De haat-liefdeverhouding van Eli Iserbyt met kampioenschappen
Weinig renners die op kampioenschappen zoveel hoogte- én dieptepunten hebben beleefd als Eli Iserbyt (25). Keert hij zondag op het BK in Lokeren de dalende trend om?
28 november 2010. Een jaar nadat hij in zijn eerste Belgisch kampioenschap vierde is geworden, behaalt de dertienjarige Eli Iserbyt zijn eerste nationale titel in het veld, bij de laatstejaarsaspiranten. Geen toeval, want dat seizoen wint de West-Vlaming veertien van de vijftien crossen waarin hij start. In de zomer ook gevolgd door een nieuwe tricolore trui, in het mountainbiken.
Als eerstejaarsnieuweling (2011/12) is Iserbyt tegen één jaar oudere concurrenten minder dominant: slechts twee zeges, maar wel op het provinciaal kampioenschap én opnieuw op het BK, in Hooglede-Gits.
Het volgende seizoen (2012/13) is de Bavikhovenaar, nu als tweedejaarsnieuweling, weer buiten categorie: 23 zeges op 28 koersen, waarvan opnieuw goud op het PK en het BK, in Mol.
Een kampioenschapspalmares dat hij bij de junioren verder uitbouwt: nationale titels bij de eerste- en tweedejaars (in 2014 en 2015), Europees goud in Lorsch en zilver op het WK in Tábor – ‘pas’ tweede, na de Deense reus Simon Andreassen, die profiteert van een verkeerde bandenkeuze en schuiver van de West-Vlaming op het gladde parcours.
Jongste wereldkampioen
Ook als eerstejaarsbelofte (2015/16) doet Iserbyt zijn reputatie alle eer aan: na brons op het EK volgt weliswaar een opgave op het BK in Lille (door een val bij de start), maar op het WK in Heusden-Zolder (2016) verovert hij zijn eerste regenboogtrui. Op een leeftijd van 18 jaar en goed 3 maanden, als jongste wereldkampioen ooit bij de beloften.
Weliswaar mede dankzij de blunder van de Tsjech Adam Toupalik, die een ronde te vroeg juicht, waarna de pitbull in Iserbyt hem in de échte slotronde in extremis voorbijsteekt.
Als tweedejaarsbelofte (2016/17) volgt zijn eerste campagne zonder titel: 10e op het EK, 19e op het BK in Oostende (bij de elite, omdat hij net prof is geworden bij Marlux-Napoleon Games) en slechts 17e op het WK bij de U23 in Bièles, onderkoeld na twee valpartijen.
Eerste medailles bij de elite
De West-Vlaming neemt het volgende seizoen (2017/18) revanche door Europees én opnieuw wereldkampioen te worden bij de beloften, in Valkenburg, waar hij de concurrentie, onder meer grote rivaal Tom Pidcock, naar huis loopt en fietst.
Alleen het BK in Koksijde (bij de profs) draait uit op een teleurstelling: opgave na een offday (niet toevallig op een zandparcours waarop Iserbyt zich dan niet thuis voelt).
Als laatstejaarsbelofte moet de Bavikhovenaar zich dan weer tevredenstellen met zilver op het EK en WK, telkens achter Tom Pidcock. Op het BK bij de profs in Kruibeke zet hij wel zijn beste resultaat neer, als vierde, na nationaal kampioen Toon Aerts.
In het seizoen 2019/20 bevestigt Iserbyt als nog altijd pas 22-jarige met zilver op het EK in Silvelle (na Mathieu van der Poel) en op het BK in Antwerpen (na Laurens Sweeck). Alleen het WK in Dübendorf wordt een ontgoocheling, met slechts een 10e plaats, niet toevallig op een vlak, modderig ‘stoempparcours’.
Europese triologie
In 2020/21 zet Eli Iserbyt weer een stap vooruit: hij pakt de Europese titel in ‘s-Hertogenbosch, als eerste crosser die bij de junioren, beloften én elite de sterrentrui op zak steekt. Weliswaar toen in afwezigheid van Mathieu van der Poel en Wout van Aert.
Het BK in Meulebeke, waar Iserbyt ook een groot doel van gemaakt heeft, loopt echter met een sisser af. Hij maakt een slechte start, speelt geen rol van betekenis, en stapt uit de race. ‘Het draaide niet, en ik was niet meer gemotiveerd’, aldus Iserbyt achteraf.
Ook drie weken later, op het WK in Oostende, komt Iserbyt er niet aan te pas (zevende), niet toevallig op een zandparcours.
Twee BK-opgaves
Een negatieve kampioenschapsspiraal die hem ook het volgende seizoen (2021/22) meezuigt: hoewel hij het seizoensbegin domineert met acht wedstrijden eindigt Iserbyt pas als twaalfde op het EK op de Vamberg.
‘Een combinatie van factoren. De week ervoor moest ik in Overijse en op de Koppenberg heel diep gaan. Als je je dan nog vermoeid voelt, als de Belgen tegen elkaar koersen en de wedstrijdsituatie niet meezit, zeg je als eens vlugger foert’, verklaarde hij die ontgoochelende prestatie later aan Sport/Wielermagazine.
Daarin gaf hij ook uitleg over zijn tweede opgave op rij op het BK, begin januari 2022 in Middelkerke. ‘Ik had tijdens de kerstperiode veel energie gestoken in het verdedigen van mijn klassementen en de kans dat ik Wout van Aert in het zand zou kloppen was heel klein. Wat bleek tijdens de race. Ik zag na een tijdje een hek openstaan en ben afgedraaid.’
Een teleurstelling die Iserbyt later enigszins zou rechtzetten met zijn eerste medaille op een WK bij de elite: brons in Fayetteville, na een oppermachtige Tom Pidcock, en Lars van der Haar.
Rugpijn
Voor dit seizoen gaf de West-Vlaming, die intussen naar Kaster is verhuisd, zijn grootste werkpunt aan. ‘In klassementscrossen kan ik strijden voor een ereplaats, maar op een kampioenschap moet ik, zoals ik op het WK in Fayetteville wel deed, ook voor zilver of brons alles geven.’
‘Een erfenis uit mijn jeugdperiode toen ik bijna alle truien meerdere keren won (vijfmaal Belgisch kampioen, tweemaal Europees en tweemaal wereldkampioen, nvdr). Alleen de eerste plaats telde toen. Die druk legde ik mezelf op. Ook nu nog. En als het dan niet loopt, laat ik het soms te vlug varen.’
Een voornemen dat hij echter niet kan waarmaken op het jongste EK in Namen, wanneer Iserbyt weer opgeeft. Maar deze keer met een felle pijn in het linkerbeen als geldig excuus, een uitstraling van zijn rugblessure waar hij in de zomer al veel last van had.
De Pauwels Sauzen-Bingoalrenner moet daarna telkens vrede nemen met een ereplaats, tot hij in de kerstperiode zijn rug figuurlijk weer recht, met een bevrijdende zege in Baal.
Daar al keek Iserbyt vooruit naar het BK in Lokeren, bij afwezigheid van Wout van Aert. Bovendien op een bochtig parcours met korte beklimmingen op de Mont Henri dat hem op het lijf geschreven is – hij won dan ook al twee keer de Rapencross (2020 & 2021).
Al zal hij wel ploegmaat Michael Vanthourenhout, die in de vorm van zijn leven steekt, en Laurens Sweeck moeten afhouden als hij zijn eerste nationale titel sinds 2015 wil behalen.
Meer kampioenentruien dan Wout van Aert
Opvallend: een eerste driekleur bij de profs zou al de elfde kampioenentrui in Eli Iserbyts nog jonge crosscarrière worden, aangevuld met vijf keer zilver en tweemaal brons.
Ter vergelijking: Wout van Aert heeft negen veldrittitels op zijn erelijst, waarvan wel acht bij de profs (vijfmaal Belgisch en drie keer wereldkampioen). Bij de jeugd was de laatrijpe Kempenaar alleen de beste op het WK voor beloften in Hoogerheide en werd hij zelfs nooit Belgisch kampioen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier