Gilles-Arnaud Bailly en Alexander Blockx, Belgische tennistoptalenten: ‘Bij de senioren hebben we geleerd te verliezen’
Nu de carrière van David Goffin uitdooft, staan twee voormalige wereldtoppers bij de junioren klaar om de nieuwe vaandeldragers van het Belgische mannentennis te worden. Een dubbelgesprek met Gilles-Arnaud Bailly (18) en Alexander Blockx (18).
Het is niet vanzelfsprekend om twee jonge tennissers samen aan tafel te krijgen voor een dubbelgesprek, zelfs niet in de aanloop naar de European Open in Antwerpen (van 15 tot 22 oktober). En zo komt het dat Bilzenaar Gilles-Arnaud Bailly, in 2022 de nummer een van de wereld bij de junioren en tweevoudig grandslamfinalist, ons te woord staat vanuit de luchthaven in Düsseldorf. Antwerpenaar Alexander Blockx, begin dit jaar winnaar van de Australian Open bij de junioren, neemt, tussen twee vliegtuigreizen door, thuis deel aan het videogesprek.
Jullie zijn vaak onderweg. Missen jullie het uitgaansleven niet?
Gilles-Arnaud Bailly: Soms wel, ja. Ik ben heel sociaal. Als ik in België ben, ga ik dus weleens uit. Ik heb dat nodig, en koester die zeldzame momenten ook. Tijdens toernooien bel ik ook veel met mijn vrienden, zodat ik mijn gedachten en gevoelens kwijt kan.
Alexander Blockx: Ik heb weinig sociaal contact nodig. Ik spreek soms af met vrienden, maar feestjes en fuiven afschuimen? Nooit gedaan.
Jullie posten ook opvallend weinig op sociale media. Bewust?
Bailly: Ja, mijn managementbureau houdt zich daar zelfs mee bezig. Ik blijf liever in mijn comfortzone en focus volledig op het tennis. Ik sta ook niet graag in de picture. Elke dag een selfie om te tonen wat ik aan het doen ben, dat is niets voor mij.
Blockx: Ik wil ook niet te veel opscheppen met wat ik doe. Ik heb intussen door dat sociale media een wereld van schone schijn zijn. Het is niet het echte leven.
Jullie verdienen nog geen schatten, maar wel meer dan de meeste van jullie leeftijdsgenoten. Hoe gaan jullie daarmee om?
Bailly: Vergeet niet dat mijn ouders al veel geld in mijn opleiding hebben geïnvesteerd, meer dan wat ik nu verdien. Ik ga dat niet verbrassen aan een chique auto. Ik zet alles opzij. Nu steunt de Vlaamse Tennisvereniging (VTV) me nog financieel, maar misschien komt er een tijd dat ik dat geld nodig zal hebben om al mijn kosten te dekken.
Blockx: Ook voor mij geen Ferrari, hoor. Ik raak dat geld niet aan. Je moet altijd op de lange termijn denken. Een zware blessure en je carrière kan voorbij zijn.
Voorlopig zet u alles op het tennis. Gilles-Arnaud studeert nog.
Bailly: Ik studeer accountancy, op afstand. Om iets achter de hand te hebben, en om iets te doen naast het tennis. Als je op een buitenlands toernooi om 11 uur moet spelen, wat moet je dan de rest van de dag nog doen?
Blockx: Ik moet nog mijn diploma derde graad middelbaar onderwijs behalen voor de examencommissie. Dat wil ik zeker doen, maar meer zit er voorlopig niet in. Stel dat ik over vijf jaar niet het vereiste niveau haal, dan kan ik nog altijd aan een studie beginnen. Maar ik acht de kans klein. Ik heb al zoveel opgegeven voor het tennis, dat ik er alles zal aan doen om te slagen.
2023 was jullie eerste jaar bij de senioren. Welk cijfer geven jullie jezelf, op tien?
Bailly: Ik heb twee Futurestoernooien (de derde categorie, na de ATP-toernooien en de Challengertoernooien, nvdr) gewonnen, en een finale gespeeld, maar van april tot september was ik te wisselvallig. Een zes op tien dus. Dat is streng, maar het geeft me ruimte om beter te doen.
Blockx: Een zeven. Ik heb geen toernooi gewonnen, maar wel twee finales gespeeld.
Hoe groot is het niveauverschil tussen junioren en senioren op die Futurestoernooien?
Bailly: Puur op technisch vlak ligt het dicht bij elkaar. Het is mentaal anders. In september speelde ik in een halve finale slecht tegen een junior, maar ik heb toch gewonnen. Tegen een meer ervaren senior was me dat nooit gelukt. Die mannen zijn veel stabieler, zijn de hele match gefocust.
Blockx: Ze hebben ook veel meer te verliezen dan junioren, hè. Die worden financieel ondersteund, maar voor veel laag gerangschikte senioren is tennis hun broodwinning. Dus vechten ze voor elk punt.
Er is niets wat Carlos Alcaraz niet kan.
Bij de senioren verliezen jullie vaker dan bij de junioren. Hoe moeilijk is het om daarmee om te gaan?
Bailly: De eerste maanden heb ik het daar moeilijk mee gehad. Ik begon aan mezelf te twijfelen: kan ik het wel? Ik had meteen moeten beseffen dat het volkomen normaal is, dat het tijd kost om te wennen aan dat hogere niveau. Maar zo heb ik mijn les geleerd voor volgend jaar. Ook dan zal ik meer verliezen dan winnen.
Blockx: Ik had hetzelfde gevoel. In januari won ik nog de Australian Open bij de junioren, maar als je daarna drie keer na elkaar in de tweede ronde van een Futurestoernooi verliest, begin je te denken: wat ben ik aan het doen? Ben ik wel goed genoeg? Die twijfels zijn nu grotendeels weg. Ik heb geleerd te verliezen. Als je hard werkt, komen de resultaten vanzelf.
De Spanjaard Carlos Alcaraz heeft op zijn twintigste al twee grand slams gewonnen. Waarom mag de buitenwereld niet verwachten dat jullie over twee jaar ook dat niveau zullen halen?
Bailly: Een topper zijn bij de junioren is geen garantie dat je dat ook zult worden bij de senioren. Zo werkt het echt niet.
Blockx: Bij de senioren begin je weer van nul. Alles wat je hebt gepresteerd bij de junioren telt niet meer. Maar je hoeft ook geen hoge toppen te scheren bij de jeugd om bij de senioren te schitteren. Ook daarvan zijn er voorbeelden genoeg.
Waarom is Alcaraz zo uitzonderlijk?
Bailly: Een tennisser als hij wordt maar één keer om de tien, twintig jaar geboren. Hij is op álle vlakken uitzonderlijk begaafd: technisch, fysiek, mentaal… Er is niets wat hij niet kan.
U hebt in het voorjaar enkele keren met hem getraind, op de academy van zijn trainer Juan Carlos Ferrero. Wat is u toen het meest opgevallen?
Bailly: Dat zijn goedlachse karakter geen schone schijn is. Hij is een topkerel zonder kapsones. Hij nam me, samen met zijn hele team, zelfs mee op restaurant. En uiteraard heeft hij de rekening betaald. (lacht) Maar de belangrijkste les is dat Carlos ongelooflijk hard werkt. Ja, hij is heel getalenteerd, maar hij weet ook dat het niet volstaat. Voor mij was het wel een realitycheck. Ik besefte dat ik nog ver van zijn niveau verwijderd ben, maar dat is ook goed. Ik neem het mee op mijn reis.
Blockx: Dat zijn belangrijke lessen. Vorig jaar heb ik op de European Open in Antwerpen aan Félix Auger-Aliassime (vandaag nummer 15 op de ATP-ranking, nvdr) gevraagd wat hem zo goed maakt. Hij zei: ‘Elke avond moet je in de spiegel kijken en jezelf vragen: ben ik vandaag beter geworden? Als het antwoord “ja” is, dan maak je kans op een heel mooie carrière.’ Dat heb ik onthouden.
In tegenstelling tot Gilles-Arnaud hebt u geen mental coach. Waarom niet?
Blockx: Ik heb er tot nu toe geen behoefte aan gehad, omdat ik heel goed met mijn coach (Philippe Cassiers, nvdr) kan praten. Zelfs zonder woorden begrijpen we elkaar perfect. We kennen elkaar al veertien jaar. Hij is intussen bijna familie, want ook met mijn ouders heeft hij een goede band. Die chemistry zit heel goed, ook voor de komende jaren.
Bailly: Met mijn mental coach kan ik mijn twijfels en gevoelens delen. Behalve met mijn coach (Dries Beerden, nvdr) zijn er weinig mensen met wie ik dat kan doen. Hij heeft me vooral na de coronapandemie goed geholpen, toen ik het een tijd moeilijk had. Hij heeft me het nut van routines en heldere gedachten geleerd, zodat ik op het veld kalm kan blijven.
Opvallend: jullie zijn leeftijdgenoten, en toch speelden jullie nog maar vijf keer tegen elkaar op een officieel toernooi (waaronder afgelopen maandag, na het afnemen van dit interview, in de kwalificaties van de European Open toen Blockx in twee sets won van Bailly, nvdr).
Bailly: We hadden een heel ander groeitraject. Alex was een tijdlang een stuk beter dan ik, maar op zijn vijftiende kreeg hij fysieke problemen. Pas de laatste twee jaar zijn we weer aan elkaar gewaagd, maar we ontlopen elkaar omdat we andere toernooien spelen. Ik kies meer voor gravel, Alex voor hardcourt.
Blockx: Ik heb een sterke service en forehand, en speel de bal heel snel, met veel gevoel voor timing. Dat past het best bij een snelle ondergrond als hardcourt. Op zo’n terrein weet je: dáár botst de bal, op dát moment kan ik hem raken. Op gravel is dat helemaal anders. Ik ben ook geen Spaanse ‘trekker’, die veelal met topspin slaat, zoals op gravel. Elke match op die ondergrond is voor mij een uitdaging.
Bailly: Ik ben technisch niet zo goed als Alex, omdat mijn lichaamscoördinatie en timing niet zo ontwikkeld zijn. Ik heb meer tijd nodig om een bal goed te raken. Ook mijn service is niet zo hard, mede door mijn beperkte lengte (1,82 meter, nvdr). Ik rendeer dus het best op het tragere gravel. Ik hou ook van lange rally’s, van fysiek heel diep gaan. Tegen een match van drie uur en meer kijk ik niet op.
Voor u is dat fysieke aspect nog een werkpunt?
Blockx: Ik meet nu 1,93 meter, maar ik was lang vrij klein. Tussen mijn vijftiende en zeventiende heb ik een stevige groeispurt gehad, maar die ging gepaard met pijnlijke knieën. Ik kon toen maar anderhalf uur tot twee uur per dag tennissen. Dat was een moeilijke periode, want mijn tennis werd niet beter. Pas sinds anderhalf jaar kan ik voluit trainen, ook in de fitnesszaal. De kracht in mijn benen is al veel beter, maar aan mijn bovenlichaam en mijn uithoudingsvermogen is nog flink wat werk.
Jullie staan nu 492e (Bailly) en 646e (Blockx) op de ATP-ranking. Hoe ziet jullie kortetermijnplanning eruit? Wanneer wagen jullie de stap naar de ATP-toernooien en grand slams?
Bailly: Ik geef mezelf wat tijd, want het verschil met de top 250 is nog groot. En hoe hoger je klimt, hoe moeilijker het wordt om te stijgen op de ranking. Volgend jaar blijf ik Futurestoernooien spelen, met af en toe een Challenger ertussen. Kwalificaties voor de ATP-toernooien, dat is op zijn vroegst voor 2025.
Blockx: Het heeft weinig zin om te hoog te mikken en telkens in de eerste of tweede ronde te verliezen. Zo doe je amper matchritme op. Het is beter eerst te focussen op Futurestoernooien, daar lang mee te gaan, en dán pas volledig de stap naar Challengers en de ATP-toernooien te zetten.
Wanneer zal jullie carrière geslaagd zijn?
Bailly: Iedereen droomt ervan om nummer één te worden of om de top tien van de ATP-ranking te bereiken, maar op technisch vlak heb ik daarvoor wellicht niet het potentieel. Zelfs als ik nog veel beter word, zal ik Alcaraz over vijf jaar niet kloppen. Jaren na elkaar top honderd, met af en toe een uitschieter richting top vijftig, zou al een heel mooie carrière zijn. Ik ben beter realistisch dan té ambitieus, want als je dan ver van je doel blijft, raak je alleen maar gefrustreerd.
Blockx: Juist daarom heb ik geen concreet doel voor ogen. Ik kan moeilijk inschatten hoeveel ik fysiek nog kan groeien. Ik ga vooral proberen het maximum uit mezelf te halen. Alleen dan zal ik, de woorden van Auger-Aliassime indachtig, mezelf niets kunnen verwijten als ik aan het einde van mijn carrière in de spiegel kijk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier