Blunder bij NBA-draft in 1984: waarom Michael Jordan pas door derde ploeg gekozen werd
Op 19 juni 1984 maakten de Portland Trail Blazers een van de slechtste keuzes in de sportgeschiedenis.
Jonas Creteur gaat op zoek naar een markant cijfer van de sportweek.
Hoewel de Chicago Bulls al sinds 1998 geen NBA-titel hebben gewonnen, is de club wereldwijd nog altijd een van de bekendste sportploegen. Uiteraard dankzij Michael Jordan, die met de Bulls zes keer NBA-kampioen werd. Niet alleen als de beste basketbalspeler ooit, maar ook als commercieel uithangbord van Nike.
Evengoed was het iconische stierenlogo van de Bulls veel minder bekend als veertig jaar geleden andere beslissingen waren genomen in de NBA-draft. Daarin mogen de slechtst presterende NBA-teams van het vorige seizoen als eerste de beste jonge talenten kiezen. Vaak ligt de ‘number one pick’ al op voorhand vast.
Ook in 1984, toen de kiesvolgorde werd bepaald door het opgooien van een munt en niet met een loting, zoals sinds 1985. De munt viel in 1984 voor de tweede keer op rij aan de goede kant voor de Houston Rockets, die in de draft voor de Nigeriaanse centerspeler Hakeem Olajuwon kozen. Logisch: hij had voor de Houston Cougars twee seizoenen op rij de finale gehaald van het NCAA-universiteitskampioenschap, waarin hij een van de beste spelers was. Toen al kreeg hij ‘The Dream’ als bijnaam. Die droom loste Olajuwon ook in, met een schitterende NBA-carrière waarin hij de Rockets naar twee titels leidde.
Ook de Portland Trail Blazers, die als tweede mochten kiezen, twijfelden niet. Zij gingen voor Sam Bowie, een 2,16 meter grote center. Die was nochtans blessuregevoelig, maar moest helpen om de LA Lakers van Kareem Abdul-Jabbar te stoppen. Hij paste ook beter bij hun jonge guard Clyde Drexler dan het derde grote talent in de draft, ene Michael Jordan, ook een guard. Stu Inman, general manager van de Trail Blazers, kreeg voor de draft nochtans een telefoon van de bekende collegecoach Bobby Knight. ‘Kies Jordan en zet hem op de centerpositie als je een center nodig hebt.’ Inman bleef echter overtuigd van Bowie, die een middelmatige loopbaan in de NBA zou uitbouwen.
Zo kozen de Bulls, die de derde ‘pick’ hadden, Michael Jordan. Nochtans wilde general manager Rod Thorn ook liever een center. ‘We hadden graag gehad dat Jordan 7 feet (2,13 meter) groot is, maar dat is hij niet…’ Anderzijds wilde Thorn niet ingaan op voorstellen van andere teams, zoals Dallas, om de derde ‘pick’ van de Bulls te ruilen voor een lagere draftkeuze en een andere speler. Daarvoor vonden de Bulls Michael Jordan, die in 1982 North Carolina naar de NCAA-titel had geleid, te bijzonder. Al hadden ze nooit gedacht dat hij zó bijzonder zou worden: de beste ooit.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier