Spurter Alexander Doom (400 meter): ‘Ik focus op tijden, niet op medailles’
Ook na zijn wereldtitel indoor en zijn steeds scherpere persoonlijke records blijft 400 meterloper Alexander Doom (27) even nuchter als ambitieus.
Op de affiche van de World Relays, waar estafetteteams zich begin mei konden plaatsen voor het olympisch atletiektoernooi, prijkte één Belg tussen wereldsterren als Noah Lyles en Femke Bol: Alexander Doom. Tot voor het jongste WK indoor, begin maart, was hij in het buitenland nochtans vrijwel onbekend.
Dat veranderde toen de Roeselarenaar in Glasgow verrassend goud veroverde op de 400 meter. Waarna hij met de Belgian Tornados ook naar de wereldtitel op de 4×400 meter wervelde. Op slag was Doom ook een ‘vedette’ – geholpen door de woordspelingen die Engelstaligen met zijn achternaam konden maken. World Athletics, de Internationale Atletiekfederatie, had het zelfs over ‘Doom’s Day’.
De West-Vlaming relativeert meteen zijn nieuwe status. ‘Uiteraard is die erkenning tof, maar dat verschijnt even op sociale media en is vlug weer weg.’ Toch is Doom voortaan ook figuurlijk een naam in de mondiale atletiek. ‘Op stage op Tenerife vroegen minder bekende atleten uit andere landen me om een selfie. En in België merk ik ook dat er meer naar mij wordt gekeken.’
Van alle felicitaties die hij na het WK indoor ontving, onder meer van premier Alexander De Croo tijdens een bezoek met de Tornados, hecht Doom echter het meeste waarde aan die van zijn familie, trainingspartners en vrienden. ‘Zij weten hoeveel ik ervoor gedaan heb en hebben mij altijd gesteund, ook in de moeilijke momenten. De aandacht van mensen die mij nu plots zien staan omdat ik succes heb, vind ik minder belangrijk.’
Die ‘moeilijke momenten’ slaan onder meer op de jaren voor de Olympische Spelen van 2021 in Tokio toen hij zich bij de Tornados het vijfde wiel aan de wagen voelde omdat coach Jacques Borlée hem niet zag staan. Maar ook op de periode na die Spelen toen hij van Sport Vlaanderen geen profcontract kreeg. Nochtans had hij in Tokio deel uitgemaakt van de 4×400 meterploeg die er als vierde was geëindigd. ‘Zeer frustrerend omdat ik er mijn sportieve waarde had bewezen en aan alle criteria had voldaan’, vertelt Doom, die over de reden waarom hij naast een contract greep liever niet wil spreken.
Feit is wel dat hij was gestopt als atleet en leraar lichamelijke opvoeding was geworden als Topsport Defensie hem in 2021 geen reddingsboei had toegeworpen, met een fulltimecontract voor twee jaar. ‘Overdag in de klas staan en ’s avonds trainen, tussen de soep en de patatten? Dat had ik niet eens overwogen. Op fysiek vlak kan je zo nooit wereldtopniveau halen, en ook mentaal had ik dat niet kunnen opbrengen. Het is alles of niets.’
Dankzij Topsport Defensie werd het alles. Volgens Doom ook de reden waarom zijn prestaties op relatief late leeftijd (vanaf zijn 24e) beter en constanter werden. ‘Tot eind 2021, begin 2022 heb ik een flink deel van mijn tijd besteed aan mijn studie. Dan moet je al eens een oefening laten vallen omdat je naar de les moet. Zodra ik echter fulltime mijn sport kon beoefenen, heb ik meer kunnen focussen op mijn trainingen, zowel op als naast de piste, en kon ik ook meer écht rusten. Daardoor kreeg ik minder blessures en kon ik met mijn coach blijven voortbouwen aan een totaalpakket.’
Doom leerde bovendien een belangrijke mentale les uit zijn aanvankelijk moeilijke relatie met Jacques Borlée. ‘Ik bleef geloven in mezelf en heb op een bepaald moment de knop omgedraaid. Ik dacht: ik loop héél graag en amuseer me met mijn trainingsgroep. Niemand kan en zal dat plezier van mij afpakken. Ik doe het voor mezelf, voor niets of niemand anders, ook niet voor het geld. En dat Jacques me negeert? Daar ga ik niet meer wakker van liggen. Die mindset heeft me enorm geholpen’, zegt Doom.
Een opleiding bij defensie, in het najaar van 2021, versterkte dat mentale pantser nog meer. ‘Een soort ‘Kamp Waes’ van bijna drie maanden. Fysiek viel dat voor mij, als topsporter, relatief mee, maar mentaal was het erg afzien. Zeker toen het tijdens ons bivak twee keer een week elke dag regende. Als je daar ligt in de kou en de modder denk je weleens: wat doe ik hier? Ik heb volgehouden en dat doorzettingsvermogen achteraf ook meegenomen als atleet. Ik kon een moeilijke dag of moment sneller relativeren. Mijn coach zei ook dat ik meer ‘volwassen’ was geworden. Ik werd serieuzer, harder voor mezelf. Ik maak wel nog altijd plezier, maar wil voortaan uit elke training het onderste uit de kan halen, terwijl ik ervoor meer een ‘we zien wel’-mentaliteit had. Ik besef meer dan ooit dat het een voorrecht is om mijn hobby te kunnen uitoefenen en daarvoor betaald te worden. Daarnaast begin ik met een andere mentaliteit aan een meeting of kampioenschap. Vroeger was ik blij dat ik erbij was, zonder meer. Nu wil ik ook écht iets verwezenlijken.’
Trainen op hoogte
Op fysiek vlak kan Doom ook sterker worden, na slechts twee en een half jaar fulltime trainen. ‘Niet door de totale belasting tien à twintig procent op te krikken. Wat dat betreft zitten we nu goed, met genoeg zware blokken én rust ertussen. Voor een 400 meter heb je immers vier zaken nodig: kracht, snelheid, uithouding én weerstand. Om die aspecten allemaal goed te kunnen trainen moet je fris genoeg zijn. Als ik bijvoorbeeld een extra weerstandstraining zou inlassen, zou dat ten koste gaan van mijn snelheidstraining. Bovendien blijft het opletten voor blessures. Het is dus geen kwestie van veel meer te doen, maar van finetuning. Met trainingen waarvan we, na een ‘trial and error’-proces, weten dat die voor mij heel goed werken. Sinds vorige winter ben ik bijvoorbeeld begonnen met sessies in een hypoxiekamer, in Destelbergen of Leuven. Op een gesimuleerde grotere hoogte ga je sneller in verzuring, maar op een loopband is de belasting voor de spieren ook lager, waardoor je zulke sessies kunt toevoegen aan een trainingsweek. Dat slaat goed aan, en zullen we volgend jaar zelfs uitbreiden.’
De meeste progressie kan Doom naar eigen zeggen nog maken door een hogere topsnelheid in de eerste 200 meter. ‘Op de 400 meter zijn er twee type atleten: sprinters met meer explosiviteit en korte spiervezels, die een snelle 300 meter lopen en dan stilvallen. Of atleten die, zoals ik, qua verhouding langere spiervezels en dus een betere uithouding hebben en op het einde minder rap vertragen. Dat is mijn sterkste punt. Meer zelfs: mijn trainer (Philip Gilson, nvdr) heeft berekend dat niemand de laatste vijftig meter sneller loopt dan ik, ook niet de wereldtoppers. Een wapen dat in de estafette, zeker als slotloper, goed van pas komt. In de eerste 300 meter kan ik me in het zog van een of meerdere voorgangers laten meedrijven met een hogere snelheid dan ikzelf, in een aparte baan, zou halen. Wanneer die op het einde stilvallen, kan ik hen voorbijsteken. Dat is me in elke estafette al gelukt.’
Vroeger was ik al blij als ik erbij was. Nu wil ik ook écht iets realiseren.
In de individuele 400 meter is het voor Doom nu zaak om ook in zijn eentje sneller te lopen in de eerste 200 meter. ‘Wel zo efficiënt mogelijk, zonder dat ik mezelf opblaas. Niet door grotere passen te zetten – nu van 2 meter en 40 centimeter – maar door de frequentie van mijn passen te verhogen. Dat proberen we nu vooral door intervaltrainingen op kortere afstanden van dertig meter.’
Dat rendeerde op het WK indoor en ook al outdoor, want op 19 mei verpulverde de West-Vlaming op de Diamond Leaguemeeting in Marrakesh zijn persoonlijk record: 44”92 (gelopen in de reeksen van het WK 2023) werd 44”51. Dinsdagavond liep hij in het Tsjechische Ostrava nog zeven honderdsten rapper: 44”44, de beste tijd van een Europeaan in 2024, en de op een na snelste 400 metertijd ooit door een Belg. Alleen Jonathan Borlée was op de Olympische Spelen in 2012… één honderdste sneller.
EK-favoriet
Hoeveel rapper Doom kan lopen als hij zijn eindschot nog beter combineert met een hogere snelheid in het eerste deel van de 400 meter? ‘Van mijn tijd op het WK indoor (45”25) kun je in theorie een kleine seconde aftrekken (op een indoorbaan van 200 meter, met vier scherpere bochten, liggen de tijden altijd hoger, nvdr). Een stukje onder het Belgisch record van Jonathan duiken is dus mogelijk’, zegt hij. ‘Maar mijn eerste doel is om constanter ruim onder de 45 seconden te lopen. Zeker op een kampioenschap, wanneer de vermoeidheid toeneemt, in de reeksen, de halve finale en eventuele finale. Op het WK indoor, waar ik nochtans niet naar had gepiekt, bleef ik mijn niveau over de wedstrijden behouden. Dat belooft dus voor de komende maanden.’
Die staan in het teken van het EK, dat op 7 juni begint in Rome, en vooral van de Olympische Spelen in Parijs, waar het atletiektoernooi op 2 augustus start. Zeker op het EK is Doom een (gouden?) medaillekandidaat. Alleen de Brit Charles Dobson kwam dit seizoen in de buurt van de Belg (44”46) en alleen diens landgenoot en tweevoudig Europees kampioen Matthew Hudson Smith heeft een beter persoonlijk record (44”26).
Maar achter dat duo en Doom gaapt een groot gat. ‘Ik pin me niet vast op een specifieke plaats’, zegt de Roeselarenaar. ‘Ik ga mijn record weer proberen te verbeteren. Die druk leg ik mezelf op. Stel dat ik op het EK met 44”43 als derde zou eindigen, dan zou ik niet ongelukkig zijn. Hetzelfde in Parijs. Als ik er in de halve finale een toptijd loop en naast een finaleticket grijp, dan kan ik me niets verwijten. Dat is de beste manier om met de gestegen verwachtingen om te gaan.’
Druk olympisch programma
Op de Spelen is het wel de vraag of de West-Vlaming, gezien de combinatie met de aflossingen, überhaupt voluit zal (kunnen) lopen in de individuele 400 meter. ‘De Belgische medaillekansen in de gemengde estafette en de 4×400 meter bij de mannen zijn het grootst, die krijgen dus voorrang’, zegt Doom. ‘Daar sta ik ook volledig achter. Ik verover liever een medaille per ploeg dan dat ik individueel een finaleplek afdwing. Al zal ik sowieso starten in de reeksen van de 400 meter.’
Hoe fris zal afhangen van de Belgische selectie voor de mixed relay, waarvan de reeksen op de eerste vrijdag van het atletiektoernooi plaatsvinden en de finale op zaterdag. ‘Idealiter loop ik alleen de finale’, zegt Doom. ‘Je kan echter slechts een van de vier atleten na de reeksen wisselen. Aangezien Cynthia Bolingo (nationaal recordhoudster, nvdr) blessuregevoelig is, kunnen de coaches haar kiezen als nieuwe pion voor de finale. In dat geval zou ik vrijdag en zaterdag lopen én op zondag de reeksen van de 400 meter moeten afwerken. Eindig ik daar niet bij de eerste twee, dan volgt er op maandag een herkansingrace, waarna de halve finale en finale, als ik me daarvoor zou plaatsen, op dinsdag en woensdag geprogrammeerd staan.’
‘Een onhaalbaar schema, zelfs als ik geen herkansing moet lopen. Ik wil bovendien fris genoeg zijn voor de finale van de 4×400 meter op zaterdag. De reeksen van die estafette, op vrijdag, kan ik eventueel wel missen omdat je in de finale bij de mannen onbeperkt kan wisselen met atleten. Aan de coaches om de knoop door te hakken. Daar lig ik nu niet wakker van. Ik moet er in de eerste plaats voor zorgen dat ik in mijn allerbeste vorm aan het toernooi begin en fysiek en mentaal in staat ben om veel races op korte tijd af te werken. Het liefst sneller dan ooit.’
Alexander Doom
Geboren op 25 april 1997 in Roeselare
Woont in Roeselare, en tijdens de week op kot in Gent
Onder contract bij Topsport Defensie
Wereldkampioen indoor 400 meter in 2024
Wereldkampioen indoor (2022 en 2024) en Europees kampioen indoor (2023) op de 4×400 meter met de Belgian Tornados
Liep op 19 mei de tweede snelste Belgische tijd ooit op de 400 meter outdoor (44.51)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier