Als vechten belangrijker is dan winnen: Rafael Nadal is de ‘Greatest Opponent of All Time’
Of Rafael Nadal (35) als de ‘Greatest Of All Time’ (GOAT) de tennisgeschiedenis ingaat, zal pas blijken wanneer Roger Federer, Novak Djokovic en hijzelf zijn gestopt. Wat wél al vaststaat: zijn erfenis als de ‘Greatest Opponent of All Time’, ‘El Guerrero Supremo’, dé krijger bij uitstek. Waar komt die nooit aflatende fightingspirit vandaan?
Twintig matchen op rij had Rafael Nadal gewonnen, tot hij in de finale van Indian Wells verrassend verloor tegen de Amerikaan Taylor Fritz. Gehinderd door pijn in de borststreek – ‘alsof er bij elke slag telkens een naald in mijn ribbenkast werd gestoken’ – en een moeilijke ademhaling – ‘ik was soms duizelig’. Twee dagen later, op 22 maart, klonk het verdict: stressfractuur aan de derde linkerrib, waarvan hij al last kreeg in het slot van de halve finale tegen zijn jonge landgenoot Carlos Alcaraz. En dus klonk het op Twitter: ‘Vier à zes weken out. Geen goed nieuws. Ik ben droevig na zo’n goeie seizoensstart. Maar ik heb altijd vechtlust getoond, en zal ook nu geduld oefenen en hard aan mijn herstel werken.’
Dat Nadal met die zeer pijnlijke blessure de finale heeft uitgespeeld, was volgens medici al waanzinnig. Nochtans had de Spanjaard zich er al vlug bij neergelegd dat hij zou verliezen. Maar de match stopzetten? Geen sprake van. Zoals hij in een finale nog nóóit heeft gedaan. En ook in andere matchen zelden aan de noodrem heeft getrokken. Niet toen hij als 18-jarige met een breukje in de voet Richard Gasquet versloeg in de vierde ronde van het toernooi in Estoril, en pas forfait gaf voor de volgende ronde.
Ook niet toen hij in de finale van de Australian Open 2014 kansloos was tegen Stan Wawrinka, gekweld door een pijnlijke rug. ‘Opgeven, dat haat ik. Voor het toernooi, de toeschouwers die betaald hebben voor hun ticket, voor de kijkers thuis, voor mijn tegenstander: ik moet blijven vechten’, verklaarde hij na die finale. Een mindset die hem werd ingepeperd door zijn jarenlange coach, oom Toni Nadal: ‘In een finale geef je niet op, zelfs als je zwaar aan het verliezen bent. Op een bepaald moment ( in de finale tegen Wawrinka, nvdr) vroeg Rafa mij: ‘Wat doen we?’ Ik zei: ‘Spelen!”
Evenzeer als voor zijn nu 21 grandslamzeges, zijn 13 triomfen op Roland Garros, en vele andere successen is dat waar de Spanjaard bij veel tennisliefhebbers voor staat, en wat hem van de andere twee leden van de ‘Grote Drie’ onderscheidt. Terwijl Roger Federer al vaak omschreven werd als de ‘Mozart’ of de ‘Picasso’ van het tennis en Novak Djokovic als een chirurg die zijn tegenstanders millimeter per millimeter fileert, heeft Rafael Nadal niet toevallig bijnamen als ‘Raging Bull’, de ‘Stier van Manacor’ of ‘El Matador’ – vaak ook gelinkt aan de bekende aanmoedigingskreet: ‘ Vamos Rafa!’
Demonen verjaagd
Het heeft hem veel meer dan Djokovic, nochtans ook een vechter pur sang, een enorme populariteit opgeleverd. Geen speler met een sterkere wil om niet te verliezen. Zoals ook meer dan ooit bleek tijdens de jongste finale van de Australian Open, toen hij een uitzichtloze 2-0 achterstand in sets omboog in 3-2-winst tegen de Rus Daniil Medvedev. Christopher Clarey, de tennisjournalist van The New York Times, vond er zelfs Engelstalig acroniem voor uit: ‘N(ever) A(ssume) D(efaet) A(s) L(ogical).’
Zelfs niet in de Rod Laver Arena waar de Spanjaard na zijn eindwinst in 2009 liefst vier finales had verloren, waaronder de zeer pijnlijke nederlagen in 2012 (de langste finale ooit tegen Novak Djokovic, van 5 uur en 53 minuten) en in 2017 (toen hij in de vijfde set een break voorsprong uit handen gaf tegen Roger Federer). Demonen die zelfs in de laatste set tegen Medvedev weer opdoemden, toen Nadal bij een 5-4 en 30-0-voorsprong toch zijn service verloor, inclusief een dubbele fout. En naar eigen zeggen dacht: ‘ F*ck, I’m going to lose like in 2012 and 2017. ‘ Maar toch bleef vechten: ‘ I can lose, he can win, but I can’t give up. ‘ Zoals al de hele match, ook toen de Mallorcaan twee sets achterstond ‘ I just wanted to keep believing till the end, no? I just wanted to give myself a chance. ‘ Nadal kreeg de kans, won de twee volgende sets, en joeg de demonen weg toen hij na zijn opslagverlies in de vijfde set Medvedev in het daaropvolgende spelletje metéén terug brak. Om vervolgens de match af te maken op zijn eigen service, zonder één punt toe te staan.
Een feelgoodcomeback die de harten van de tennisfans overal ter wereld zoals zelden tevoren verwarmde. Ook al was het qua pure tenniskwaliteit verre van zijn beste finale. Nadals al even memorabele eindstrijd op Wimbledon in 2008, toen hij de vijfvoudige kampioen Roger Federer versloeg op zíjn terrein, staat nog altijd bovenaan.
Toch zullen velen deze finale tegen Medvedev verkiezen, als symbool voor het strijdershart van de Spaanse matador. Een finale die hij zelf beschreef als de ‘meest emotionele avond’, de ‘grootste comeback’ en de ‘meest onverwachte verwezenlijking’ uit zijn carrière – zelden liet Nadal zo veel tranen van geluk. Niet alleen wegens het matchverloop, intussen bekend als het Mirakel van Melbourne, maar ook voor de weg die Nadal de maanden ervoor had afgelegd.
Van een tennisser die al eind augustus 2021 zijn seizoen had beëindigd, wegens te veel pijn aan de linkervoet. Het gevolg van het Müller-Weiss-syndroom, een zeldzame voetafwijking die hem al sinds zijn tienerjaren last berokkent. En nu mogelijk het einde van zijn carrière kon betekenen. Nadal onderging een ingrijpende behandeling, liep wekenlang op krukken en raakte ook nog eens besmet met het coronavirus.
Opgeven, dat haat ik. Voor het toernooi, de toeschouwers die betaald hebben voor hun ticket, voor de kijkers thuis, voor mijn tegenstander: ik moet blijven vechten.’
Rafael Nadal
De neergang van zijn loopbaan leek, net als bij Federer, definitief ingezet. De Spanjaard bracht zelfs de optie ‘stoppen’ ter sprake bij zijn entourage. Toch bleef hij vechten, met het oog op een herstart. En zodra hij helemaal hersteld was ook tijdens de Australian Open, waar Nadal zich na elke match fysiek gesloopt voelde – in de kwartfinale tegen Denis Sjapovalov verloor hij in de hitte liefst vier kilo lichaamsvocht. Nadal genoot er niettemin van, ook in de finale tegen Medvedev. ‘Ik ben zo moe dat ik amper kan vieren, maar het was een dag om álles te geven’, verklaarde Rafa die tijdens de trofeeceremonie van pure uitputting zelfs moest neerzitten.
En dát is waar, zelfs nog meer dan uit het winnen op zich, hij de meeste voldoening uit haalt. Uit het omgaan met angst, onzekerheid, nervositeit en fysieke pijn. Al toen Nadal in 2009 zijn eerste Australian Open won. Na een vijfsetter in de halve finale tegen Fernando Verdasco (duur 5 uur en 10 minuten) en een vijfsetter tegen Federer in de finale (duur 4 uur en 19 minuten) sprak hij over ‘ the joy of suffering. ‘ Want: ‘ Maybe I like more fighting to win than to win. ‘ In die mate zelfs dat hij in 2015 een opmerkelijk antwoord gaf toen hem werd gevraagd naar zijn favoriete herinnering op de Australian Open: niet zijn gewonnen finale van 2009, maar de verlóren finale tegen Novak Djokovic in 2012, die ruim anderhalf uur langer duurde. Omdat hij toen weer gelijke tred kon houden met de Serviër die hem het jaar ervoor in liefst zes finales, onder meer op Wimbledon en de US Open, met overwicht had verslagen.
In perspectief
Terwijl Djokovic al vaak heeft aangehaald dat zijn ultieme doel het recordaantal grandslams is, zei Nadal al even dikwijls dat dat voor hem géén obsessie is. Voor hem is het proces, het vechten – terugkerend na een blessure, na een achterstand in een match – de échte motivatiebron waar hij zich aan laaft.
Niet toevallig benadrukte hij dit jaar na elke zege hoezeer hij meer dan ooit geniet van het feit dat hij op zijn 35e nog kán spelen, nog kán vechten – na de onzekerheid die hem in de laatste maanden van 2021 heeft gekweld.
Maar tegelijkertijd leerde hij de laatste jaren om tennis in perspectief te zetten, tijdens corona- en oorlogstijden. Zelfs na zijn (vooral letterlijk pijnlijke) nederlaag in de finale van Indian Wells zei Nadal dat hij, als ‘stabiel persoon’, zich nooit lang wentelt in de ontgoocheling, zeker niet na de onvergetelijke voorgaande twee maanden.
Op datzelfde toernooi gaf de Spanjaard na een… comebackzege tegen de jonge Amerikaan Sebastian Korda (5-2 achter in de derde beslissende set) meer duiding over zijn specifieke gedachten tijdens zulke matchen. ‘Mensen denken dat ik een ‘believer’ ben, die altijd gelooft dat hij de wedstrijd kan omkeren. Wel, dat klopt niet. Ik heb niet het zelfvertrouwen waarmee ik denk: het staat 5-2, ik keer wel terug. Ik geef wel nooit af, zelfs als de situatie uitzichtloos lijkt en je 90 op de 100 keren die match zult verliezen. Als je echter opgeeft, win je sowieso niet. Maar als je blijft proberen, kan je tenminste met een positief gevoel de partij afsluiten, zelfs na een nederlaag. Of die 10 procent misschien toch in je voordeel laten uitdraaien. Door te proberen je tegenstander zijn match te láten winnen. Niet door hem te hélpen winnen.’
Rafa’s tennis-IQ is buitengewoon. Hij heeft altijd een plan B, een plan C – het héle alfabet zelfs als het nodig is.’
Carlos Moya
Die ingebakken fightingspirit is volgens Nadal het gevolg van de opvoeding die hij van jongs af heeft gekregen, met name door zijn oom en coach Toni Nadal, en zijn familie. ‘Als kind ging het niet om winnen of verliezen, wel om opgroeien met de juiste waarden. Geen rackets kapotslaan, niet vloeken tijdens een match, nooit mijn zelfbeheersing verliezen en opgeven. Deed ik dat wel, dan mocht ik het volgende toernooi vergeten. Geen tennis meer. Dáárom heb ik deze mentaliteit.’
Gespierde piraat
Op die manier leerde Toni Nadal zijn neefje ook de discipline om altijd hard te blijven trainen, omdat ‘voorbereiding dé sleutel tot succes’ is. Daarbij steevast een quote van Picasso aanhalend: ‘ Qué la inspiración me encuentre trabajando‘ – ‘Laat de inspiratie me maar vinden terwijl ik werk.’ Een mentaliteit die voor neef Rafael op zijn 35e nog meer van pas komt dan vroeger. Toen hij als gespierde 18-jarige, uitgedost in mouwloze shirts en piratenbroeken, meer dan op tactiek en techniek op een verbluffende fysiek teerde. Om vier, vijf uur lang met een fenomenale snelheid, gekoppeld aan een even groot uithoudingsvermogen, schijnbaar onhaalbare ballen terug te slaan. Er waren toen, en op zijn fysieke piek in 2008/2010, drie winners nodig om Nadal helemaal uit te tellen.
Vandaag, zeventien jaar later, is vooral zijn topsnelheid en explosiviteit afgenomen, door de slijtage, de leeftijd, een aaneenschakeling van blessures, onder meer aan zijn linkervoet. Dat heeft Nadal gecompenseerd met een niet aflatende deseo de ganar, winnaarsdrang, een nog grotere zorg voor zijn lichaam (tot en met de Australian Open had hij vier maanden lang geen druppel alcohol gedronken) en zijn perfectionisme om te blijven schaven aan zijn tennis.
Met dank ook aan de coachwissel die hij eind 2016 doorvoerde, nadat hij twee jaar geen grandslam had gewonnen en collega-toppers de Nadalcode leken te hebben gekraakt. Out: oom Toni. In: Carlos Moya, de ex-winnaar van Roland Garros in 1998. Hij legde zijn landgenoot een halflange/langetermijnvisie uit, om zijn tennis te laten evolueren en weer grandslams te winnen. ‘Rafa wist dat hij risico’s moest nemen, maar hij was zeer gemotiveerd, stond open voor die veranderingen. Wat ik hem ook voorstelde, hij deed het’, vertelde Moya aan L’Equipe. Vijf jaar later, sinds eind 2021, voegde ook Marc López zich bij ‘Team Nadal’. De ex-dubbelpartner van Rafa, met wie hij in 2016 olympisch goud won, en die hem als geen ander kent, als mens en tennisser. Hij gaf nieuwe inzichten, en dat bleek onmiddellijk te renderen op de jongste Australian Open. Zijn zevende grandslamzege na de komst van Moya eind 2016, waarvan drie op hardcourt.
In Melbourne was duidelijk te zien hoezeer het spel van de linkshandige Nadal is geëvolueerd: een betere backhand, meer slice en dropshots om tegenstanders uit hun ritme te halen, meer volleys aan het net (af en toe zelfs uitpakkend met serve-and-volley), meer risico’s bij de eerste slagen om de punten in te korten (en zijn lijf te sparen), geholpen ook door een beduidend hardere eerste en tweede opslag (187 km en 162 km/u op de Australian Open vs. 180 km/u en 150 km/u op Roland Garros vorig jaar).
Het geeft Nadal een grotere variatie aan aanvalswapens, naast zijn moordende topspinforehand/return en zijn uitgediept tactisch inzicht. Een kwaliteit die de Spanjaard altijd heeft gehad, maar door zijn fysieke overwicht in zijn topjaren minder moest toepassen. Het is volgens Carlos Moya zelfs het meest onderschatte deel van zijn spel. ‘Rafa’s tennis-IQ is buitengewoon. Hij heeft altijd een plan B, een plan C – het héle alfabet zelfs als het nodig is. Als een tegenspeler een minieme opening laat, ziet en leest hij het meteen, en duikt hij daarin.’
Zoals Nadal nog altijd kickt op het spelen in moeilijke omstandigheden. Mooiste voorbeeld: de jongste halve finale van Indian Wells, tegen het nieuwe Spaanse supertalent Carlos Alcaraz, toen de wind in de tweede set fel opstak, inclusief een minizandstorm. Nadals uitleg achteraf zei alles over zijn mindset: ‘Ik hou ervan, spelen met die wind, ook in het golf ( zijn favoriete hobby, nvdr) trouwens. Het niveau is nochtans niet hoog, je maakt meer fouten, maar het geeft me een uitdaging om oplossingen te zoeken.’
Dat vermogen om zich, op en naast het terrein, als een kameleon telkens weer aan te passen aan een nieuwe realiteit, om elke match te spelen als ware hij een gladiator die voor zijn leven vecht, dat is wat Rafael Nadal tot een van de grootste tennissers en tegenstanders ooit heeft gemaakt. Omdat bovenal één zaak nooit zal verdwijnen: zijn onmetelijke liefde voor het tennis.
Rafael Nadal in 5 cijfers
33,3: Zegepercentage in grandslams: 21 op 63 deelnames. Ter vergelijking: Federer: 20/81 (25%), Djokovic 20/66 (30%).
16 : Zoveel jaar, plus 7 maanden en 25 dagen zaten er tussen Nadals eerste grandslamtriomf (Roland Garros 2005) en zijn jongste zege op de Australian Open. Een record in het Open tijdperk.
36: Aantal zeges (op 53 finales, 68%) in Masters 1000-toernooien, één minder dan recordhouder Novak Djokovic.
83.3: Zegepercentage totale carrière (ATP-matchen), het hoogste in het Open tijdperk. Djokovic volgt op 2 met 83,2%
22: Het aantal overwinningen in zijn jongste 25 finales.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier