De grootste revelatie in het olympisch turntoernooi: hoe werd Glen Cuyle, finalist op de ringen, op korte tijd zo goed?

Glen Cuyle: een van de grootste revelaties van het olympisch gymnastiektoernooi. © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Glen Cuyle turnt zondagmiddag om 15 uur de olympische finale op de ringen. Vorige zaterdag, twee dagen na zijn 22ste verjaardag, overtrof de West-Vlaming in de kwalificaties zijn stoutste dromen. Toch is zijn finaleplaats niet zo verrassend. Wel de vrucht van een doordacht langetermijnproject.

Hoe uniek en verrassend is zijn finaleplaats?

Glen Cuyle is pas de tweede Belgische man ooit die een ticket voor een individuele toestelfinale op de Olympische Spelen kon bemachtigen. Dennis Goossens deed dat eerder, in Rio 2016, ook op de ringen.

De kwalificatie van de Ingelmunsternaar is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. Hij is de énige van alle 48 finalisten op de zes toestellen in de gymnastiek bij de mannen die nog nooit een finale heeft gehaald op een continentaal (in zijn geval Europees) kampioenschap, op een wereldkampioenschap of op de Olympische Spelen. ‘Could a new star be on the horizon?’, schreef de Internationale Gymnastiekfederatie dan ook op haar website.

Helemaal uit het niets komt de West-Vlaming wel niet: hij eindigde op het WK vorig jaar in Antwerpen als veertiende, en als tiende op het afgelopen EK in Rimini, eind april. Maar tussen Europese subtop en mondiale top acht, zeker op de Spelen, is er natuurlijk een groot verschil.

Cuyle moest heel lang wachten voor hij zeker was van een kwalificatie voor Parijs. Luka Van den Keybus en Noah Kuavita plaatsten zich rechtstreeks Parijs, maar dankzij de vijftiende plaats van de mannenploeg in het teamklassement van het WK mocht België nog een derde gymnast sturen. Daarvoor organiseerde de Vlaamse Gymnastiekfederatie eind juni in Gent selectiewedstrijden, waarop Cuyle de hoogste score haalde. Beter dan… zijn identieke tweelingbroer Nicola op de sprong.

Een vreemde situatie voor de broers, want al op hun twaalfde gingen ze samen naar de Topsportschool in Gent, en sindsdien delen ze lief en leed, nu zelfs een appartement. Al leefden ze de laatste maanden wel ieder op een eigen kamer. Volledig gefocust op zichzelf en het ticket voor Parijs. Uiteindelijk ging dat naar Glen, die meteen de finale haalt. Dat is op zich al Belgische sportgeschiedenis en een eerste medaille (voor een man) in een wereldsport als turnen zou dat nog overtreffen.

Hoe heeft Cuyle op korte tijd zoveel progressie gemaakt?

Glen Cuyle werkt al sinds 2019 met Koen Van Damme, een ex-gymnast die zelf de Spelen van 2008 in Peking haalde en gespecialiseerd was in de ringen. Als persoonlijke coach begeleidde hij Dennis Goossens in Rio 2016 al naar de olympische finale. En dat kunststukje herhaalt hij nu opnieuw met Cuyle, op hetzelfde toestel. Van Damme wordt dan ook internationaal gerespecteerd voor zijn expertise.

Hij schreef een langetermijntraject van vijf jaar uit voor Cuyle, waarbij de moeilijkheidsgraad van zijn oefening aan de ringen stapje per stapje werd opgebouwd, en de specifieke spiergroepen daarvoor steeds meer werden getraind. Afhankelijk van de fysieke ontwikkeling van de Ingelmunsternaar, want bij geen enkel ander toestel is kracht zo van belang als aan de ringen.

Het duurt dan ook langer vooraleer een atleet zijn eerste ‘prestatieleeftijd’ bereikt: 21 à 22 jaar. De gemiddelde leeftijd van de meeste toppers is 25 à 26 jaar. Specialisten aan dit toestel kunnen makkelijk de leeftijd van 30 jaar overschrijden. Cuyle is 22 en zit dus in de eerste fase.

De oerkreet van Glen Cuyle, na de kwalificaties vorige zaterdag. ‘De oefening van mijn leven’, zei de West-Vlaming. BELGA PHOTO BENOIT DOPPAGNE © BELGA

Zijn traject naar de top is wel steil, dankzij een oefening waarvan hij de moeilijkheidsgraad in een klein jaar flink heeft opgekrikt: van 6.0 op het WK in Antwerpen (wat hem een score van 14.300 opleverde), naar 6.2 op het EK in Rimini (score van 14.500), naar 6.3 op de selectiewedstrijd in Gent (score van 14.800) en eveneens 6.3 in Parijs (score van 14.900). Cuyle doet nu al, als enige van de acht finalisten in Parijs, de moeilijkste afsprong: een drievoudige salto. Belangrijk, want meer dan op andere toestellen is de moeilijkheidsgraad aan de ringen van tel, omdat de uitvoeringscores er dichter bij elkaar liggen.

Gezien zijn leeftijd kan de West-Vlaming nog vooruitgang boeken, al zal dat met kleinere stapjes gebeuren. De komende jaren moet een oefening met een moeilijkheidsgraad van 6.4 mogelijk zijn. Dan moet hij elementen turnen waarbij nog meer kracht nodig is, zoals de omkeerde kruishang. Een turner moet daarbij een transitie maken van een verticale hangpositie, met voeten naar beneden, naar een verticale hangpositie met het hoofd naar beneden en de voeten naar boven. Op dat moeilijkste element heeft hij op zijn 22ste zelfs nog niet getraind.

Welke fysieke vereisten heeft een turner op de ringen nodig?

Glen Cuyle heeft dezelfde eigenschappen als de wereldtoppers: hij is een lichtgewicht van laag in de 50 kilo voor een lengte van 1m60, en heeft korte armen en benen. Hoe korter de afstand tussen de schouders en de ringen, hoe korter de hefboom en hoe makkelijker het is om kracht te ontwikkelen. Hoe korter de benen, en dus hoe minder ze wegen, hoe makkelijker om bijvoorbeeld de horizontale zwaluwpositie vast te houden: wanneer het lichaam horizontaal tussen de ringen hangt, met voeten, heup en hoofd perfect op één lijn. Dat is extreem moeilijk tussen bewegende ringen, met alleen je handen als steunpunten.

Bij de specialisten op het ringtoestel komen alle spieren rond de schouders van pas: de grote borstspier, de grote rugspier, de biceps en de triceps op de bovenarm, en de trapezius of de monnikskapsspier tussen de schouderbladen, op de bovenrug. Bij Cuyle is veel gewerkt op de antagonisten, de tegenovergestelde spiergroepen die bij een beweging aan het werk worden gezet. De triceps moet even ontwikkeld zijn als de biceps, de borstspier even sterk als de rugspier. Wanneer die spiergroepen niet in evenwicht zijn, is het risico op blessures groot. Daarvan is Cuyle gespaard gebleven. Mede dankzij een op maat gemaakt voedingsprogramma met veel proteïnen. Die moeten de spieren helpen herstellen, want ze lopen veel minuscule scheurtjes op bij de kracht- en turntrainingen.

Maakt hij kans op een medaille?

Twee Chinezen steken er normaal gezien bovenuit: Zou Jingyuan was de beste in de kwalificaties met 15.300 punten, Liu Yang volgde kort na hem met 15.233 punten. Voor de strijd om het brons ligt in de finale alles open: de Fransman Samir Aït Saïd haalde in de kwalificaties 14.966 punten, Glen Cuyle 14.900, de Turk Adem Asil 14.866 en de Griek Eleftherios Petrounias 14.800 punten.

Cuyle zal zijn oefening van de kwalificaties, waarmee hij een dik persoonlijk record scoorde op een internationaal kampioenschap/toernooi, in de finale moeten herhalen. En het liefst nog wat verbeteren. Al liet hij in de kwalificaties al een zeer hoge uitvoeringsscore van 8.6 noteren. Het enige waarmee de West-Vlaming eventueel nog een tiende kan winnen, is zijn landing. Als hij meteen stil staat en geen klein extra stapje maakt, zoals in de kwalificaties, dan kan hij zijn score nog opkrikken tot 15.000, als hij geen andere fouten maakt. En dan is brons mogelijk.

Al zal dat ook afhangen van de uitvoering van zijn concurrenten. De Turk Asil turnt net als de twee Chinezen een oefening met de hoogste moeilijkheidsgraad van 6.4, de Griek Petrounias (drievoudig wereldkampioen en olympisch kampioen van Rio) heeft een oefening, zoals Cuyle, van 6.3. Zij maakten in de kwalificaties foutjes, en zouden beter moeten kunnen. Maar misschien ook niet.

Glen Cuyle voert bij zijn afsprong een drievoudige salto uit, van de hoogste moeilijkheidsgraad. (Photo by Gabriel BOUYS / AFP) © AFP

Onder de druk van een eerste grote finale zal Cuyle allicht niet plooien. Vier jaar geleden scoorde hij op training altijd beter dan op wedstrijden. Maar de laatste twee jaar gaat hij, dankzij sessies bij een mental coach, steeds beter met de stress om.

Een van de voordelen voor de Ingelmunsternaar is dat de Vlaamse turners, ook Nina Derwael, in aanloop naar de Spelen op dezelfde toestellen, van het Franse merk Gymnova, hebben kunnen trainen zoals die in Parijs worden gebruikt. Daaraan gewend zijn scheelt, want toestellen worden in een groot toernooi op een podium gezet, waarbij de kabels die de toestellen vastzetten onder het podium worden vastgemaakt. Dat veroorzaakt een andere spanning en vering op de kabels, en leidt tot andere vibraties aan de ringen. Het was een zeer stevige investering van de Vlaamse Gymnastiekfederatie, maar met de finaleplaatsen van Cuyle én Derwael, met mogelijk één of twee medailles, heeft het zijn vruchten afgeworpen.

Partner Content