Hoe Super Bowl-gaststad Tampa uitgroeide van lelijk eendje tot sportmekka van Amerika
Tampa, een toeristische trekpleister aan de Golf van Mexico, vormt zondag het decor voor de 55ste Super Bowl. Succesvolle sportteams waren er decennialang onvindbaar. Sinds de corona-pandemie rijgen de drie major league-teams echter de overwinningen aaneen. De lokale Buccaneers wagen in eigen huis zelfs een poging om zich te kronen tot NFL-kampioen. Is Tampa straks definitief het nieuwe Titletown van Amerika ?
De Super Bowl vormt elk jaar opnieuw de hoogmis van de Amerikaanse sport. De twee beste american football-teams doen een gooi naar de mythische Vince Lombardi Trophy. De National Football League (NFL) met de Super Bowl als heilige graal, is de American Dream verpakt als sport. Wie hard werkt, slim investeert en geduld toont, zal in de Amerikaanse sport vroeg of laat de vruchten kunnen plukken. Ontbrekende factoren zoals geld, status en een mild belastingsklimaat kunnen overwonnen worden.
Miserabelste sportstad
Tampa en bij uitbreiding Tampa Bay, een koepelterm voor de steden Tampa en Saint Petersburg, vormt echter decennialang al een uitzondering op deze wetmatigheid. De regio staat pas op de 18de plaats qua inwoners in de VS maar huisvest niettemin de honkballers van de Rays, de footballers van de Buccaneers en de ijshockeyers van de Lightning. Samen hebben ze drie kampioenschappen gewonnen, lichtjaren verwijderd van veelwinnaars zoals Boston en Los Angeles.
Middelmaat, irrelevantie en teams zonder enige identiteit waren decennialang synoniem voor Tampa. Niet toevallig riep Forbes de door Spaanse immigranten gestichte stad enkele maanden geleden uit tot de miserabelste sportstad van het land.
Middelmaat, irrelevantie en teams zonder enige identiteit waren decennialang synoniem voor Tampa.
In quasi heel Florida is sport dan ook maar één van de vele bijzaken, een sociaal tijdverdrijf en zeker geen zaak van leven of dood zoals in bijvoorbeeld Texas. De enige uitzondering is het college football dat net als in de andere staten van de Southeast tot een halve religie is verheven.
Symbolisch voor het etiket van lelijk eendje was het idee van een rotatiesysteem voor de thuisduels van de Rays: de helft van de wedstrijden in Tampa, de andere helft in Montréal, in Canada dus. Akelig lege tribunes waren immers al lang voor de corona-pandemie eerder regel dan uitzondering in het plaatselijke Tropicana Field.
Vicieuze cirkel
Tampa is in de eerste plaats een trekpleister voor gepensioneerden en huisvest geen grote multinationals of ondernemers die makkelijk de geldkraan opendraaien. Bovendien lokt het warme klimaat veel Amerikanen die een betere thuis zoeken om te werken of om van hun pensioen te genieten. Zij houden uiteraard vast aan de passie voor het team uit de geboortestad.
Op die manier zit Tampa al jaren in een soort van vicieuze cirkel: geen geld, zeldzaam succes en bovenal een blijvend een gebrek aan interesse. Het hoeft daarom ook geen verrassing te zijn dat alle drie de teams hun thuisduels afwerken in aftandse stadions. Uitzicht op vernieuwing is er niet, niemand is bereid om de portefeuille royaal open te trekken. In een sportklimaat waarbij de bouw van een hypermodern stadion wordt gezien als het ontdekken van een goudmijn, blijft Tampa zo steeds meer achterop lopen.
In het collectieve sportgeheugen van de Amerikaan wordt Tampa dan ook vooral herinnerd als locatie van de meest Amerikaanse Super Bowl uit de geschiedenis. Omwille van de Golfoorlog werd Super Bowl XXV in 1991 overschaduwd door strenge veiligheidsmaatregelen zoals helikopters met scherpschutters. Een passionele uitvoering van de Star Spangled Banner door Whitney Houston voor de aftrap toverde de angst echter om in een opstoot van nationale vreugde.
Moneyball
Sinds de uitbraak van de coronapandemie zijn de kaarten volledig anders geschud voor sportstad Tampa. De afgelopen maanden vielen plots alle puzzelstukken in elkaar: de drie franchises stegen quasi gelijktijdig boven zichzelf uit.
De afgelopen maanden vielen plots alle puzzelstukken in elkaar: de drie franchises stegen quasi gelijktijdig boven zichzelf uit.
De plotse hoogconjunctuur komt echter niet helemaal uit de lucht vallen. In de Amerikaanse sport telt niet altijd de wet van de sterkste en de grootste maar wel van de slimste. Ondanks het schrijnend gebrek aan fans presteren de Rays al jaren boven hun kunnen dankzij de ondertussen gekende Moneyball-theorie: het goedkoop aantrekken van spelers die door andere teams ondergewaardeerd worden, veelal op basis van statistieken. Op die manier knokte Tampa zich in oktober tot de World Series, de finale van het honkbalseizoen, waar het strandde tegen de Dodgers. Geen schande want het team van Los Angeles beschikt over viervoud aan salarisbudget.
Een soortgelijke aanpak viel al lange tijd op bij de ijshockeyers van de Lightning. Een weinig exuberant maar standvastig beleid leverde in september een tweede Stanley Cup op, een hemelsbreed verschil met de woelige opstart van het team in de jaren 1990. Onder de Japanse eigenaar werd toen een schuldenberg van meer dan 100 miljoen dollar opgebouwd in de eerste vijf jaar. Het absurde hoogtepunt van die beginperiode was de melding dat er mogelijk beslag zou gelegd worden op alle uniformen, sticks en pucks om een faillissement te vermijden.
De dreiging van de financiële afgrond ligt gelukkig ver achter de huidige groep ijshockeyers die ondertussen zijn uitgegroeid tot een cultclub in het midden van een tropisch warme regio. Ironisch genoeg zagen de supportersgroepen nauwelijks een minuut van alle overwinningen in 2020. De finale van de National Hockey League (NHL) werd afgewerkt in een coronabubbel in het Canadese Edmonton, meer dan 4000 km ten noorden van Florida. De Rays gingen op neutraal coronaterrein in Texas uiteindelijk kopje onder, de steun van duizenden kartonnen fans ten spijt.
X-factor Tom Brady
Dat ook de Buccaneers dit seizoen plots de top van de NFL bestormden, is vooral te danken aan Tom Brady. De levende legende verliet na 20 jaar Boston om een zevende Super Bowl na te jagen in Florida. Brady, de eeuwige winnaar, ging op zijn 43ste zijn grootste uitdaging ooit aan: de Buccaneers als eeuwige verliezer naar een tweede Super Bowl overwinning leiden.
De 43-jarige quarterback blijkt nu de ontbrekende schakel te zijn die het zorgvuldig opgebouwde potentieel van de spelersgroep doet onbolsteren. De komst van de beste speler aller tijden veroorzaakte niettemin een aardverschuiving in de VS. Een superster die voor een carrière in Tampa koos, was ongezien.
Behalve het wonderseizoen 2002 zijn de Buccaneers dan ook vooral bekend om een opeenstapeling aan negatieve records. In 1976 werd de franchise opgericht met het idee om de stad te verlossen van het imago van zon, zee en strand. Van meet af aan kregen de Buccaneers het imago van voetveeg opgespeld: pas na anderhalf seizoen en 26 wedstrijden werd voor het eerst gewonnen.
Ongeacht het resultaat zondagnacht is een Super Bowl van de Buccaneers in eigen huis sowieso al de kroon op een magisch sportjaar. Geen enkele van de 108 finalisten uit het verleden speelde de Super Bowl ooit op eigen terrein. De toevloed aan succes hoeft zelfs nog niet te eindigen. Door de strenge coronamaatregelen in Canada spelen de basketballers van de Toronto Raptors voorlopig in Cigar City.
Of de stroom aan succes zal blijven duren en van Tampa een nieuw sportmekka zal maken, is weinig waarschijnlijk. Amerika zelf loopt voorlopig niet warm voor het sprookjesverhaal. De kijkcijfers voor de World Series als ontmoeting tussen David en Goliath bevonden zich nooit lager sinds de jaren ’60. Na de stuntreeks die de Rays al eerder in de World Series van 2008 bracht, leek de stad eindelijk verliefd te worden op het honkbal. Veel bracht het echter niet teweeg. Het totale toeschouwersaantal kende één jaar later een stijging van een schamele vier procent.
Kortom, Tampa is zondagnacht niet enkel de perfecte locatie maar ook de perfecte winnaar van een Super Bowl in tijden van corona. Hoe leger de tribunes, hoe beter.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier