Niemand kan Matthias Casse verwijten dat hij de beste wil zijn

Matthias Casse kon zijn gouden droom in Parijs niet realiseren. © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Judoka Matthias Casse ging in Parijs voor olympisch goud, maar stelde vast dat hij niet goed genoeg was en zocht geen excuses in een scheidsrechterlijke beslissing. Hij toonde zich groots in zijn verlies, maar moet ook de realiteit onder ogen zien: de beste ter wereld is hij al een tijd niet meer.

8 augustus 2016, Rio de Janeiro. In de tribunes van de olympische judohal zitten we naast de Matthias Casse tijdens de kamp om de bronzen medaille van Dirk Van Tichelt. We zagen de toen 19-jarige zijn ‘kas’ opvreten van de zenuwen en na de winnende ippon van zijn trainingspartner, leermeester en idool exploderen van vreugde.

Casse had zelfs een klein aandeeltje in de langverwachte olympische plak van Dirk Van Tichelt gehad, want hij had hem de teleurstelling van diens verloren halve finalegevecht doen vergeten door met hem over van alles te praten. Het was een ervaring die hij later zou meenemen naar zijn (hopelijk) eerste Olympische Spelen in Tokio, zei hij.

Drie jaar later zaten we opnieuw naast Casse. Deze keer voor een dubbelgesprek met Van Tichelt. Hij had, na een stormachtige ontwikkeling, op zijn 22ste al zilver behaald op het WK én goud op het EK, als de op één na jongste judoka en de jongste Belgische judoka ooit.

Maar Casse wilde meer, veel meer. Toen we hem vroegen of hij op dat moment zou tekenen voor het palmares van Dirk Van Tichelt (brons op de Spelen, tweemaal brons op een WK, goud op een EK), zei hij – zonder een halve seconde – te aarzelen: neen.

‘Dat is geen mentaliteit van een kampioen. Ik wil goud op het komende WK, later ook op de Olympische Spelen. Als ik zilver of brons ‘win’, zal ik alleen denken: verdomme, ik heb verloren.’ Van Tichelt keek instemmend toe: ‘Dát is de juiste ingesteldheid. Ik had Matthias om de oren geslagen als hij had getekend. Je moet altijd het hoogste nastreven.’

Vechten tegen drie broers

Dan al, en nog altijd, stond op de Instagrampagina van Casse zijn levensmotto: ‘Live to be the best’. ‘Ik doe mijn best om zo goed mogelijk te zijn, om de beste judoka te worden die ik kán zijn. Ik wil niet alleen beter zijn dan alle anderen, ik wil de beste versie van mezelf worden. En zo olympisch kampioen worden. Het is de droom waarvoor ik elke dag leef.’

Een winnaarsmentaliteit die Casse van jongs af had ontwikkeld in een gezin met vier broers. ‘We wilden élk spelletje winnen. We klommen niet gewoon in een boom. Nee: het was om het eerst tot in de kruin.’

Die grote zegehonger kon de Hemiksemnaar na zijn straf debuutseizoen ook blijven stillen. Hij wérd ook effectief de beste: als eerste Belgische mannelijke judoka werd hij wereldkampioen in 2021, in aanloop naar de (uitgestelde) Olympische Spelen. Uiteraard ging hij dus voor goud in Tokio. Een vervelende schouderblessure beperkte er echter zijn fysieke paraatheid. Hij moest genoegen nemen met brons.

Geen medaille op jongste EK en WK

Dan al klonk het dat hij over drie jaar, in Parijs, nog beter, ouder en sterker zou zijn. En dus was ook daar slechts één optie: goud. Ook al kon hij zich sinds 2021 niet meer tot de beste kronen. Wel nog op grandslamtoernooien, zoals begin dit jaar in… Parijs. Maar op grote toernooien schoot hij telkens net tekort: zilver op het WK van 2022 en 2023, zilver op het EK van 2022.

In het laatste jaar voor de Spelen van Parijs moest hij, ondanks de terugkeer van zijn ex-coach Mark van der Ham, zelfs zonder medaille terugkeren van het EK in november 2023 (vijfde) en op het WK in mei dit jaar (negende).

Zowel op het jongste EK, WK als op de Spelen greep Matthias Casse naast een medaille. © BELGA

Een teken aan de wand? Neen, zei Casse. In zijn hoofd was hij al bezig met de Spelen. Daar wilde hij nog altijd goud behalen. In interviews vooraf benadrukte hij dat hij zichzelf daarmee geen extra druk opzadelde. ‘Ik weet dat ik olympisch kampioen kán worden. Ik ga er alles aan doen om dat doel te bereiken. Het zal heel moeilijk zijn om zilver te accepteren.’

Nochtans was de Georgiër Tato Grigalashvili hem de jaren ervoor voorbijgestoken in de rangorde. Weliswaar niet op de wereldranking – Casse ging naar Parijs als de nummer één – wel als drievoudig wereldkampioen (2022, 2023 en 2024). De Belg gaf grif toe dat zijn nederlagen tegen Grigalashvili hem nog meer motivatie gaven: ‘Ik ben als judoka, op alle vlakken, beter dan ooit. Dat is deels dankzij hem.’

Casse beklemtoonde echter ook dat hij niet alleen op Grigalashvili focuste. Dat er nog andere, heel gevaarlijke tegenstanders waren. Zoals de regerende olympische kampioen Takonori Nagase, die hem in de halve finale van de Spelen van Tokio had geklopt. Die Japanner, bleek later, zou ook in Parijs Casses eerst belangrijkste obstakel kunnen worden, in de kwartfinale. Na een aarzelend begin tegen de Afghaan Sibghatullah Arab – eerst waza-ari tegen, maar daarna met een houdgreep gewonnen – en een golden score (in de verlengingen) tegen de Hongaar Attila Ungvari, werd dat ook de realiteit.

Zoals ook de realiteit van Tokio 2021 terugkeerde: Casse kon tegen Nagase nooit zijn stempel drukken, en kreeg in de golden score weer een betwistbare waza-ari tegen. De ene kenner vond het onterecht – Dirk Van Tichelt, als cocommentator op Sporza nog het meest – anderen vonden het wel correct.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Hoe dan ook was de gouden droom van Casse voorbij. Zoals Van Tichelt in 2016 moest hij zich mentaal opladen voor de herkansingen en een eventuele kamp om het brons. Die eerste horde kon hij nog nemen, maar tegen de Zuid-Koreaan Lee kreeg hij, weer in de golden score, een deze keer onbetwistbare waza-ari tegen. Zelfs brons ging in rook op.

Groots in het verlies

Casse was zo ontgoocheld dat hij in de mixed zone de Belgische media straal voorbijliep. Waarop hij na een twintigtal minuten, met het hoofd richting de grond, terugkeerde. Alsof hij naar de guillotine stapte. Toch toonde hij zich groots in het verlies. Iets wat hij in zijn tienerjaren niet kon, toen de judogordels na een nederlaag door de lucht vlogen, maar wat hij nadien wel heeft geleerd.

In de discutabele scheidsrechterlijke beslissing tijdens de kwartfinale tegen Nagase zocht hij geen excuses. ‘Ik neem dit mezelf vooral kwalijk. Ik ben verantwoordelijk voor wat er gebeurd is. Ik heb maar één kans om de vier jaar op een olympische medaille. En die heb ik niet gepakt. Ik was gewoon niet goed genoeg. Brons zou een ander gevoel hebben gegeven, maar ook dan zou ik niet honderd procent tevreden geweest zijn.’

Matthias Casse, teleurgesteld na zijn nederlaag in de kwartfinale tegen de Japanner Nagase. © BELGA

Kan je Matthias Casse verwijten dat hij zijn ambitie niet heeft waargemaakt? In geen geval. Als zijn levensmotto – ‘leven om de beste te zijn’ – hem voortstuwt om de beste versie van zichzelf te zijn, is dat bewonderenswaardig. Van een gebrek aan professionalisme kan je Casse nooit betichten. Hij doet en laat er alles voor, en is op dat vlak een voorbeeld voor de jeugd.

Zelf scoren en niet vallen

Alleen moet je wel de harde vaststelling durven te maken dat de Hemiksemnaar sinds het WK van 2021 geen enkel EK of WK heeft gewonnen en op deze Spelen naast een medaille greep. Hij is dus al drie jaar niet meer de beste. Casse verwoordde het in de mixed zone in Parijs treffend, over zijn nederlaag in de kwartfinale tegen Nagase: ‘Ik had beter zelf gescoord en niet gevallen. Judo is heel simpel op dat vlak.’ En over zijn verlies in de kamp om het brons: ‘Ik vocht op mijn niveau, maar dat was niet goed genoeg.’

De vraag is of hij na deze Spelen nog ’s werelds beste kán worden. Op zijn 27e zal hij moeilijk nog kunnen verbeteren. En hij komt uit in de koninginnenklasse van het mannenjudo (-81 kilo), waar de mondiale concurrentie moordend is. Zelfs topfavoriet Grigalashvili verloor in de olympische finale, tegen Casses boeman Nagase.

De Antwerpenaar heeft een ijzersterke conditie, maar mist een tikkeltje explosiviteit, en aanvallend kan hij tegen de toppers te weinig scoren. Mogelijk zal hem dat ook de komende jaren en op de Spelen van Los Angeles 2028, wanneer hij al 31 zal zijn, telkens beletten om nog eens goud te grijpen op een groot kampioenschap.

Als dat effectief zo is, kan Casse nog altijd bogen op een palmares dat geen enkele mannelijke Belgische judoka ooit heeft kunnen voorleggen, op Robert Van de Walle na. Daar mag hij, als hij binnen enkele dagen/weken de immense ontgoocheling heeft verwerkt, nu al bijzonder trots op zijn. Ook al heeft hij zijn grootste droom niet waargemaakt.

Partner Content