Topsportcoördinator Rutger Smith over de koerswijziging van Atletiek Vlaanderen: ‘We zijn het slachtoffer van ons eigen succes geworden’
Het centralisatieplan van Atletiek Vlaanderen en topsportcoördinator Rutger Smith veroorzaakte veel scepsis van coaches en atleten. De Nederlander is er zeker van dat alle wantrouwen over het nieuwe ‘center of excellence’ in Gent zal wegvloeien. ‘Mettertijd zullen ze inzien: daar moeten we zijn’, zegt Smith.
Eind oktober schreven 22 Belgische atletiekcoaches een open brief, gericht aan Gery Follens, voorzitter van Atletiek Vlaanderen. De trainers uitten in de brief hun onvrede over het nieuwe centralisatieplan van de federatie en topsportcoördinator Rutger Smith (43). Die moeten besparen en willen de trainingen en de paramedische omkadering van de Vlaamse elite-atleten centraliseren in het topsportcentrum in Gent. Volgens de coaches dreigt dat plan ‘de jarenlange successen van onze sport te vernietigen.’ Rutger Smith is, naast de financiële noodzaak, echter overtuigd van de sportieve meerwaarde. We legden hem de belangrijkste kritieken voor.
Overnachten in Gent
‘En dan zeggen ze: “Rani mag gratis logeren in het internaat in Gent.” Maar da’s het minste van het minste, echt een cachot.’ – Johan Baerts, coach van de Limburgse sprintster Rani Rosius, Het Laatste Nieuws, 16 november
Als je atleten uit Limburg in Gent wilt laten trainen, dan is een degelijke overnachtingsaccommodatie onmisbaar. Die is er nu niet?
Rutger Smith: Ik geef toe: de kamers in het internaat van de topsportschool zijn niet erg uitnodigend. Er is een bed, een matras, maar voor de rest zijn ze een beetje kaal. Sport Vlaanderen, dat eigenaar is van het hele topsportcentrum, zal echter op heel korte termijn voor nieuwe matrassen zorgen, de kamers een likje verf geven en mooier aankleden.
Op langere termijn heeft Sport Vlaanderen met een extern bureau een masterplan ontwikkeld. Wellicht komt er tegen de volgende olympiade, vanaf 2028, een extra topsporthal bij, met een lange piste van minimaal 135 meter. De exclusieve trainingsuren voor de eliteatleten op de huidige indoorpiste van 200 meter hebben we al sterk uitgebreid naar in totaal vier dagen, maar er zijn ook nog trainingen voor schoolkinderen, wedstrijden, events… Ook tijdens die uren moeten atleten kunnen trainen, en dan is zo’n bijkomende hal geen overbodige luxe. Daarnaast wil Sport Vlaanderen een recovery center bouwen, met ijsbaden, een sauna, relaxruimtes… We beschikken ook al over een uitgebreide fitnessruimte. Betere trainingsaccommodaties zul je nergens in Vlaanderen vinden.
Nog een belangrijke missing link in het topsportcentrum op dit moment: een restaurant met gezonde sportmaaltijden.
Smith: We zullen binnenkort samenzitten met de uitbaters van de cafetaria om te kijken of zij meer ‘topsportvriendelijke’ gerechten kunnen aanbieden. Er is op het complex ook een refter voor de leerlingen van de topsportschool. Als onze topsportatleten dat op voorhand aangeven, kunnen ze daar nu al ontbijten of ’s middags eten. Op termijn wil Sport Vlaanderen dat uitbreiden naar een ‘echt’ restaurant.
Persoonlijke budgetten
‘De kloof in de globale ondersteuning tussen wie permanent, sporadisch, of niet deelneemt aan de werking in Gent mag niet onredelijk groot zijn.’ – coaches in tweede open brief, 18 november
Een van de grootste discussiepunten van uw plan: hoeveel van zijn of haar jaarlijkse persoonlijke kostenbudget verliest een atleet als die in eigen streek met een privécoach wil blijven trainen?
Smith: Níémand wordt verplicht om elke dag, of zelfs parttime, in Gent te trainen. Alleen voor de trainingen met de 4×100 meterteams, waarbij de stokwissels cruciaal zijn, verlangen we dat die atleten present tekenen. In Gent, of in Louvain-la-Neuve, want het gaat om een nationaal project.
Het deel dat wegvalt in alle persoonlijke budgetten, van élke atleet, is het geld dat vroeger werd voorzien voor stages. Een fictief voorbeeld: 4000 euro op 10.000 euro, waarmee atleten hun coach, verblijf, eventueel een kinesist bekostigden. In plaats daarvan organiseren en betalen wij als federatie de gezamenlijke buitenlandse stages. Als atleten daar ook voor passen, zullen ze het wel voelen. Dan moeten ze de kosten van hun individuele stages zelf dragen, met minder budget.
Daar zit ook de grootste besparing: de paramedische omkadering en het verblijf tijdens stages met de federatie zullen minder kosten dan de optelsom van alle verschillende stagebudgetten die we vroeger aan individuele atleten uitkeerden. De kosten voor die gezamenlijke stages kunnen we beter bundelen – verblijven voor grote groepen zijn altijd goedkoper – en zo ook beter onder controle houden, want vroeger fluctueerden die sterk. De ene atleet of groep ging naar Zuid-Afrika, de andere naar Tenerife, de andere naar Belek…
Wil iemand zijn of haar persoonlijke coach meenemen op de stage met de federatie, dan zal die trainer voortaan wel een deel van de kosten moeten dragen, afhankelijk van het statuut van de atleet. Élke privécoach meenemen en zelf betalen, dat kunnen we als federatie niet meer aan.
Hoeveel zullen jullie zo besparen?
Smith: Makkelijk tienduizend euro per stage. Zo plannen we er drie: in de winter, in het voorjaar en in de aanloop naar het WK. Daarnaast is er een ministage voor de aflossingsploegen, in aanloop naar World Relays, en afzonderlijke stages voor de explosieve nummers en voor de afstandslopers. Alles samen gaat het over ruim 100.000 euro.
Wat met de rest van het persoonlijke budget voor een atleet, los van de stages?
Smith: Dat schakelen we gelijk, ongeacht van waar iemand traint en met welke coach. Atleten die ver van Gent wonen, zoals Rani Rosius, en de verplaatsingen niet willen maken, worden op dat vlak dus níét benadeeld. De persoonlijke budgetten verschillen alleen per statuut (atleten worden afhankelijk van hun prestatieniveau, of dat van hun aflossingsteam, opgedeeld in A1, A2, A3, A4-categorieën, nvdr). Met dat geld kan een atleet allerhande kosten betalen, zoals hij of zij zelf wil.
Hoe groot zullen die gelijke persoonlijke budgetten exact zijn?
Smith: Dat hangt af van de grootte van onze subsidies. Daarover beslist Sport Vlaanderen half december, zoals voor elke andere sport.
Dat is laat om een jaarbudget op te maken.
Smith: Idealiter weten we dat al in oktober, wanneer de atleten aan hun wintertrainingen beginnen. Nu moet ik wachten, eerst tot half/eind december, vervolgens tot een definitieve goedkeuring van ons budget door de raad van bestuur van Atletiek Vlaanderen, eind januari, en dan tot onze algemene ledenvergadering, eind maart. Dan pas kunnen we concrete getallen plakken op budgetten. Vervelend voor de atleten, en voor mij, maar zo werken de procedures.
U krijgt voor de subsidieronde van Sport Vlaanderen geen indicaties over een stijging of daling?
Smith: Nee, en zeker geen garanties. Al ga ik na de sportieve successen van de voorbije jaren er wel van uit dat het niet minder zal zijn dan de 1,14 miljoen euro die we in 2024 kregen. Anders heb ik een probleem. Ik hoop op iets meer, maar aangezien het totale topsportbudget van 30 miljoen wellicht gelijk blijft, wordt dat moeilijk.
Verliescijfers Atletiek Vlaanderen
‘Ik denk dat de federatie failliet is, want ze betalen de rekeningen van de topatleten niet meer. Er is een nieuwe sponsor nodig om een beter beleid te kunnen voeren.’ – Jacques Borlée, Sporza, 22 november
Atletiek Vlaanderen heeft achterstallige betalingen, klopt dat?
Smith: Als atleten meer besteden dan hun voorziene persoonlijke budget, dan houdt het op een bepaald moment op. Wij kunnen een beetje schuiven, maar die ruimte is zeer beperkt. Dus als atleten en trainers op stages gaan die niet zijn gebudgetteerd, dan kunnen we dat niet terugbetalen. Zo simpel is het. Ik kan geen euro’s uitgeven die ik niet heb.
De financiële situatie van Atletiek Vlaanderen is niet rooskleurig. Het totale verlies van de voorbije vijf jaar bedroeg 278.000 euro.
Smith: Klopt, en onze financiële reserves zijn sinds 2018 gedaald van ruim 600.000 euro naar 330.000 euro, eind 2023. Ook de overkoepelende federatie, Belgian Athletics, dat de budgetten beheert voor onze nationale delegaties op kampioenschappen, maakt elk jaar verlies. De kosten – hotelovernachtingen, vliegtuigtickets… – zijn de laatste jaren met vele tientallen procenten gestegen. Daarenboven zijn de Belgische delegaties veel groter geworden. Het EK in München 2022: 102 mensen. Het EK in Rome 2024: 92 in totaal. Op dat vlak werden we het slachtoffer van ons eigen succes, want de Vlaamse en Waalse federatie moeten die gaten van Belgian Athletics dicht rijden.
Daar konden we de voorbije jaren te weinig inkomsten tegenover zetten. Gelukkig hebben we voor 2025 een nieuwe sponsor voor Belgian Athletics – ik kan nog geen naam noemen – waardoor we die uitgaven voor kampioenschappen beter onder controle zullen kunnen houden. Maar de noodzaak om te besparen blijft wel. We hebben dit jaar al een eenmalige inspanning van de Vlaamse atletiekclubs gevraagd, van samen 75.000 euro. Dat kunnen we niet elk jaar verlangen.
U schrapt de werking van de halve en langeafstandslopers in Leuven, die volgens de coaches ‘slechts’ 27.000 euro bedroeg aan huurgelden, plus de kosten van één fulltimer. ‘Slechts een fractie van het totale topsportbudget’, klinkt het. ‘En die disciplines hadden al te lijden onder discriminatie.’
Smith: Blijkbaar hebben zij de huurcontracten zonder indexatie bekeken. De huur van de indoorhal in Leuven bedroeg 35.000 euro per jaar. Daarnaast betaalden we ook zo’n 25.000 euro voor de huur van de zaal in Louvain-la-Neuve, onder meer voor de groep van Jacques Borlée. Samen is dat 60.000 euro. Ja, ‘slechts’ drie procent van ons totale topsportbudget van 1,8 miljoen euro, maar je moet het geld wel ergens halen, hè.
En wat die discriminatie van de halve fond en fond betreft: wij hebben de voorbije jaren een derde van het deel van het topsportbudget dat wij als federatie zélf betalen in die disciplines geïnvesteerd: 200.000 op 600.000 euro. Van Sport Vlaanderen kregen we daarvoor immers veel minder: 20.000 euro programmasubsidies. Alleen Bashir Abdi en Isaac Kimeli werden individueel ondersteund voor hun programmakosten door Sport Vlaanderen.
Jullie schrappen het centrum in Leuven, maar voorzien wel geen werking voor de halve fond en de fond in Gent.
Smith: De doorstroom van de ontwikkelingsprogramma’s in Leuven, richting de elite, was te beperkt. Dus moet je keuzes maken. Ook in het programma in Gent: wij focussen, gezien de infrastructuur, op de technische disciplines zoals de meerkamp, het polsstokspringen, en op de sprintnummers en de aflossingen. Een specifieke federatiecoach voor de halve en lange afstand hebben we niet meer. Rik Didden zal wel een coördinerende rol voor die nummers vervullen, naast de coaching van Jochem Vermeulen.
De atleten uit de regio Leuven kunnen dus daar, met hun eigen coach, blijven trainen als ze dat willen. Zoals andere atleten uit de nummers die niet tot onze speerpuntdisciplines behoren kunnen ze wel van alle trainingsfaciliteiten of het paramedisch personeel in Gent gebruik maken: kinesisten, diëtisten, mental coaches, een biomechanicus. Daarvoor moeten ze naar Gent komen, dat klopt. Maar ook zij kunnen meegaan op stage, en krijgen, zoals al uitgelegd, een vast persoonlijk budget. Als er atleten via privésponsoring dat willen uitbreiden om hun eigen ding te blijven doen, dan zullen we hen ook niet tegenhouden.
Samenwerking coaches
‘Het centralisatieplan degradeert de essentiële rol van persoonlijke trainers tot een bijzaak. Het staat haaks op het DNA van de atletiek.’ – coaches in eerste open brief, 25 oktober
Over hoeveel federatietrainers beschikt u in Gent?
Smith: Acht, van wie er vijf fulltime in dienst zijn, en één deeltijds administratie doet. Ook dat is een flinke besparing, want dit jaar hadden we er twaalf, vorig jaar dertien. Trainers die met pensioen zijn gegaan hebben we niet vervangen.
U wilt die federatietrainers en de persoonlijke coaches laten samenwerken. Dat zal veel discussies opleveren.
Smith: Voor alle duidelijkheid: atleten kunnen ook alleen met hun privécoach in Gent trainen. Of in het omgekeerde geval zich volledig laten begeleiden door een federatiecoach. Maar uiteraard moedigen wij een samenwerking zo veel mogelijk aan. Dat kan tot discussie leiden, maar ik ben ervan overtuigd dat de dialoog en de synergie van hun kennis de atleet zal versterken. En als de beste atleten samen trainen, zullen ze elkaar inspireren. In samenwerking ook met het paramedische team dat atleten in Gent, maar ook op kampioenschappen, permanent zal begeleiden. We willen een ‘center of excellence’ creëren dat een meerwaarde zal zijn voor iedereen. Ik heb het volste vertrouwen dat atleten, die nu nog wantrouwig zijn, dat mettertijd zullen inzien en zullen zeggen: ‘Daar moeten we zijn.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier