Portret van Mike Tyson, de man die op zijn 54e terug in de ring stapt
De meest explosieve bokser uit de geschiedenis kruipt zaterdag, op zijn 54e, weer in de ring. Een absurditeit. Maar Mike Tyson is nooit een gewone geweest.
Wat maakt dat je voor een sportwedstrijd – neen, voor één atleet – ’s nachts uit je warme bed komt en de tv aanzet? Ook al weet je dat de kans groot is dat je die na enkele minuten weer mag uitzetten omdat het al voorbij is? In het geval van Mike Tyson was het de explosie van pure kracht, de rücksichtlose aanvallen op de tegenstander – of moeten we zeggen: slachtoffer? Het leverde hem bijnamen op als Kid Dynamite en Iron Mike (een bijnaam die later nog ontwijd werd door Mike Verstraeten, de geblondeerde chippendale van Germinal Ekeren).
Maar Tyson was ook The Baddest Man on the Planet. Het misbruikte, lispelende jongetje dat opgroeide in ellende en er zich op baldadige wijze een weg uit knokte, dat schurft had aan de wereld en zichzelf tot ver na zijn gloriejaren a failure vond en zijn hele leven a waste. ‘Ik vrees de dood niet. Leven is voor mij allicht moeilijker dan sterven.’
De seventies
Eind jaren 70. Het is al ver na middernacht wanneer de dertienjarige Mike in zijn pikdonkere kamertje op de tuchtschool uit bed glijdt om de duisternis tot gort te slaan. Rechtse jab, duiken, linkse hoek, uppercut. Eindelijk focus, eindelijk een bedding om die stroom aan energie en frustratie te laten wegvloeien.
Mike Tyson stort zich met evenveel ijver en brutaliteit op de vernietiging van zichzelf als die van anderen.
Dat Tyson op die tuchtschool – eigenlijk het voorgeborchte van de jeugdgevangenis – terechtkomt, is an accident waiting to happen. Op die prille leeftijd is hij al 38 keer gearresteerd. Moeilijke jeugd? Spreek in het geval van Tyson gerust over een zinloze en uitzichtloze hel. Hij groeit op in Brooklyn bij zijn moeder Lorna, broer Rodney en zus Denise. Zijn vader kent hij niet en zijn stiefvader Jimmy Kirkpatrick heeft het gezin al verlaten voor de kleine Michael goed en wel geboren is. Kirkpatrick leeft op straat en rijdt in zijn Cadillac langs pool halls en gokkantoren. Lorna probeert de eindjes aan elkaar te knopen door zich te prostitueren en haar miserie te verzuipen in sloten drank. En daartussen kleine Mike, een aan zijn lot overgelaten dikkerdje, verlegen, met een fijn en slissend stemmetje, dat door andere kinderen wordt gepest, vernederd en geslagen, en bejegend met bijnamen die variëren van little fairy boy (mietje) tot dirty motherfucker (omdat hij zich vaak dagen niet wast). Op zijn zevende wordt Mike verkracht. Zo ongeveer op dat moment eindigt wat hij ooit aan kindertijd heeft gehad.
Het zijn duiven die iets veranderen. De kleine Mike, voor wie een gewone dag er zo uitziet dat hij ’s morgens zijn lunch moet afgeven aan de pestkoppen die hem ’s middags in de benzinetank van een vrachtwagen stoppen, wordt door een paar oudere jongens verplicht om stront te ruimen van het terras waar ze duiven houden. Het zijn stoere, hippe gasten en door hun slaafje te zijn krijgt hij zowaar enig aanzien. Ondertussen jat hij een ietwat draaglijker bestaan bij elkaar. Met het geld van zijn kruimeldiefstallen koopt hij zichzelf ook een klein statussymbool, een koppel duiven. Die zijn de rechtstreekse aanleiding voor zijn eerste gevecht. Hij betrapt een jongen, Gary Flowers genaamd, op het stelen van een van zijn duiven. Gary geeft het diertje terug, maar wringt het eerst de nek om en smeert het bloed over Mike uit.
Het gekraak van de duivennek, het lauwe bloed op zijn shirt en zijn gezicht, het joelen van de andere jongens die ‘ Get him, Mike!’ schreeuwen, het doet enkele synapsen in zijn hersenen smelten. Hij haalt verwoestend uit met zijn rechtervuist. Gary gaat gestrekt tegen de grond. Even staat hij perplex, stomverbaasd over wat hij zonet heeft gedaan. Tot het applaus uitbreekt en het hem daagt hoe fucking cool dat wel niet is.
Mike Tyson ontdekt zijn kracht en begint respect af te dwingen in straatgevechten. Vaak krijgt hij een pak rammel, omdat hij als twaalfjarige ook met mannen van dertig knokt. Soms zijn die gewapend, maar okay, mensen gaan nu eenmaal dood. Niemand die hij kent stopt met stelen of trouwt of belandt op het rechte pad. Het is letterlijk jatten totterdood. ‘We waren als fucking haaien, ‘ zegt hij in zijn biografie, ‘we bleven in beweging.’
Een tweede openbaring krijgt hij in het jeugdcentrum Spofford, waar hij meerdere maanden doorbrengt na een inbraak. Samen met honderd andere jongeren kijkt hij er in het filmzaaltje naar een biopic over Muhammad Ali. Wanneer de film afgelopen is, komt Ali zelf het podium op en gaat iedereen uit zijn dak. Ali houdt een inspirerende speech en Tyson weet meteen: zo wil ik ook zijn. Niet per se een bokser, maar een persoonlijkheid. En beroemd.
Na wangedrag op Spofford komt Tyson terecht in de Tryon School for Boys, waar de deuren op slot gaan en de redneckbewakers met sardonisch genoegen hun vuisten laten wapperen. Daar hoort hij dat een van de cipiers, Bobby Stewart, boksles geeft. Hij smeekt om te mogen meedoen, maar Stewart gaat er niet meteen op in, hij test de jongen, schreeuwt en scheldt hem verrot, verplicht hem om extra zijn best te doen en zich als een engeltje te gedragen. Tyson volhardt en Stewart geeft toe. Zijn baas is er niet mee opgezet, hij vreest dat die oersterke knaap voor ieders ogen een personeelslid tot shit zal slaan. Maar het sparren gaat goed. Stewart leert Tyson stoten en ontwijken, zijwaartse stappen en uithalen. ’s Nachts op zijn kamertje, ver na de avondklok, oefent hij verder in het donker. Tot Stewart hem op een dag zegt dat hij stilaan genoeg heeft van al die blauwe plekken en gebroken neuzen en dat hij hem aan een andere coach wil voorstellen, Cus D’Amato.
D’Amato is een legende. Hij werkte onder meer met Floyd Patterson, die in 1956 de jongste wereldkampioen ooit werd bij de zwaargewichten. Hij observeert Tyson, die drie rondjes bokst tegen Stewart, en is overtuigd. Wanneer Stewart tijdens de terugrit aan zijn poulain vertelt dat D’Amato hem een grote toekomst voorspelt, begint Tyson te huilen. Voor het eerst in zijn leven is hij geen scumbag, geen loser.
De eighties
In september 1980, op de vooravond van wat zijn decennium zal worden, krijgt Tyson zijn ontslag uit Tryon. D’Amato neemt hem onder zijn vleugels en in zijn huis. De veertienjarige knaap krijgt behalve een trainer ook een vader.
D’Amato laat Tyson proefdraaien in amateurwedstrijden en smokers, kampen zonder arbitrage in de rand van de legaliteit. Hij went er aan boksen tegen oudere tegenstanders.
Het jaar 1982 is er een van verliezen, niet in de ring maar daarbuiten. Moeder Lorna sterft aan kanker. Tyson zou daar later over zeggen: ‘Mijn moeder heeft nooit fier op mij kunnen zijn. Ze kende me alleen als een wild straatjoch dat thuis kwam met kleren waar hij niet voor betaald had. Ik heb nooit met haar kunnen praten. Ik heb haar nooit echt gekend.’ In datzelfde jaar wordt hij wegens aberrant gedrag van Catskill High gestuurd. Tussen de bokstrainingen van D’Amato door krijgt hij privéles.
Stilaan ontwikkelt Mike Tyson zijn eigen stijl. Hij is nog geen 1m80 groot en dus steevast kleiner dan zijn tegenstanders. Om bij hen in de buurt te komen leert D’Amato hem een soort kiekeboestijl waarbij hij met geheven vuisten onder de punches van zijn opponent duikt en tegelijk zijn eigen slag wapent. Zijn oerkracht, gecombineerd met een ongeziene handsnelheid, coördinatie en timing maken van hem een gevreesd tegenstander. En hoewel zijn defensieve skills allerminst te onderschatten zijn, is het toch zijn aanvallende agressie die voor altijd de bokswereld zal markeren. Vanaf de eerste seconde vliegt hij op zijn tegenstander af als een voetbalelftal dat bij de aftrap met zijn tienen naar voren stormt, alle tegenspelers onderuit banjert met als enige doel de bal binnen de kortste keren in het net te poeieren. Tyson vecht alsof hij haast heeft en het ene gevecht zo snel mogelijk wil ruilen voor het volgende. Het zijn geen wedstrijden, het zijn spurtjes naar een knock-out.
Op 6 maart 1985 maakt hij zijn debuut in het profcircuit, hij is dan nog maar achttien. Het duurt geen twee minuten voor hij Hector Mercedes op de knieën krijgt – letterlijk. Ruim een maand later bokst hij al opnieuw, Trent Singleton houdt het geen minuut vol en in die minuut is hij al drie keer tegen het canvas gegaan. Tyson haalt er de schouders bij op, onbegrijpend, quasi ontgoocheld dat het alweer voorbij is.
Met een onvoorstelbaar tempo van gemiddeld één kamp om de drie weken rijgt Tyson de zeges aan elkaar. In exact anderhalf jaar staat hij 27 keer in de ring. Hij wint 25 keer met ko, 15 keer in de eerste ronde! Vaak zijn het geen gevechten maar executies. Na enkele seconden hebben de meeste tegenstanders de touwen al in hun rug gevoeld. Wie even met de ogen knippert in de eerste ronde kan de knock-out gemist hebben. Televisiekijkers over de hele wereld krijgen het verblufte en laaiend enthousiaste commentaar van de verslaggevers te horen. Enkele voorbeelden. Tegen Ricardo Spain in juni 1985 (39 sec): ‘ Tyson absolutely destroyed him there!’ Tegen Michael Johnson in september 1985 (39 sec): ‘Hij zal nog een eindje moeten gaan joggen om zijn work-out voor vandaag te hebben.’ Tegen Bob Colay in oktober 1985 (37 sec): ‘ Left hook. Good night!’
Amper één week na Colay gaat ook Benjamin Sterling binnen de minuut ko. Het zal de laatste kamp zijn die Cus D’Amato meemaakt. Op 4 november 1985 overlijdt hij op zijn 77e aan een longontsteking. Kevin Rooney neemt het van hem over, maar Tyson zal de dood van zijn mentor nooit echt te boven komen. Kort voordien zei hij in een tv-show nog: ‘Niemand kent Mike Tyson. Behalve Cus.’
Professioneel ondervindt Tyson voorlopig geen hinder van het rouwproces. Na 27 gewonnen duels mag hij op 22 november 1986 om de WBC-wereldtitel boksen tegen Trevor Berbick, die ruim vier jaar eerder de laatste tegenstander was van Muhammad Ali. Tyson maait de kampioen neer aan het eind van de tweede ronde. Berbick wil tot driemaal toe opstaan, maar zijn flanellen benen werpen hem terug tegen het canvas. Met 20 jaar en 145 dagen wordt Tyson de jongste wereldkampioen ooit bij de zwaargewichten, een record dat hij afneemt van Patterson.
In 1987 pakt Tyson ook de wereldtitel bij de WBA en IBF en is hij zonder enige discussie de beste bokser ter wereld. Dat zal hij bijna drie jaar blijven. Ondertussen geraakt hij privé stilaan in de problemen. Hij telt de miljoenen dollars even snel uit als zijn tegenstanders. In 1989 loopt zijn societyhuwelijk met actrice Robin Givens op de klippen. Ze zijn net een jaar getrouwd.
Wanneer in 1990 de lampen doven over de eighties, gaat ook bij Tyson het licht uit. Buster Douglas, zelf bijna ko gegaan in de achtste ronde, deelt een ultieme blow uit aan Tyson. Die verliest in één klap zijn eerste profkamp en drie wereldtitels.
De nineties tot nu
Wat nadien komt, wordt door elke rechtgeaarde fan het liefst vergeten of verdrongen. De hardste mepper uit de boksgeschiedenis stort zich met evenveel ijver en brutaliteit op de vernietiging van zichzelf als die van anderen. In juli 1991 wordt hij beschuldigd van de verkrachting van Desiree Washington, een kandidate voor Miss Black America. Op basis van een valse verklaring, zo zal later blijken, maar Tyson gaat de bajes in voor drie jaar. Hij molesteert er cipiers en bekeert zich, in navolging van Ali, tot de islam.
In maart 1995 komt hij vrij en pakt hij het profboksen weer op. Exact een jaar later is hij opnieuw wereldkampioen door Frank Bruno te verslaan. Later dat jaar verliest hij de titel alweer aan Evander Holyfield. Tyson is furieus wegens niet-bestrafte kopstoten van Holyfield en zint op wraak. Die komt er op een scandaleuze wijze op 28 juni 1997. In de derde ronde klampen beide boksers zich aan elkaar vast. Holyfield maakt een hoofdbeweging. Als een beest bijt Tyson zijn tegenstander een stuk uit het oor.
Het is het feitelijke einde van Mike Tysons bokscarrière. Hij zal tussen 1999 en 2005 nog tien keer in de ring staan, maar waar het in zijn eerste gevechten om de zege te doen is, vecht hij in de laatste voor het geld. Hij wordt meermaals opgelicht en de gaten in zijn bankrekening zijn zo diep als degene die verraad in zijn hart hebben geboord. Zijn verslavingen slepen hem van de ene vechtpartij naar de volgende veroordeling. Een tijdlang slaapt hij bij vrienden op de sofa. Hij hertrouwt, scheidt, hertrouwt en verliest een dochtertje van vier door verstikking.
Pas na zijn gastrol in de blockbuster The Hangover (2009) kruipt Tyson weer uit de put. Hij koopt een villa nabij Los Angeles waar hij marihuana teelt en interviews geeft die de ene keer recht uit een roman van Charles Bukowski lijken te komen en de andere keer keer diepe wijsheden etaleren. In de talkshow van Oprah Winfrey verzoent hij zich met Holyfield. In juni 2016 hijst hij de doodskist van Ali op zijn schouder.
En nu is hij 54 jaar en komt er dus weer een bokswedstrijd, gelukkig tegen een andere veteraan, Roy Jones Jr. Heeft Tyson in zijn hoofd soms duiven horen krijsen? De aficionado’s wenden het hoofd af en kruisen hun vingers.
Michael Gerard Tyson
Geboren 30/06/1966 in Brownsville, New York
Wereldkampioen zwaargewichten (11/1986 tot 02/1990 en 03/1996 tot 11/1996)
58 profkampen, 50 overwinningen (waarvan 44 met knock-out)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier