Charline Van Snick: ‘Ik heb het potentieel om goud te pakken’
Na een matig begin van 2016 vat judoka Charline Van Snick straks de Olympische Spelen aan met een tweede Europese titel op haar palmares. Een gesprek met een brok energie die klaar is om erin te vliegen. ‘Ik heb zin om alles te winnen.’
Het regent in Waver. Charline Van Snick en haar partner Anthony schuilen in een restaurant langs de weg. In een apart zaaltje overloopt de Luikse – die nu Parisienne geworden is – haar carrière, die op haar 25e al goed gevuld is met zowel comebacks als medailles. Ze toont zich zoals weinigen haar kennen. Tussen een gebrek aan erkenning voor haar sport, revanchegevoelens die ze achter de rug heeft, maar niettemin een gedrevenheid die haar nog altijd voortstuwt, bekent Van Snick dat ze geregeld ronddoolt in twijfels. Zonder echt voorbeeld, maar geïnspireerd door Richard Branson, de grote baas van Virgin ‘die met niks begon’ en wiens biografie ze gelezen heeft, en door Ronda Rousey, de judoka die zich ging toeleggen op Mixed Martial Arts (MMA), kijkt ze alleen naar de toekomst en streeft ze perfectie na. ‘Het leven ondergaan, dat vind ik maar triestig’, werpt ze op.
De ene keer breed glimlachend, dan weer met een blik die hard is of in het ijle staart, heeft ze het over een dagelijks leven op het ritme van een zeer klassiek ‘judo, eten, slapen’. Hondendressuur, politieromans en in de winter skiën geven haar af en toe wat zuurstof. Voor ze de overstap maakt naar de categorie -52 kg na de Olympische Spelen – het dieet om bij de -48 kg te geraken wordt haar te zwaar – heeft Van Snick de onuitgesproken ambitie om in Rio goud weg te kapen. Op de dag van ons gesprek heeft ze net haar tweede Europese titel behaald. Een etappe in de queeste naar de heilige graal.
We hebben de indruk dat deze tweede titel heel veel voor jou betekent.
Charline Van Snick: ‘Ik was super gemotiveerd. Aan de ene kant omdat ik vorig jaar Europees kampioen geworden was en ik goesting had om die titel te verdedigen. Daarnaast ook omdat de laatste competities niet zo geweldig goed verliepen. Vandaar dat ik aan de wereld wou tonen: ‘Ik ben er een keer uitgegaan in de eerste ronde, dat is niet erg, ik sta er nog altijd en men moet met mij rekening houden.’ Ik ben bij de besten van de wereld en ik weet dat ik het potentieel heb om goud te halen. Maar dat moet je nog altijd doen, je moet op die dag top zijn. En ik was die dag top.’
Te meer daar je niet echt startte als favoriete, tegen je zwarte beest, de Hongaarse Csernoviczki.
Van Snick: ‘Het klopt dat ze me voordien meermaals had geklopt (zes keer in acht ontmoetingen voor die finale, nvdr), maar ik klopte haar wel op de belangrijke momenten. En haar zeges waren ook niet zo duidelijk. De laatste keren dat ik haar tegenkwam – en ik wil het niet minimaliseren dat ze toen won – was ik echt heel, heel erg vermoeid. Dus wist ik dat haar aankon als ik in vorm was.’
Je lijkt mentaal sterker geworden. Heb je daar speciaal op getraind?
Van Snick: ‘Ik werk aan alle facetten. Om helder te blijven tijdens een kamp moet je in goede conditie zijn. Waar dat veel gespeeld heeft, is in de voorbereiding, het kwijtspelen van gewicht. Ik heb een beter dieet gevolgd en dat is super belangrijk om je goed te voelen in je hoofd. Uiteindelijk is elke voorbereiding mentaal, ik doe er alles aan om sereen op de mat te komen.’
Judoën met plezier
Je hebt de finale gewonnen met veel woede. Wat dreef je daartoe?
Van Snick: ‘Ik was er niet mee bezig dat het een finale was of dat het een EK was. Ik was gewoon geconcentreerd op het meisje tegenover mij. Ze staat me in de weg, ze wil me verslaan? Wel, ik ga me niet laten doen. Ik wil háár verslaan. Naast die wil om te winnen, wou ik gewoon doen wat ik moest doen. Ik wilde mezelf laten zien. Ik wil mijn judo kunnen doen, daar plezier in scheppen en natuurlijk ook winnen.’
Je lijkt het goed te kunnen vinden met de coach van de federatie, Fabrice Flamand, terwijl je dagelijks traint in Parijs, met de Fransman Baptiste Leroy. Hoe beleef jij die situatie?
Van Snick: ‘Dat is lastig, dat geef ik toe. Maar we hebben alles in het werk gesteld om goed samen te werken. Er wordt goed gecommuniceerd en met het oog op de Spelen hebben we die samenwerking nog versterkt. Ze zullen er allebei bij zijn in Rio. Baptiste zal me raad geven van op de tribunes en is heel complementair met Fabrice die op de stoel zit en niks mag zeggen. Dat is echt een plus, ook al zijn er veel die een dubbele coach hebben, zeker de Fransen. Ik denk dat we momenteel echt op de goede weg zijn.’
Was Kazan gewoon een voorbereiding op de Olympische Spelen?
Van Snick: ‘Neen. Elke competitie is een doel op zich en ik heb zin om alles te winnen. Het klopt wel dat er een specifieke voorbereiding is op de kampioenschappen en de Olympische Spelen, maar elke keer dat ik op de tatami kom, probeer ik het op dezelfde manier aan te pakken.’
Als je maar één van je twee Europese titels zou mogen houden, welke zou dat dan zijn?
Van Snick: ‘Deze. De laatste. Vooral door de manier waarop ik die gewonnen heb, door types te kloppen die me niet liggen. Ik heb nu meer tegenstand gehad dan vorig jaar. Een titel winnen met zware tegenstand is nog mooier.’
Je staat nu in de top drie van de wereld. Dat moet een opluchting zijn…
Van Snick: (glimlacht) ‘Daar hoor ik thuis. Met uitzondering van het jaar dat ik geschorst was, heb ik bijna altijd in de top drie gestaan. Jezelf naar beneden zien zakken is hard, maar daar terugkeren doet enorm veel plezier.’
Omgaan met stress
Het doel op de Spelen in Rio is in elk geval beter doen dan in Londen, waar je brons haalde?
Ik neem gevecht per gevecht, want elk meisje kan een gevaar inhouden
Van Snick: ‘Ik spreek nooit in termen van medailles. Zo functioneer ik niet. Ik neem gevecht per gevecht, want elk meisje kan een gevaar inhouden.’
Maar diep in jezelf denk je…
Van Snick: (onderbreekt) ‘Het is zeker zo dat ik het potentieel heb om goud te winnen en daar zal ik alles voor doen.’
Je bent een van de voornaamste Belgische medaillekandidaten. Voel je de druk?
Van Snick: ‘Die voel ik, ja. Maar dat is al enkele jaren zo. Toen ik naar Londen ging, stond ik ook al in de top drie. Toen was ik ook al een favoriete. Dat ben ik al lang en ik zal niet zeggen dat het gemakkelijker wordt, maar ik leer ermee om te gaan. Er is redelijk wat druk, maar dat jaagt me niet al te veel angst aan. Ik probeer er het positieve van in te zien. Ik heb altijd al goed met stress kunnen omgaan.’
Je uiteindelijk doel is de drie titels behalen: EK, WK en OS?
Van Snick: ‘Inderdaad. Het uiteindelijke doel is de beste te zijn. Punt. Voor mij is ‘de beste zijn’ meer dan een concept. Ik wil de nummer één zijn en daarvoor moet je die drie titels winnen. Dat is mijn droom.’
Je gaat terug naar Rio. Daar heb je vast niet alleen maar goede herinneringen aan?
Van Snick: ‘Toch wel, want ik weet hoe ik die medaille in Rio behaald heb (haar brons op het WK in 2013 werd haar door het TAS afgenomen, nvdr). Brazilië is een land waar ik me wel goed voel en waar ik al enkele keren goed gepresteerd heb. Ook al werd die medaille mij ontnomen, ik weet hoe ik ze gewonnen heb en wat mij betreft blijf ik derde op dat WK. Rio houdt dus sowieso een goeie herinnering in.’
Geen revanchegevoelens?
Revanchegevoelens zijn verleden tijd. Daar moet je op een bepaald moment mee stoppen.
Van Snick: ‘Neen, revanche, dat is verleden tijd. Daar moet je op een bepaald moment mee stoppen. Die bladzijde is omgeslagen.’
Je hebt altijd gezegd dat je het de federatie een beetje kwalijk nam. Ben je daar ondertussen ook over?
Van Snick: ‘We werken nu samen om de best mogelijke resultaten te behalen. Er is tenslotte een samenwerking op poten gezet zodat ik in Parijs kan trainen, maar toch van de omkadering van de federatie kan genieten. Daar is vooruitgang in gemaakt. Langzaamaan, maar kom, er zit schot in de zaak. We zitten momenteel echt in een positieve spiraal. Los daarvan blijf ik er inderdaad nog altijd van overtuigd dat men mij vergiftigd heeft, dat het iemand uit mijn omgeving was en dat die persoon nog altijd op vrije voeten is.’
Je hebt het over je ex-coach, Damiano Martinuzzi?
Van Snick: ‘Ik noem geen namen. Ik spreek over persoon X die mij iets toegediend heeft. Ik blijf erbij dat het iemand uit mijn naaste omgeving was op het moment dat het gebeurd is. Het moet echt iemand geweest zijn die mij haatte, om zoiets smerigs te kunnen doen. Als ik het daarover heb, ben ik inderdaad niet kalm, omdat ik weet dat die persoon nog vrij rondloopt.’
Dat de zaak-Martinuzzi geseponeerd werd, heeft dat je aangegrepen?
Van Snick: ‘Neen, want ik wist best dat er een gebrek aan bewijs was en dat de zaak moeilijk zou zijn. Ik moet daar nu mee leren leven, en zonder rancune. Ik kijk vooruit en ik blijf tonen hoe sterk ik ben. Dat is mijn antwoord.’
Vrijgesproken
Toen je in september 2014 weer de tatami op stapte, wat ging er toen door je heen?
Van Snick: ‘Ik was erg geëmotioneerd. En dan nog het podium halen met een bronzen medaille, dat was een heel bijzonder gevoel. Het sterkst was dat ik de daaropvolgende grandprix won in Tasjkent. Opnieuw de Brabançonne horen was erg emotioneel. Toen, in die eerste wedstrijden, had ik echt revanchegevoelens, ja. Iedereen had me de rug toegekeerd, maar ik toonde dat ik er nog altijd stond.’
Iedereen? Meen je dat?
Van Snick: ‘Ik ben wat dat betreft nogal fatalistisch. Ik heb ondervonden wie voor mij was en wie tegen mij was. Daar doe ik het dan mee. Had ik die episode niet meegemaakt, dan zou ik een minder klaar beeld hebben van de mensen uit mijn omgeving. Nu zie ik het helder en ik denk dat dat nuttig is in het leven van elke dag.’
Ben je erdoor gegroeid?
Van Snick: ‘Zeker weten. Het heeft me persoonlijk veranderd, het heeft heel mijn leven veranderd, heel ons leven (kijkt naar haar partner). Ik ben onder meer daardoor naar Parijs verhuisd. Het heeft een heel, heel grote impact gehad op mijn familiaal en mijn privéleven.’
Het is iets dat je je hele carrière gaat meedragen…
Van Snick: ‘Het is niet meer iets negatiefs, want ik ben vrijgesproken. Ik was echt tevreden over de manier waarop de media de situatie omgekeerd hebben. Ze verklaarden al dat ik onschuldig was nog voor de uitspraak was gevallen. Voor dokter Tytgat, die mijn onschuld bewezen heeft, was het heel duidelijk: ik kon onmogelijk bewust cocaïne genomen hebben. Dat is allemaal uitgeklaard in artikels en dat was erg belangrijk. Minister van Sport André Antoine, Adeps (de Waalse tegenhanger van Sport Vlaanderen of vroeger Bloso, nvdr) en het BOIC hebben me altijd gesteund. Dat is hetgeen ik onthoud.’
Hoe ziet het leven van een geschorste atleet eruit?
Van Snick: ‘Dat is niet te best. Zeker in het begin, toen men nog niet alle elementen hadden bekendgemaakt die mij verdacht maakten, zat ik er helemaal door. Ik werd met de vinger gewezen, ook in het judowereldje. Enfin, het heeft in elk geval het voordeel gehad dat ik nog closer geworden ben met mijn beste vrienden.’
Goud halen in Rio, zou dat een manier zijn om te tonen dat je zo’n behandeling niet verdiend hebt?
Van Snick: ‘Ik heb niks meer te bewijzen. Helemaal niks. De bladzijde is omgeslagen, het hele boek is zelfs begraven. Het is voorbij. Vergeten. Het is een stukje van mezelf, het behoort tot mijn verleden. Er is geen sprake van revanche. Ik ben op dit moment de beste in België en ze zullen op mij moeten rekenen voor de kampioenschappen. Ik zal er staan.’
Nicolas Taiana
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier