Flashback naar 23 juni 1894: het Internationaal Olympisch Comité (IOC) schiet uit de startblokken
Citius, altius, fortius. Sneller, hoger, sterker. Vanaf dag één wordt dat het devies van het Internationaal Olympisch Comité. We nemen u mee terug naar het eerste olympische congres in Parijs.
De feiten
De Sorbonne, in het Quartier Latin van Parijs, is op 23 juni al een paar dagen het centrum van een groot sportcongres, dat op 16 juni begint. De inrichters zijn de Franse sportbonden, die vertegenwoordigers van federaties en clubs uit het buitenland hebben uitgenodigd om twee dingen te bespreken. Eén commissie buigt zich over het vastleggen van de grens tussen amateur- en profsport. Een andere over het opnieuw invoeren van de Olympische Spelen.
Dertien landen sturen vertegenwoordigers: Engeland, de VS, Rusland, Australië, Italië, Nederland, Bohemen, Spanje, Hongarije, Zweden, België (met de nu zeer omstreden Leopold II), Griekenland en uiteraard ook Frankrijk. In totaal lopen er 2000 mensen in en uit de Sorbonne.
De eerste commissie heeft zijn grens snel vast: betalingen kunnen onder geen beding, in sport moet de eer van de prestatie tellen, niet het geld. De tweede commissie wordt geleid door een Griek en die heeft zijn succes ook snel vast: er komen, naar het voorbeeld van de oude Grieken, om de vier jaar opnieuw Olympische Spelen.
De Coubertin wil starten in Parijs, maar moet bakzeil halen. In de Franse hoofdstad wordt in 1900 een wereldtentoonstelling gehouden. De Fransen haken daar liever hun Spelen aan.
Het is Demetrios Vikelas, de voorzitter van deze commissie, die Athene naar voor schuift als alternatief. Dat heeft uiteraard met oude geschiedenis vandoen, een verwijzing naar het oude Olympia, waar de Spelen een eerbetoon aan Zeus waren.
Maar ook de moderne geschiedenis speelt zijn rol. Vikelas is een zakenman omgevormd tot schrijver die in 1868 een essay van 30 pagina’s publiceert over het koninkrijk Griekenland. Middels de nieuwe Spelen willen de Grieken hun onafhankelijkheid van het Ottomaanse rijk nog wat meer in de verf zetten. Het is de Griekse turnfederatie die Vikelas naar Parijs stuurt. Daar krijgt hij zijn zin.
En aangezien dan nog in de statuten staat dat de IOC-voorzitter afkomstig moet zijn uit het land dat de eerstvolgende Spelen organiseert, wordt hij ook de eerste voorzitter van het op 23 juni opgerichte Internationaal Olympisch Comité.
Making-of
De idee van De Coubertin om de Spelen nieuw leven in te blazen spookt al een tijdje door zijn hoofd. Hij is nog maar 31 als hij op 25 november 1892 een eerste keer, ook al in de Sorbonne, die idee lanceert. De reactie bij zijn landgenoten is lauw. Volgens De Coubertin klasseren de Fransen de Olympische Spelen onder de noemer ‘dood’, iets dat alleen tot leven komt op de scène van een opera. Hij keert zijn land de rug toe en gaat over de plas steun zoeken, in Engeland en de VS. De Franse diplomatie helpt hem daarbij.
Sport is een passie voor deze zoon van een baron, met stevige wortels in de aristocratie. In een veranderende wereld probeert die stand te houden. De Coubertin krijgt een uitstekende opleiding bij de Jezuïeten, en gaat daarna naar Engeland. Hij bestudeert er onder meer het Engelse schoolsysteem en zijn mengeling van intellectuele maar ook sportieve opvoeding. De baron wil dat ook in Frankrijk implementeren.
Niet louter uit nobele bedoelingen, ook met nationalistische motieven. Frankrijk heeft net een nederlaag geleden in de oorlog met Pruisen en De Coubertin denkt: als we onze jeugd wat sterker kunnen maken, is het een volgende keer misschien anders. Vandaar zijn ijver voor meer sport op school.
Zo leert hij ook een abt kennen, van de orde van de Dominicanen: Henri Didon. Een pedagoog met een reputatie, artikels in The Times, de New York Times en de Osservatore Romano loven ’s mans intellect.
Op 2 januari 1891 ontmoet De Coubertin Didon. Hij wil de abt overtuigen van het nut van sportwedstrijden tussen de katholieke scholen en het officiële onderwijs. Didon denkt er even over na, en creëert een paar dagen na die ontmoeting een sportvereniging. Citius, Altius, Fortius, wordt haar devies. Een paar jaar later zal het nieuwe IOC die slogan kopiëren.
De mosterd voor hun internationale competitie halen ze een beetje overal. Voorlopers van de moderne Olympische Spelen zijn er genoeg. Vikelas heeft in Engeland geleefd, De Coubertin deed er onderzoek. In 1850 begint de Wenlock Agricultural Reading Society met zijn Olympic Class. Ze willen de inwoners van Wenlock (en omgeving) moreel, fysiek en intellectueel naar een hoger niveau tillen. Sport is daar een essentieel onderdeel van, vinden de Engelsen.
De eerste Olympic Class heeft op 22 en 23 oktober 1850 plaats en is op sportvlak een mengeling van atletiek, voetbal en cricket. Later krijgen de Engelsen ook hun Shropshire Olympic Games.
Ongeveer in dezelfde periode als in Wenlock is er ook in Griekenland hernieuwde belangstelling voor de olympische geschiedenis. Evangelos Zappas, een Griekse patriot-zakenman, biedt in 1896 in een brief aan Koning Otto van Griekenland aan om moderne Spelen te organiseren. Hij zal voor de financiering zorgen. De koning gaat akkoord en in 1859 komen zijn nieuwe Griekse spelen er in Athene.
Tegelijk financiert Zappas de renovatie van het oude Panathenaic-stadion in Athene, zodat de volgende edities niet meer op een gewoon stadsplein moeten doorgaan. In 1870 en 1875 worden ze daar georganiseerd.
De Coubertin weet van zijn contacten waar Zappas mee bezig is en bezoekt in 1890 Wenlock. Rest hem alleen nog internationale steun verwerven. Vier jaar later is het zo ver.
En daarna
Hoeft er nog iets worden gezegd? De moderne Olympische Spelen zijn een schot in de roos. Als de Spelen in Athene afgelopen zijn, geeft Vikelas zoals afgesproken het voorzitterschap door aan iemand van Parijs. Dat wordt uiteraard De Coubertin. Al snel wordt de beurtrol afgeschaft, De Coubertin blijft voorzitter tot 1925. Een Belg neemt over: Henri de Baillet-Latour. Hij zal het blijven tot 1942. Later komt nog een tweede landgenoot aan het hoofd, Jacques Rogge (2001-2013).
Citius, Altius, Fortius, blijft het motto, maar Spelen alleen voor amateurs, dat is al snel niet meer vol te houden. Sport staat nu 125 jaar centraal (al waren er ook veel bedriegers), maar politiek al even vaak. Denk maar aan Berlijn, of aan de diverse boycots in de jaren tachtig. Er gebeurde ooit al een aanslag en het onder de knoet houden van de budgetten is hard labeur.
De voorbije edities werden prestigeprojecten voor China (Beijing) en Rusland (Sotsji) terwijl ook in Tokio op geen yen wordt gekeken. Op dat vlak moeten de komende edities (na het tot 2021 uitgestelde Tokio is er Parijs in 2024 en Los Angeles in 2028) voor een trendbreak zorgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier