Flashback naar 25 mei 1935: de mooiste 45 minuten ooit in de sportgeschiedenis
Als je een lijstje zou maken van de grootste Afro-Amerikaanse sporthelden uit de 20e eeuw, staan daar ongetwijfeld de namen van Michael Jordan, Muhammad Ali en Joe Louis bij. Maar misschien hoort op één wel die van Jesse Owens. Op 25 mei 1935 liep en sprong hij in drie kwartier vier wereldrecords.
De feiten
Vijf dagen voor de Big Ten Championships Track and Field in Ann Arbor, Michigan, breekt Jesse Owens het zweet uit. Hij is in de Ohio State University van de trap gevallen. Zijn lage rug doet enorm zeer. De timing is slecht, de kampioenschappen komen eraan. Alle harde labeur op training lijkt nutteloos, zijn deelname onzeker.
Owens reist toch af, maar als hij in Ann Arbor aankomt, moet hij uit de auto worden geholpen. Amper in staat om de rug te buigen en met de handen de knieën te raken, neemt hij een bad, in de hoop dat het warme water de spieren losmaakt. Larry Snyder, zijn coach, geeft groen licht om te starten. Op één voorwaarde: na elke proef – Owens wil aan vier events deelnemen – zal zijn toestand worden bekeken.
Eerst start de 100 yards (91,4 meter). De tijdsregistratie is hand gestopt, Owens komt over de lijn in 9,4 seconden. Dat is even snel als Frank Wykoff, de wereldrecordhouder. Tien minuten later moet hij al verspringen. Owens loopt aan, springt en landt 8,13 meter ver. Een nieuw wereldrecord is een feit. Het zal 25 jaar standhouden. Een tweede sprong komt er niet meer, daar is geen tijd meer voor.
Negen minuten later start immers al de 220 yards (201,2 meter). Owens bereikt de finish in alweer een nieuwe recordtijd (20,3 seconden). Nu is er even tijd om te vieren, want proef vier start pas 26 minuten later: opnieuw 220 yards (201,2 meter), dit keer over lage horden. Nu klokt hij amper trager, 22,6 seconden. Een vierde wereldrecord.
Het is en zal de mooiste atletiekprestatie uit de geschiedenis blijven. Als een jaar later in Berlijn de Olympische Spelen worden gehouden, snelt zijn reputatie hem vooruit. Owens zal altijd aan zijn vier gouden medailles daar worden herinnerd, maar wat hij in Ann Arbor presteerde, vinden kenners van een nog hoger niveau.
Making-of
Eigenlijk komt de familie Owens uit het diepe zuiden van de Verenigde Staten, uit Oakville, Alabama. Zijn voorvaders zijn slaven, zijn ouders harde werkers die met veel moeite de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Of net niet. Race, de door de familie goedgekeurde biopic die in 2016 uitkomt, vertelt hun verhaal.
Lees verder onder de video.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
https://www.youtube.com/watch?v=E31LnSw47xo
James Cleveland Owens is geen sterk kind – hij heeft al snel last van de longen – maar moet wel al vroeg zijn ouders helpen met het plukken van katoen. Omdat het zuiden racistisch is en het loon laag, verhuist de familie tijdens de grote migratiegolf in de VS van de jaren twintig naar Cleveland, Ohio.
Daar wordt James Cleveland Owens ook Jesse. Als een leraar hem op school vraagt hoe hij heet, klinkt het schuchter en stil: JC. Het zuiderse accent misleidt de man en JC wordt Jesse.
Zijn leven verandert amper: naast school zijn er ook baantjes om de familie mee in leven te houden. Bezorgen van boodschappen, vullen van vrachtwagens, zelfs werken in een schoenwinkel. Toch is er tijd voor een goedkope hobby: lopen. Door zijn bijbaantje in de schoenwinkel kan hij de trainingen die de school organiseert niet volgen, maar de coach is zich bewust van zijn potentieel en laat hem ’s ochtends trainen. Al snel mondt dat uit in jeugdrecords.
Het maakt hem gegeerd: zijn diploma van de middelbare school haalt hij niet, maar louter op basis van zijn sportprestaties – Owens wint 75 van de 79 races die hij loopt – mag hij naar de Ohio State University. Daar wordt hij de eerste Afro-Amerikaanse aanvoerder van het sportteam, al zal hij ook hier geen diploma halen. Dat is in die tijd zeer opmerkelijk, want Afro-Amerikanen worden op veel universiteiten in die periode nog uitgesloten.
Ook in Ohio spreekt men met gespleten tong: de studietoelage die Owens krijgt, is lager dan die van anderen, en als atleten reizen naar wedstrijden moeten ze in black only hotels slapen en eten in black only restaurants.
En daarna
Als in 1936 de Olympische Spelen in Berlijn worden gehouden – ze moeten het Naziregime in de picture brengen – is er veel politieke druk op minorities. Ze moeten het zuivere blanke ras vereren. Joden worden eerst bedreigd met uitsluiting, maar ook Afro-Americans staan onder druk. In de VS wil de NAACP, de National Association of the Advancement of Colored People, niet dat Owens naar Berlijn gaat. Anderen willen dat juist wel, succes op de Spelen zou een luid statement zijn.
Owens zit op die lijn en reist af naar Berlijn, waar hij vier keer goud haalt. Dat reizen gebeurt overigens per schip. In Race wordt getoond dat alle Amerikaanse atleten, op de Afro-Amerikanen na, in eerste klasse logeren. Dat verhaal klopt. Van de 11 gouden medailles die de VS in Berlijn wegkapen, winnen ze er wel zes.
Wat niet klopt, is dat Hitler boos weg beent uit het stadion na de finale van de 100 meter en het goud van Owens. Uit verschillende verslagen blijkt dat de Führer eerst nog Owens feliciteert. Hij wordt achteraf door Hitler wel niet meer uitgenodigd als held van de Spelen.
Maar, zoals Owens stipuleerde in interviews naderhand, dat doet ook de president van de Verenigde Staten niet. Wie olympisch kampioen wordt, mag normaal eens langs gaan op het Witte Huis, maar zo’n uitnodiging krijgt Owens niet van Franklin D. Roosevelt. Het is wachten tot Gerald Ford president is voor Owens mag gaan. In 1976 (!) krijgt hij de Medal of Freedom.
Na Berlijn komt er voor Jesse Owens een trauma. De Amerikaanse atletiekfederatie heeft een post-olympische tournee door Europa georganiseerd waarin Owens een centrale rol mag spelen. De atleet bedankt, in zijn ogen is die niet lucratief genoeg. ‘Ik heb vier medailles, maar die kan ik niet opeten.’ De atletiekbond reageert furieus en neemt hem zijn amateurstatuut af. Het is de facto het einde van zijn carrière.
Owens, op dat moment slechts 22, keert terug naar de VS en probeert hij het in Hollywood te maken. Johnny Weissmuller is er na zijn goud als zwemmer in 1924 en 1928 een succesvolle Tarzan op het doek geworden. Owens wil hem achterna, maar voor hem is er géén rol.
Omdat hij een vrouw en drie dochters te voeden heeft, probeert hij allerlei dingen. Lezingen, comebacks als atleet in het baseball, lopen tegen paarden, een baantje bij Ford, spurttrainer bij de NY Mets, een droogkuis, een benzinestation,… Uiteindelijk gaat hij bankroet en moet de overheid hem opvangen als ambassadeur. In 1980 overlijdt Jesse Owens, amper 66, aan longkanker.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier