mars had.’
In tegenstelling tot veel andere spelers in het ATP-circuit, behoorde je niet tot de absolute top bij de jeugd. Heb je op een bepaald moment gedacht om te kappen met tennis?
Goffin: ‘Het heeft niet veel gescheeld. Toen ik dertien was geloofden nog weinig mensen in mij. Ook bij de federatie waren er grote twijfels over mijn mogelijkheden. Ze overwogen om hun steun op te zeggen, maar uiteindelijk beslisten ze me toch nog een kans te geven. Pas op mijn achttiende begon het goed te draaien, voordien heb ik altijd hard moeten vechten voor mijn plaatsje. Gelukkig is tennis mijn passie en heb ik me nooit veel vragen gesteld.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier