Nafi Thiam heeft (bijna) het perfecte lichaam
Zes zevenkampen op rij gewonnen, goed voor een olympische, wereld- en Europese titel in 2016, 2017 en 2018. Geen wonder dat u Nafi Thiam verkoos tot beste Belgische sporter van de 21ste eeuw.
Dit stuk verscheen in Sporta/Voetbalmagazine van 25 september 2019.
Toen Nafi Thiam in 2017 op de Hypomeeting in Götzis als vierde atlete ooit de kaap van de 7000 punten rondde, tweette Ashton Eaton, de beste tienkamper ooit: ‘Goeie kans dat de beste atleet ter wereld een vrouw is.’ Een vrouw die spot met het cliché dat een zevenkampster in alles goed is, maar in niets de beste. Een vrouw die ‘morfologisch en fysiologisch compleet uniek is’, zoals Johan Bellemans, het hoofd van de medische dienst van Team Belgium tijdens de Olympische Spelen, het onlangs verwoordde.
Met haar 1m87 steekt Thiam letterlijk uit boven haar concurrentes/ex-kampioenes op de zevenkamp.
Toch benadrukt Thiam zelf dat de perfécte atlete níét bestaat. Ook zij dus niet. Hoe heeft haar niettemin uitzonderlijke lichaam zich ontwikkeld? Wat zijn de sterke en zwakke punten? Kan ze nog sterker worden? Een analyse, in zes delen.
Langzaam (en nog altijd) groeien
Opvallend: Thiam was in haar tienerjaren niet ’s werelds beste, zelfs niet van België. Op het WK scholieren in 2011 viel ze als zeventienjarige zelfs naast het podium, na twee Cubaanse meisjes en haar Belgische jeugdconcurrente, Marjolein Lindemans. Thiam trainde dan ook pas vanaf haar veertiende ‘serieus’, onder Roger Lespagnard, elf jaar later nog altijd haar coach. Slechts vier sessies per week, want Lespagnard wilde Thiams snelgroeiende lichaam (zie volgende punt) niet overbelasten. Die filosofie hanteerde hij ook de jaren erna. Pas vanaf haar negentiende schroefde hij het aantal trainingen per week op naar zes. Met direct rendement: in 2013, op het EK junioren, draaide Thiam de rollen om: Lindemans brons, zij het goud, inclusief een nationaal seniorenrecord, afhandig gemaakt van Tia Hellebaut. Vijf maanden eerder had de Waalse al het wereldrecord op de vijfkamp bij de junioren verbeterd.
Zes jaar later is ze uitgegroeid tot een van de absolute toppers in de vrouwenatletiek. En toch trainde Thiam tot nu toe gemiddeld nog altijd slechts zesmaal per week – alleen op trainingsstages in het buitenland lag dat ritme hoger. Deels het gevolg van de combinatie topsport/studie (geografie aan de universiteit van Luik), deels omdat Thiam in België ’s winters amper indoor kon trainen, bij gebrek aan een dichtbijgelegen atletiekpiste.
Dat zij met dat beperkte trainingsvolume de zevenkamp domineert, is op zich al zeer opmerkelijk. En het goede nieuws is: Thiam heeft haar studie begin september afgerond, waardoor ze richting de Spelen van Tokio meer en nog gerichter zal kunnen trainen, geen slapeloze nachten – bezorgd om aankomende examens – meer zal beleven, of tijdens stages zal moeten studeren.
Lespagnard blijft niettemin voorzichtig en zal het aantal sessies langzaam optrekken tot zeven à negen per week. Daarom verwacht hij ook dat Thiams lichaam – qua explosiviteit, kracht, snelheid… – , nog sterker zal worden. En dat ze op elke zevenkampproef zal blijven verbeteren, zelfs na haar 25e. Zoals alle voorbije jaren trouwens, want elk seizoen verbeterde ze een persoonlijk record op een of meerdere nummers. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Usain Bolt die zijn wereldrecords op de 100 en 200 meter na zijn 22e niet meer gebroken heeft.
Mede dankzij Thiams grotere trainingsvolume zou dat in Tokio, of zelfs al op het komende WK in Doha, tot een nieuw persoonlijk zevenkamprecord kunnen leiden (7013 punten, daterend van 2017) en dus allicht ook tot een nieuw Europees record, op naam van Carolina Klüft (7032, uit 2007, op haar 24e). Zelfs het wereldrecord van Jackie Joyner-Kersee (7291, uit 1988, op haar 26e) acht Lespagnard op termijn binnen schootsafstand. ‘Nafi bezit de fysieke kwaliteiten, het is een kwestie van willen.’ Al lijkt dat geen probleem, want volgens hem is Thiams grote kracht dat ze haar beperkte trainingssessies altijd zeer nauwgezet afgewerkt heeft. En dat ze met weinig kwantiteit, maar grote kwáliteit razendsnel weer een topniveau haalt.
Lengte
Vader Bamba (een Senegalees): 1m96. Moeder Danièle (een Belgische): 1m87. Broer Ibrahima: 1m96. Nafi: 1m87. Haar grote lengte zit dus in de genen. Al toen Roger Lespagnard Thiam voor het eerst zag, tijdens een verspringcompetitie in Seraing, merkte hij haar lange benen op. Toch was dat in haar tienerjaren veeleer een probleem, zeker toen ze op haar vijftiende/zestiende een groeischeut kreeg. De spieren volgden immers niet de extra centimeters, waardoor Thiam onder meer met de rug sukkelde en bij de start van de loopnummers haar lange benen moeilijk kon controleren. Pas toen haar lichaam zich helemaal aangepast had, was ze niet meer te houden.
Met haar 1m87 steekt Thiam letterlijk uit boven haar concurrentes/ex-kampioenes op de zevenkamp. Alle olympische goudenmedaillewinnaressen sinds 2000 waren kleiner dan zij: Denise Lewis (1m75), Natalja Dobrynska (1m82), Carolina Klüft (1m78), Jessica Ennis-Hill (1m65). Zelfs Jackie Joyner-Kersee, wereldrecordhoudster/olympisch kampioene van 1988/1992, mat ‘slechts’ 1m78. En ook Thiams belangrijkste huidige tegenstandster, Katarina Johnson-Thompson, moet vier centimeter toegeven (1m83).
Die grote lengte is een voordeel in het hoogspringen, waar de Luikse haar lange benen als hefboom kan gebruiken. Niet toevallig ook haar beste nummer, met 2m02 staat ze zelfs twééde op de wereldranglijst van 2019. Opvallend: Thiam is ook groter dan alle toppers in het hoogspringen. Van de vrouwen die dit jaar de 2 meter overschreden, komt alleen Vashti Cunningham (1m86) dicht in de buurt. De (bijna) onverslaanbare Maria Lasitskene schiet zeven centimeter tekort (1m80). En ook Tia Hellebaut (1m82) was kleiner dan Thiam.
In het verspringen, het andere nummer waar de olympisch kampioene in de top tien van de wereldjaarlijst prijkt (negende), is het verschil tussen haar lengte en die van ’s werelds beste zelfs nog groter. Geen enkele verspringster uit de top vijf haalt meer dan 1m75. Veel centimeters is dus geen noodzakelijke voorwaarde om in die disciplines te schitteren. Dé kracht van Thiam is dat ze haar 187 centimeter met andere fysieke kwaliteiten combineert.
Coördinatie/proprioceptie
Hoewel atletiek altijd passie nummer één was, beoefende de jonge Nafi ook andere sporten, onder meer tijdens zomerkampen van Adeps (de Waalse tegenhanger van Sport Vlaanderen): badminton, judo, rolschaatsen, zeilen… Ze speelde van haar elfde tot dertiende zelfs basketbal bij BC Alsavin Belgrade en bij RCS Bouge. Door daarnaast verschillende atletiekdisciplines te beoefenen ontwikkelde Thiam zo een uitzonderlijke lichaamsbeheersing en een hoge proprioceptie: het vermogen om de positie en het zwaartepunt van je lichaam waar te nemen in de ruimte – zeer belangrijk in vooral sprong- en werpnummers (niet toevallig haar beste disciplines).
Mede daardoor kan Thiam volgens Lespagnard technische foutjes ook tijdens een competitie bijschaven, perfect aanvoelend wat ze verkeerd deed. ‘Nafi heeft die coördinatie, dat ritme in haar lichaam om die bewegingen perfect uit te voeren. Dat zie je meteen, zoals ook bij goeie dansers.’ Haar techniek en lichaamsbeheersing was volgens Lespagnard zelfs nóg beter geweest als hij zijn pupil niet op haar veertiende onder zijn hoede had gekregen, maar twee jaar eerder, wanneer jonge tieners die specifieke bewegingen het meest in hun hersenen slijpen. ‘Nafi had bovendien bij het lopen, en vooral bij het hoogspringen, de stijl van haar moeder ( een ex-atlete, nvdr) gekopieerd. En die was verkeerd. Het heeft lang geduurd om die fouten af te leren.’
Explosief, krachtig & elastisch
Toen Lespagnard voor het eerst zijn blik op Thiam richtte, vielen niet alleen haar lange ledematen op, maar ook haar explosiviteit en souplesse. ‘Te danken aan heel elastische pezen en gewrichten, zoals ook zwemmers die hebben’, verklaart hij. De olympische kampioene is immers geen brute kracht, veeleer fijn gespierd, mooi uitgebalanceerd over haar hele lichaam. In wetenschappelijke termen: een lichaamstype dat zowel ectomorf (lang, slank, weinig vet) als mesomorf (atletisch en gespierd) is, niet toevallig met West-Afrikaanse genen in haar DNA, afkomstig van haar Senegalese vader.
Want, benadrukt Lespagnard: ‘Niet het volume van de spieren is belangrijk, maar de kwaliteit.’ Om krachtige én explosieve bewegingen, zoals bij het speerwerpen, hoogspringen of kogelstoten, ontspannen en toch snel te kunnen uitvoeren. ‘Hersenen geven die impulsen. Daar moet je van jongs af op werken.’ Met resultaat, want weinig zevenkampsters gooien de speer zo ver als Thiam. Een ’tsjak’-beweging, zoals haar coach het omschrijft. Enig probleem: die explosieve kracht moet gekanaliseerd worden, om overbelasting te vermijden (zie volgende punt).
Extra voordeel: grote voeten (schoenmaat 42) die Thiam veel stabiliteit geven. Alle energie en kracht die ze in elke beweging legt begint immers daar. Op de twee langste loopnummers in de zevenkamp, de 200 en 800 meter, haalt ze uit die elastische pezen/gewrichten en die grote voeten echter minder profijt. Haar twee zwakste disciplines, omdat ze volgens Lespagnard de ‘cardiopulmonale’ (hart en longen) capaciteiten mist. Zeker in vergelijking met de snelvoetige Katarina Johnson-Thompson: persoonlijke records van 22.79 op de 200 meter en 2.07.64 op de 800 meter, een pak sneller dan Thiam met 24.37 en 2.15.24. Daar kan de Belgische nog de grootste winst uit halen, al zullen het sowieso haar zwakste nummers blijven. Er te veel op focussen zou ook nefast zijn voor de andere vijf disciplines.
Blessures
Ondanks de hoge belasting door het combineren van zeven nummers, bleef het blessureleed bij Thiam tot nu toe vrij beperkt. Begin dit jaar, tijdens een stage in Zuid-Afrika, liep ze een eerste ernstige spierblessure op: een zes centimeter grote scheur in haar kuit. Ze moest toen zes weken rusten en even lang weer opbouwen. Omdat ze sinds begin oktober al een stevige basis gelegd had, kon Thiam daarna de draad vlug weer oppikken.
Het bekendste euvel is haar rechterelleboog, die ze een maand voor de Spelen in Rio blesseerde (scheurtje in de ligamenten). Die oude blessure speelde dit jaar weer op, na een speerwerpcompetitie in een interclub in mei. En daarna tijdens de zevenkamp in Talence, waar ze na twee beurten in het speerwerpen stopte, wegens te veel irritatie. Hoewel ze op weg was naar een Europees record, nam een emotionele Thiam de rationele beslissing om geen risico’s te nemen met oog op het WK. Ze revalideerde daarna onder begeleiding van Lespagnard en kinesist Ludovic Depreter (de vaste kinesist van Standard).
De behandeling van de kwetsbare weefsels staat intussen zover dat de Waalse met rust en spierversterkende oefeningen in Doha een topprestatie moet kunnen leveren, zoals ook in Rio (waar ze zelfs zeer ver gooide). Weliswaar met pijn, maar als Thiam biomechanisch correct gooit, ondersteund door kinesiotape, zou dat geen carrièrebedreigende gevolgen mogen hebben. En zou dat een tweede opeenvolgende wereldtitel niet in de weg mogen staan.
Aangepast dieet
Na haar pas elfde plaats op het WK 2015 contacteerde Nafi Thiams management sportvoedingsexperte Stephanie Scheirlynck. ‘Nafi zat toen nog op kot, moest zelf haar boodschappen doen, kon amper koken en had dus een ‘studentikoos’ voedingspatroon’, vertelt Scheirlynck. ‘Niet dat ze echt ongezond at, maar het was niet aangepast aan haar noden als topsportster. In samenspraak met Nafi heb ik dat gestroomlijnd. Haar praktische tips gegeven en schema’s opgesteld voor trainingsdagen en ook voor de twee competitiedagen. Om zo haar energiebalans ervoor, tijdens en erna weer in evenwicht te krijgen. Zeker tijdens zo’n zware zevenkamp is dat niet simpel: vaak weinig tijd tussen de nummers, soms van de vroege ochtend tot de late avond, uiteenlopende disciplines die zeer belastend zijn voor het lichaam, vaak wisselende weersomstandigheden…
‘Met licht verteerbare snacks – gedroogd fruit, banaan, koekjes… -, energiegels, sportdrank en eiwitrijke recupshakes proberen we Nafi zo maximaal mogelijk te laten recupereren, en energiedips te vermijden. Ook door de avond voor de start van de zevenkamp genoeg koolhydraten uit pasta, rijst of brood te eten.
‘Naast de competitie is Nafi’s voeding ook aangepast aan het trainingsvolume van de dag, en aan de specificiteit: veel krachttraining, veel cardiowerk, of veeleer een rustige techniektraining, of zelfs een combinatie.
‘Omdat ze nu haar studie afgerond heeft, zal ze nog meer tijd hebben om die maaltijden zelf te prepareren. Al krijgt Nafi op dat vlak ook veel steun van haar vriend/’chef van het huis’ Niels ( Pittomvils, een tienkamper, nvdr). Ze weet intussen wel perfect wat ze wanneer en hoeveel ze mag en moet eten. Ik moet haar niet dagelijks een menu doorsturen, dat zou te dwangmatig zijn. Nafi zal ook nooit alles tot op de gram afwegen. En op de gepaste tijdstippen ‘zondigt’ ze weleens, met een donut of zo. Dat mag gerust – in beperkte mate toch. ( lacht)
‘Om de drie, vier maanden check ik via een lichaamsscan wel Nafi’s gewicht, vetpercentage en spiermassa ( cijfers kan Scheirlynck, wegens haar beroepsgeheim, niet prijsgegeven, nvdr). Nafi mag bijvoorbeeld niet te veel spieren opbouwen, die moeten voor haar als zevenkampster functioneel blijven. Daarnaast doen we bloedtesten om eventuele tekorten bij te sturen. Maar grote aanpassingen zijn dat niet meer.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier