Laatbloeier versus wonderkind: wie pakt de wereldtitel schaken?
Van 26 november tot 16 december probeert uitdager Jan Nepomnjasjtsji de wereldtitel schaken af te pakken van de man die hem al acht jaar in bezit heeft, de illustere Magnus Carlsen. Het kan een boeiende clash van twee speelstijlen worden.
‘Agressie versus beheersing’ had evengoed de titel boven dit stuk kunnen zijn. De Rus Jan Nepomnjasjtsji en de Noor Magnus Carlsen mogen dan al dezelfde leeftijd hebben (beiden werden geboren in 1990), voor het overige zijn ze op zowat alle vlakken elkaars tegenpolen. Dat weerspiegelt zich om te beginnen in hun carrièreverloop. Nepomnjasjtsji – voor het gemak vaak Nepo genoemd – leerde schaken toen hij vier was en werd wereldkampioen bij de U12 (nota bene voor Magnus Carlsen), maar dan vertraagde zijn groei. Vijf jaar geleden stond hij niet eens in de top dertig van de wereld en pas drie jaar geleden drong hij de top tien binnen. In die zin zou je hem dus een laatbloeier kunnen noemen.
Carlsen van zijn kant leerde pas op iets latere leeftijd schaken, maar stootte vanaf zijn veertiende onweerstaanbaar door naar de wereldtop, wat hem de bijnaam ‘de Mozart van het schaken’ opleverde. Op zijn zeventiende won hij zijn eerste toptoernooi en in 2013, enkele dagen voor hij 23 werd, versloeg hij de Indiër Viswanathan Anand in een tweekamp om de wereldtitel. Die titel verdedigde hij ondertussen al drie keer met succes: tegen Anand in 2014, tegen de Rus Sergej Karjakin in 2016 en tegen de Amerikaan Fabiano Caruana in 2018.
Ook karakterieel zitten Nepo en Magnus anders in elkaar. De Noor is goedlachs tot zelfs plagerig wanneer alles naar wens gaat, maar hij kan na een zeldzame verliespartij ook nors en kortaf zijn. Nepo lijkt altijd de gemoedelijkheid zelve, bij hem zul je zelden een onvertogen woord horen. Maar op het schaakbord keren die karaktertrekken opvallend om. Daar is Carlsen de koele strateeg die urenlang geduldig loert op de minste fout van zijn tegenstander, terwijl Nepo een meer agressieve en aanvallende stijl heeft. Schaakliefhebbers hopen dus op een boeiende strijd, waarin er minder partijen onbeslist zullen eindigen dan in de vorige WK-kampen. In 2016 wisten Carlsen en Karjakin elk slechts één partij van de twaalf te winnen. In 2018, in Carlsen-Caruana, vielen zelfs twaalf remises te noteren. Beide keren won de Noor de tie-breaks met een sneller speeltempo.
Ook spannend?
Dit keer loopt het WK over veertien partijen en niemand gelooft dat het allemaal remises zullen worden, daar leent de stijl van Nepo zich niet toe. De vraag is alleen of het behalve boeiend ook spannend zal worden. Carlsen is duidelijk de favoriet, op de wereldranking staat hij een straat voor op de rest – Nepomnjasjtsji is momenteel de nummer vijf – en hij won meer toptoernooien dan eender welke andere nog actieve grootmeester. Een gunstig voorteken voor Nepo is dan weer dat hun onderlinge score in klassieke partijen (niet met versneld tempo en niet online) in zijn voordeel is, en dat kunnen er zeer weinigen zeggen! Door zijn relatief late rush naar de top hebben ze wel niet heel vaak tegen elkaar gespeeld.
Wanneer andere grootmeesters gevraagd wordt de kansen van Nepo af te wegen, dan klinken de antwoorden nogal eensgezind: als Nepo zijn beste schaak bovenhaalt, kan hij een reële bedreiging vormen voor Carlsen. Maar dan moet hij absoluut vermijden dat hij een paar keer door het ijs zakt, want het verschil tussen een Nepo in vorm en uit vorm is véél groter dan bij Carlsen het geval is.
Een opmerkelijk feit tot slot: de wereldtitel was van 1937 tot 2007 in Russische of Sovjethanden (met uitzondering van Bobby Fischer in 1972-1975). De grootste schaaknatie ter wereld snakt dus naar een nieuwe lauwerkrans, maar door de sancties van het WADA mag Nepomnjasjtsji het WK niet onder de Russische vlag spelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier