Belgian Cats: waarom Emma Meesseman de slimste basketbalspeelster ter wereld is

© BELGA MAG/AFP via Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Hoe heeft Emma Meesseman (31) zich ontwikkeld tot een van de beste basketbalspeelsters van de wereld? Ex-bondscoach Philip Mestdagh, die de Ieperse vanaf haar veertiende begeleidde, belicht haar vijf belangrijkste kwaliteiten.

1. Veelzijdigheid

Dat Emma Meesseman al op haar vijfde begon te basketballen, is geen toeval. Ze wilde in de voetsporen treden van en zelfs beter doen dan haar moeder Sonja Tankrey, die begin de jaren 80 tot de Belgische top behoorde: vijf keer de dubbel titel-beker met BBC Koksijde, Speelster van het Jaar in 1982/83, en met de nationale ploeg twee keer het EK gehaald. Haar moeder heeft Meesseman echter weinig zien spelen, want Tankrey stopte toen ze zwanger was. Later maakte ze nog een minicomeback, toen de jonge Emma zelf al balletjes gooide naast de zijlijn.

Dat deed Meesseman eerst bij Racing Ieper, toen ze werd opgeleid door Ann Dumortier, waarna ze op haar twaalfde overstapte naar Blue Cats Ieper, onder leiding van Ivan Decroix. Op haar veertiende kwam ze onder de hoede van Philip Mestdagh. ‘Vanaf toen mocht Emma al aansluiten bij de eerste ploeg, waardoor ze soms tot drie wedstrijden per weekend speelde: bij de miniemen, de kadetten en de A-ploeg’, zegt Mestdagh.

Hoewel Meesseman door haar grote lengte en lange armen – geërfd van moeder Sonja – al opviel, werd ze niet specifiek opgeleid als pure center, die hoofdzakelijk onder de korf actief is. ‘Ann en Ivan hebben Emma al vroeg op alle posities uitgespeeld, en alles aangeleerd wat kleinere guards moeten kunnen: dribbels met twéé handen, shots vanop alle mogelijke posities, passes, penetraties richting de korf, voetenwerk… Zo groeide Emma uit tot een zeer veelzijdige speelster. Een polyvalentie die in het moderne basketbal, waarin de opdeling per positie niet meer zo strak is afgelijnd, nog meer tot zijn recht komt.’

‘Bij de videoanalyse van de tegenstander zie je bij sommige speelsters de gedachten wegdwalen. Bij Emma nooit.’

Een goede opleiding is één ding, alles wíllen leren is echter nog belangrijker, zegt Mestdagh. ‘Emma was van jongs af enorm gepassioneerd en plichtbewust, een waarde die ze van thuis meekreeg. Nooit hebben we haar moeten motiveren om ‘saaie’ basisoefeningen af te werken. Ze werd zo niet de meest spectaculairste speelster, maar ze voert de schijnbaar eenvoudige fundamentals bijzonder goed uit. Het lijkt zo natuurlijk en zo makkelijk, terwijl dat absoluut niet zo is. Niet toevallig wordt Emma vaak vergeleken met Tim Duncan, een voormalig NBA-icoon die The Big Fundamental werd genoemd. Ze blijft die basics ook onderhouden tijdens individuele trainingen of tijdens de opwarming voor de match. Dat zal haar nooit vervelen. Altijd staat ze als eerste van de ploeg op het terrein, om verschillende shots, van ver en dichtbij, en haar oog-handcoördinatie, zoals dribbelen met een tennisbal, in te oefenen. Telkens weer is dat een clinic die jongere speelsters zouden moeten filmen en nabootsen. Niet iedereen heeft echter Emma’s gedrevenheid. Terwijl zij aantoont dat er in de topsport geen mirakels bestaan, zelfs als je zeer getalenteerd bent: je moet blijven herhalen en blijven verbeteren.’

2. Spelinzicht

Naast haar veelzijdigheid heeft Emma Meesseman nog een kwaliteit die haar ver boven de middelmaat tilt: haar inzicht en proprioceptie, het vermogen om haar lichaam in de ruimte waar te nemen. ‘Je kunt wereldwijd enkele speelsters opnoemen die qua algemeen spel misschien nog iets beter zijn dan Emma, maar qua slimheid, het spelletje zien, daarin scoort niemand hoger’, zegt Mestdagh. ‘Als tiener was ze al een van de weinigen die je een bepaalde oefening of play slechts één keer moest uitleggen. Emma had meteen door wat ze moest doen: zo switchen, in die ruimte duiken, daar instappen, zo screenen… Voor een coach is dat een droom, hé.’

Emma ­Meesseman in duel met een Nigeriaanse op het olympisch kwalificatietoernooi dit jaar. © BELGA

‘Ze kan ook veel info opnemen. Bij de Belgian Cats hadden we in mijn tijd bijvoorbeeld zestien tot achttien plays. Ik ondervond dat sommigen moeite hadden om die te onthouden en sprak er Emma over aan. Is het niet te veel? Haar antwoord: ‘Moet ik mijn playbook van de Mystics tonen? (Meesseman speelde toen bij Washington in de WNBA, nvdr) Wij hebben er 85.’ Emma had daar geen enkel probleem mee, ook niet de switch naar de plays van de Cats. Alsof ze in haar brein gewoon een andere chip moest inpluggen.’

Dat ruimtelijk inzicht is deels aangeboren, maar heeft Meesseman ook van kindsbeen af aangescherpt door veel matchen te zien. ‘Zowel de wedstrijden van haar broer Thijs, die ook basketbal speelde, als die van de eerste ploeg. Daar keek ze heel aandachtig naar, om het spelletje te doorgronden. Zo pikte ze veel op’, vertelt Mestdagh.

Ook later als profspeelster was Meesseman erg begaan met tactiek. ‘Bij de videoanalyse van de tegenstander zie je bij sommige speelsters de gedachten wegdwalen. Bij Emma nooit, vroeger nam ze zelfs vaak haar notitieboekje mee. En als we daarnaast, in een kortere compilatie, nog extra informatie over individuele tegenspeelsters gaven, merkte je dat ze dat altijd nauwkeurig bestudeerd had.’

‘Door haar grote pallet aan shots is Emma moeilijk af te stoppen door individuele verdedigers.’

Een aangeboren fysieke beperking Meesseman werd net als haar broer geboren met vijftig procent gehoorverlies en draagt twee hoorapparaten – leverde haar zelfs een voordeel op. ‘Door haar mindere gehoor moest Emma van jongs af op het terrein heel gefocust zijn en heel goed luisteren’, zegt Mestdagh. ‘Om mij te kunnen horen moest ze altijd oogcontact hebben, liplezen hielp haar immers om richtlijnen beter te begrijpen. Ik vermoed dat door haar mindere gehoor ook Emma’s ruimtelijk waarnemingsvermogen en dus ook haar spelinzicht zo sterk is ontwikkeld. Zo kan ze beter en vlugger opmerken waar haar ploeggenotes en tegenspeelsters lopen, ook weg van de bal.’

Basketbalster Emma Meesseman: ‘Behandel en aanvaard iedereen zoals hij of zij is. Zo moeilijk is dat toch niet?’

3. Shotkracht

‘The Shooter Who’s Better and Bigger Than Stephen Curry.’ Zo luidde de titel van een artikel in 2016 in The Wall Street Journal. Die shooter was Emma Meesseman, die haar driepunters in dat WNBA-seizoen aan een hoger percentage (45,5 procent) afwerkte dan Curry, algemeen beschouwd als de beste afstandsschutter in de NBA-geschiedenis. De Ieperse vond het wat overdreven – ‘Er is een groot verschil tussen een speler die tot twaalf driepunters in één match binnen gooit en een speelster die er twee à drie per wedstrijd scoort’ – maar de vaststelling was opvallend.

Emma ­Meesseman heeft van een ‘fadeaway shot’ een van haar wapens gemaakt. © AFP via Getty Images

Ook al heeft Meesseman daarna dat zeer hoge percentage niet meer gehaald, voor een grote speelster heeft ze een zeer goed afstandsshot. Dat heeft ze ook vroeg geleerd bij Racing en Blue Cats Ieper. ‘Hoewel ze toen nog niet van achter de driepuntlijn shotte, hebben we altijd sterk de nadruk gelegd op een gestrekte arm, en op de polsslag bij het lossen van de bal’, vertelt Mestdagh. ‘Bij Emma zie je dat nog altijd, waardoor haar shots, zoals bij Steph Curry, veelal een hoge regenboogcurve hebben. Zo is de ruimte waar de bal door de korf kan vallen ook groter dan bij iemand die platter shot.’

‘Naarmate Emma ouder en meer kracht in de armen en benen kreeg is haar bereik groter geworden: eerst post-up moves onder de korf, met onder meer korte haakworpen en via grote focus op het voetenwerk, dan vanop halve afstand, en tot slot vanachter de driepuntlijn. Fade away jumpers (achteruit springend op één been shotten, nvdr) en shots off the dribble (stoppen met dribbelen en meteen schieten, nvdr) heeft ze mettertijd ook ontwikkeld. Mede door in de WNBA te spelen, waar ze tegen sterkere speelsters uitkwam en nieuwe manieren moest vinden om te scoren. Door dat grote pallet aan shots is Emma nu moeilijk af te stoppen door individuele verdedigers. Ook omdat ze door haar dribbelvaardigheid naar de korf kan driven. En veel fouten kun je op haar ook niet maken, want ze gooit haar vrijworpen binnen aan een heel hoog percentage (85 à 90 procent, nvdr).’

Belgian Cat Emma Meesseman, de normaalste
vedette ter wereld

4. Defense

Nog een categorie waarin Meesseman uitblinkt, maar dan op defensief vlak: steals, de bal van de tegenstander onderscheppen. Ze was het afgelopen seizoen bij Fenerbahçe goed voor een gemiddelde van bijna twee per match. Bij de Belgian Cats krikt ze dat vaak zelfs op: op het EK van vorig jaar, waar België goud veroverde, pakte ze liefst 4,3 steals per wedstrijd. ‘Dat heeft onder meer te maken met Emma’s lange armen en dus grotere reikwijdte, waardoor ze rapper de baan van de bal kan onderbreken’, zegt Mestdagh. ‘Maar ook opnieuw met haar spelinzicht: ze voelt en ruikt als het ware wie de bal naar wie zal passen, ook omdat ze de tactische plays van de tegenstander zo goed doorgrondt.’

De bal afblokken (veelal onder de korf) doet Meesseman minder: ongeveer eenmaal per match. Ze is dan ook niet de meest atletische en explosieve speelster met een grote sprongkracht. De blocks die ze zet, dankt ze meestal aan een goeie plaatsing. Dezelfde conclusie kun je ook trekken wat betreft rebounds, de bal uit de lucht plukken na een gemist shot. Op het EK vorig jaar kwam de West-Vlaamse aan een goed gemiddelde van bijna negen per wedstrijd, in de afgelopen Euroleague bij Fenerbahçe aan zes per match. ‘Het hangt voor een stuk af van haar rol binnen de ploeg, maar het is niet haar specialiteit om tussen grotere speelsters het duel aan te gaan’, zegt Mestdagh. ‘Veeleer zal ze een rebound plukken omdat ze de curve van de bal goed inschat.’

‘Een betere leidster kunnen de jonge meisjes niet hebben.’

Toch is Meesseman in de loop der jaren harder geworden. ‘Ze is zeker niet meer het Emmaatje van toen ze achttien was. Vooral in de WNBA heeft ze geleerd om te verdedigen tegen tegenspeelsters met meer centimeters en kilo’s. Ze laat zich zeker niet doen. Al verdedigt ze vooral met haar hersens: op tijd wegstappen en de elleboog wegtrekken als een aanvalster met de rug naar de korf plaats wil winnen, goed haar knieën gebruiken, net op tijd een licht duwtje geven… Ze weet ook perfect de zwakke plekken van elke tegenspeelster, en kan hen daar ook toe dwingen.’

Veel uren in de fitness spenderen om meer spieren bij te kweken staat niet op Meessemans menu. ‘Emma doet de basiskrachttraining en oefeningen om de rompstabiliteit te versterken, maar met grote gewichten zeulen zal ze niet doen. Ook niet toen ze in de WNBA speelde, terwijl ze er daar nochtans meer belang aan hechten. Ze gaat liever fietsen om de conditie te onderhouden. Die is meer dan in orde, anders kun je niet zo’n beladen schema afwerken, mét gemiddeld dertig speelminuten per match. En zowat het hele jaar door, hé, zowel met haar club als met de Cats. Voorlopig ook – hout vasthouden – zonder ernstige blessures. Dat lukt niet als je geen zorg draagt voor je lichaam.’

Hoe Emma Meesseman de Belgian Cats steeds hoger tilt: nooit was een ‘vedette’ zo gewoon

5. Stressbestendig leiderschap

Emma Meesseman heeft zo’n status verworven bij de Belgian Cats en bij Fenerbahçe, waarmee ze de jongste twee Euroleagues won, dat er altijd gewonnen moet worden. ‘Zeker bij haar club staat er druk op de ketel. Een nederlaag is al een half drama’, zegt Mestdagh. Maar daar gaat de Ieperse al van bij de jeugdcategorieën bijzonder goed mee om. ‘Of we nu een oefenpartij tegen Bommerskonten speelden of de finale van de Beker van Vlaanderen, dat had op Emma totaal geen invloed. Ze speelde altijd haar wedstrijd. Zelfs in money time, bij 65-65, bleef ze altijd cool, cool, cool. Als de tegenstander opzettelijk fouten maakte om tijd te winnen, wist ik: Emma shot de vrijworpen binnen. Ook nu, met al die ervaring en veel topmatchen in haar rugzak, blijft ze altijd de kalmte zelve.’

Emma ­Meesseman en voormalig bondscoach Philip ­Mestdagh. © BELGA

Als leidster is Meesseman wel gegroeid, zowel in het spel, als daarnaast. ‘Van jongs af heeft Emma het team altijd op de eerste plaats gezet’, zegt Mestdagh. ‘Nooit heeft ze als ego alle ballen opgeëist. Als ze kon passen naar een teamgenote, terwijl ze zelf kon scoren, dan deed ze dat. Iedereen moest gelukkig zijn. Dat typeerde haar toen, en nog altijd. Toen ze in 2020 Sportvrouw van het Jaar werd, haalde ze oprecht meer voldoening uit de titel van Sportploeg van het Jaar voor de Cats.’

In het begin van haar profcarrière was Meesseman soms zelfs té onbaatzuchtig, deels omdat ze toen ook nog niet zoveel zelfvertrouwen had. Dan gaf ze soms een pass te veel, hoewel ze zelf open stond. Zeker in haar eerste jaren in de WNBA heeft ze daar veel opmerkingen over gehad. De West-Vlaamse noemt niet toevallig de quote ‘You miss 100 percent of the shots you don’t take’ het beste advies dat ze ooit heeft gekregen. ‘Emma is nog altijd een ploegspeelster pur sang, maar meer dan vroeger zal ze nu offensief het heft in handen nemen als haar team dat nodig heeft, zéker in money time’, zegt Mestdagh.

Ook verbaal heeft Meesseman grote stappen gezet als leidster, zeker bij de Belgian Cats. ‘Emma is qua karakter vrij timide en introvert, niet de grootste babbelaar die graag alle aandacht naar zich toezuigt. Toen Ann Wauters, een meer natuurlijke leidster, nog kapitein was, zette ze zich in haar schaduw. Maar toen Ann stopte, na de Spelen van Tokio, heeft Emma die rol overgenomen. Op haar manier: door het goede voorbeeld te geven met haar enorme professionalisme en door – vooral als ze voelt dat het niet goed gaat – haar ploeggenotes met een peptalk weer op scherp te zetten. Dan zie je dat de jongere meisjes met groot respect naar haar luisteren. Een betere leidster kunnen ze dan ook niet hebben.’

De medaillekansen van de Belgian Cats

Op de Olympische Spelen in Tokio werden de Belgian Cats, onder leiding van Philip Mestdagh, in de kwartfinales uitgeschakeld door Japan. Een immense ontgoocheling. Kunnen Emma Meesseman en co in Parijs wel een medaille behalen?

‘Een beter momentum zullen de Cats in lange tijd niet meer krijgen’, zegt Mestdagh. ‘Als regerend Europees kampioen zitten ze op het hoogtepunt van hun curve, met alle topspeelsters in hun prime, terwijl traditionele basketballanden en medaillekandidaten als Spanje en Servië een nieuwe ploeg aan het bouwen zijn. Zo ver mogen de Cats echter nog niet denken. Alle focus moet naar de groepsfase gaan, met matchen tegen de VS, Duitsland en Japan. Tegen de Amerikaanse dames zijn onze winstkansen kleiner dan in de jongste ontmoeting tijdens het olympisch kwalificatietoernooi in Antwerpen (toen de Cats met 79-81 verloren, in de laatste seconde, nvdr). Nu zullen alle WNBA-speelsters wel gerodeerd zijn. Het voordeel is dat de Cats sowieso de VS ontlopen in de kwartfinales.’

De groepsmatchen tegen Duitsland en Japan worden volgens Mestdagh veel belangrijker. ‘Duitsland is een haalbare kaart en Japan heeft niet meer de ploeg van in Tokio, maar onderschatting en concentratieverlies zijn uit den boze. Die wedstrijden moeten de Cats winnen, na het waarschijnlijke verlies tegen de VS. Kunnen ze zich plaatsen voor de kwartfinales, dan zal veel afhangen van de tegenstander. Het liefst niet Frankrijk, voor eigen publiek, of ook het opkomende China. Beter Servië of Spanje, om de reden die ik net aanhaalde. Als ze die klip zouden ronden, krijgen ze nog twee kansen op een medaille en is, allicht op goud na, alles mogelijk.’

Partner Content